Intrekking Regeling EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 24 juli 2007, nr. SAS/2007073464, Directoraat-Generaal Milieubeheer, Directie Stoffen, Afvalstoffen en Straling, houdende intrekking van de Regeling EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU L 190) en artikel 10.56, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

1. De Regeling EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen wordt ingetrokken.

2. Op kennisgevingen die vóór 12 juli 2007 ingevolge verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (PbEG L 30) zijn gedaan en waarvoor de bevoegde autoriteit van bestemming vóór deze datum een ontvangstbevestiging heeft gegeven, blijft voornoemde regeling van toepassing.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel I, tweede lid, werkt terug tot en met 12 juli 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 juli 2007.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Toelichting

1. Inleiding

Op 12 juli 2007 is de Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU L 190) (hierna: de EVOA) in werking getreden. De EVOA vervangt Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (PbEG L 30) (hierna: de oude EVOA). De EVOA is van toepassing op het overbrengen van afvalstoffen tussen, naar en uit de landen van de Europese Gemeenschap.

Ter uitvoering van de EVOA is per 12 juni 2007 in werking getreden de wet van 21 juni 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU L 190) (Stb. 248). Daarnaast zijn via het besluit van 19 juni 2007, houdende wijziging van enkele besluiten ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de overbrenging van afvalstoffen (Stb. 250) de noodzakelijke aanpassingen van diverse algemene maatregelen van bestuur aan de EVOA doorgevoerd. De Regeling EG-verordening overbrenging afvalstoffen (Stcrt. 2007, 130) (hierna: de regeling) strekt eveneens tot uitvoering van de EVOA en vervangt de Regeling EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen uit 1994 (hierna: de oude regeling).

2. Strekking van de onderhavige regeling

Gebleken is dat de regeling nog enige onvolkomenheden bevatte die met de onderhavige regeling zijn hersteld. In de eerste plaats is abusievelijk verzuimd de oude regeling in te trekken, hetgeen wel was beoogd. Met de onderhavige regeling is deze omissie ongedaan gemaakt (artikel I, eerste lid). In de tweede plaats ontbrak een overgangsbepaling. De EVOA bevat een overgangsbepaling voor kennisgevingen die vóór 12 juli 2007 zijn gedaan (artikel 62, eerste lid, van de EVOA). Indien de bevoegde autoriteit van bestemming met betrekking tot een kennisgeving vóór 12 juli 2007 een ontvangstbevestiging heeft gegeven, is de oude EVOA van toepassing. Het ligt in de rede op dergelijke gevallen ook de oude regeling van toepassing te laten zijn. Hiertoe is in de onderhavige regeling een voorziening getroffen (artikel I, tweede lid).

4. Effecten

4.1 Administratieve lasten en overige bedrijfseffecten

Uit de onderhavige regeling vloeien geen nieuwe administratieve lasten voort. Daarom is deze niet voor een toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten. Er treden ook geen andere bedrijfseffecten op.

4.2 Milieueffecten

De wijziging van de EVOA is ingegeven door het streven tot bescherming en verbetering van de milieukwaliteit. Met de wijzigingen ten opzichte van de oude EVOA is beoogd uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regelgeving inzake overbrenging van afvalstoffen te vergroten. Dientengevolge zal het naleefgedrag verbeteren, hetgeen uiteindelijk tot minder aantasting van het milieu zal leiden.

5. Handhaving en toezicht

Handhaving en toezicht wijzigen niet met de onderhavige regeling. Verwezen zij naar hetgeen in de toelichting bij de regeling daaromtrent is opgenomen.

6. Inwerkingtreding

De inwerkingtredingsdatum is vastgesteld op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten die voor milieuregelgeving met gevolgen voor het bedrijfsleven sinds kort als uitgangspunt gelden. Ook is afgeweken van het uitgangspunt dat minimaal drie maanden wordt aangehouden tussen publicatie en inwerkingtreding van regelgeving. Gekozen is voor onmiddellijke inwerkingtreding, aangezien het noodzakelijke (aanvullende) implementatie van een Europese verordening betreft, waarvoor ook ten aanzien van de in de inleiding (onderdeel 1) genoemde regelgeving onmiddellijke inwerkingtreding gold.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven