Aanwijzing buitengewoon opsporingsambtenaren medewerkers Federatie Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland 2007

Besluit van de Minister van Justitie van 31 juli 2007, nr. 5488351/Justis/07, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van medewerkers van de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaan;

Gelezen het verzoek van het bestuur van de Federatie van Hengelsportverenigingen van 29 mei 2007 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Breda en de korpschef van de regiopolitie Midden en West Brabant;

Gelet op:

– artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

– de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam in de functie van flora- en faunabeheerder in dienst van de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED;

b. de Visserijwet 1963;

c. de Wet op de openluchtrecreatie;

d. de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

e. de Plantenziektenwet;

f. de Veewet;

g. de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

h. het Besluit gebruik meststoffen;

i. artikel 45 Luchtverkeersreglement;

j. Binnenvaartpolitiereglement;

k. de Binnenschepenwet;

l. Wegenverkeerswet 1994

m. artikel 2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen);

n. de artikelen 141, 157, 158, 161 t/m 163, 173, 173a, 173b, 179, 180, 184, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;

o. verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de viswateren in Nederland toebehorend aan of in beheer bij de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland aangewezen gebieden.

Artikel 4

1. Maximaal 10 personen zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor hij of zij is beëdigd, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. De onder artikel 4, lid 1, genoemde buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn functie als flora- en faunabeheerder gebruik maken van handboeien en een (korte) wapenstok, pepperspray alsmede en een vuurwapen, merk Walther type P5, kaliber 9mm x 19mm, van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type.

3. De in artikel 4, lid 1 en lid 2, genoemde buitengewoon opsporingsambtenaar wordt daadwerkelijk uitgerust met handboeien en een korte wapenstok en de pepperspray nadat de direct toezichthouder heeft vastgesteld dat betrokkene beschikt over de vereiste bekwaamheid ten aanzien van het gebruik en het omgaan met handboeien, korte wapenstok, de pepperspray en een vuurwapen, merk Walther type P5, kaliber 9mm x 19mm.

Artikel 5

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 50 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 6

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Breda.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Midden en West Brabant.

Artikel 7

1. Het bestuur van de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon

d. opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van de Federatie Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland in de functie van flora- en faunabeheerder, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt 5 jaar na de datum van inwerkingtreding.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Federatie Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland 2007.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 juli 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de teammanager BTR, P.W.C. Collard.

Toelichting

De Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland is een overkoepeling van 275 aangesloten hengelsportverenigingen. Met de laatste wijzigingen van de Visserijwet 1963 is de publiekrechtelijke sportvisakte komen te vervallen. Per 1 januari 2007 hebben sportvissers dus alleen nog maar de privaatrechtelijke toestemming nodig van de visrechthebbende waar voorheen ook nog een overheidsdocument vereist was. Controle op de naleving en handhaving van de Visserijwet en controle op bezit van de privaatrechtelijke toestemmingen van de rechthebbende zijn van essentieel belang.

Met betrekking tot de toekenning van de geweldsmiddelen zoals vermeld onder artikel 4 van dit besluit mogen maximaal 10 buitengewoon opsporingsambtenaren van de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland worden uitgerust met de betreffende geweldsmiddelen.

De direct toezichthouder, de korpschef van de regiopolitie Midden en West Brabant, en de toezichthouder, de hoofdofficier van justitie Breda, achten de noodzaak tot verlening van de categoriale aanwijzing van de bij de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland werkzame flora- en faunabeheerder aanwezig.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Federatie van Hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 8 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

Den Haag, 31 juli 2007

De Minister van Justitie

namens deze;

P.W.C. Collard

Naar boven