Wijziging Instellingsbesluit Programmacommissie voorlichtingsbeleid WOII

Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 juli 2007, nr. OHW-U-2775893, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Programmacommissie voorlichtingsbeleid WOII

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel I

Artikel 3 van het Instellingsbesluit Programmacommissie voorlichtingsbeleid WO II1 komt te luiden:

Artikel 3

De commissie heeft tot taak:

a. het in het kader van een daartoe ingediende projectsubsidieaanvraag toetsen van educatieve projectvoorstellen op de volgende aspecten:

– de sociaal-educatieve doelstellingen, daaronder mede begrepen de concreetheid en meetbaarheid,

– de sociaal-pedagogische uitwerking,

– de vakdidactische uitwerking, en

– de uitvoerbaarheid in schoolverband.

b. het adviseren van de Minister over de onder a. genoemde aspecten.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Bussemaker.

Toelichting

Eind april 2006 is de Subsidieregeling voorlichtingsbeleid Tweede Wereldoorlog (regeling) in werking getreden, die voortvloeit uit de beleidsnotitie ‘Raak de juiste snaar, voorlichtingsbeleid herdenking Tweede Wereldoorlog voor de periode 2006 tot en met 2010’. De regeling vormt de juridische grondslag voor het verstrekken van projectsubsidies voor activiteiten die betrekking hebben op de voorlichting in het kader van de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. In de beleidsnotitie is opgenomen dat de ingediende projectvoorstellen door de minister ter toetsing aan de Programmacommissie voorlichtingsbeleid WO II (commissie) worden voorgelegd. De commissie toetst de ingediende projectvoorstellen in den brede aan het beleid en de criteria genoemd in de brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 18 januari 2006 (Kamerstukken II 2005-2006, 20 454 en 25 839, nr. 75) alsmede aan door de minister vast te stellen wijzigingen van het beleid en de criteria. De commissie adviseert de minister over het al dan niet subsidiëren van de projectvoorstellen.

Na één jaar ervaring is in samenspraak met de commissie de uitvoering van de regeling geëvalueerd. Hierbij is gebleken dat de efficiency van de uitvoering verhoogd kan worden. Dit kan door de commissie uitsluitend die aspecten van de ingediende projectvoorstellen te laten toetsen waarvoor zij bij uitstek de expertise bezit, te weten onderwijskundige aspecten.

Met de in het onderhavige besluit opgenomen wijziging van artikel 3 wordt de taakopdracht aan de commissie zodanig aangepast dat zij uitsluitend tot taak heeft de ingediende projectvoorstellen op de limitatief opgesomde onderwijskundige aspecten te toetsen en de minister hierover te adviseren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

  • 1

    Stcrt. 2006, nr. 116.

Naar boven