Wijziging Voorschrift Vreemdelingen 2000 (vierenzestigste wijziging)

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juli 2007 nr. 5493138/07, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (vierenzestigste wijziging)

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de artikelen 3, 9, derde lid, 17, eerste lid, onder a, 37, 52, 56, derde lid, 63 en 107 Vreemdelingenwet 2000 en de artikelen 1.4, 2.3, derde lid, onder a en b, 3.41, 3.77, vierde lid en 3.86, negende lid, Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

Artikel I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, onderdeel b komt te luiden:

b. EVRM: Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

B

In artikel 1.3 wordt ‘de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie’ vervangen door: de Minister.

C

In de artikelen 2.1, tweede en derde lid, 3.3, eerste lid, onder c, 3.33d, 3.34b, eerste lid, onder c, 3.34e, onder e, 4.16, tweede lid, 5.2, eerste lid, 6.1, tweede lid, 7.1, eerste en vierde lid, 7.1c, eerste lid, onder a, wordt ‘Onze Minister’ telkens vervangen door: de Minister.

D

Artikel 2.5 vervalt.

E

In artikel 2.6, eerste lid, wordt ‘De aantekening, bedoeld in artikel 2.4, zevende lid, van het Besluit’ vervangen door: De aantekening, bedoeld in artikel 2.4, vijfde lid, van het Besluit.

F

Artikel 2.7 vervalt.

G

Artikel 2.8 vervalt.

H

In artikel 3.3, eerste lid, onder b, wordt na ‘artikel 8, aanhef en onder g’ toegevoegd: of h.

I

In artikel 3.18a, onder a, wordt ‘het ministerie van Buitenlandse Zaken’ vervangen door: het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

J

Artikel 3.34b wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onder e, wordt ‘de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie’ vervangen door: de Minister.

2. In het tweede lid wordt ‘onze Minister’ vervangen door: de Minister.

K

In artikel 3.34e, onder c en e, wordt ‘verlenging van de verblijfsvergunning’ vervangen door: verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning.

L

Artikel 3.34i komt te luiden:

Artikel 3.34i

De leges voor de afdoening van de aanvragen op grond van de artikelen 3.34, 3.34a, 3.34c, 3.34g, tweede lid, en 3.34h worden per aanvraag geheven door de burgemeester van de woon- of verblijfplaats van de vreemdeling, uitgezonderd de leges ter zake van de afdoening van een aanvraag tot verlenen van een verblijfsvergunning bedoeld in artikel 14 van de Wet, voor een verblijfsdoel als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder y van het Besluit.

M

In artikel 3.44, eerste lid, wordt de zinsnede ‘De in artikel 3:110, tweede lid, van het Besluit bedoelde vragenlijst’ vervangen door: De in artikel 3.110, tweede lid, van het Besluit bedoelde vragenlijst.

N

In artikel 4.8, eerste lid, wordt de zinsnede ‘De aantekening, bedoeld in de artikelen 4.24, eerste lid onder g, en 4.28, van het Besluit’ vervangen door: De aantekening, bedoeld in de artikelen 4.24, eerste lid, onder g, en 4.28 van het Besluit.

O

Bijlage 2, behorend bij artikel 2.2 Voorschrift Vreemdelingen komt te luiden als aangegeven in de bijlage.

P

Bijlage 3, behorend bij artikel 2.3 Voorschrift Vreemdelingen komt te luiden als aangegeven in de bijlage.

Q

Bijlage 12, behorend bij artikel 3.25 Voorschrift Vreemdelingen komt te luiden als aangegeven in de bijlage.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

Deze regeling zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst

Den Haag, 12 juli 2007.
De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

Bijlage 2, behorend bij artikel 2.2 Voorschrift Vreemdelingen (landen van welke de onderdanen zijn vrijgesteld van de MVV-plicht)

Niet MVV-plichtig

Lidstaten van de EU

Lidstaten van de EER

Australië

Canada

Japan

Monaco

Nieuw-Zeeland

Vaticaanstad

Verenigde Staten

Zuid-Korea

Zwitserland

Bijlage 3, behorend bij artikel 2.3 Voorschrift Vreemdelingen (categorieën vreemdelingen die toegang tot Nederland hebben, zonder in het bezit te zijn van een mvv)

1. Houders van een geldig paspoort en een geldig verblijfsdocument voor Nederland (zie bijlagen 7a, 7b, 7c en 7e VV);

2. Houders van een geldig document voor grensoverschrijding en van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven EG-verblijfsvergunning als langdurig ingezetene dan wel de echtgenoot of het minderjarig kind van die houder, in geval het gezin reeds was gevormd in die andere staat;

3. Visumplichtige familieleden van een vreemdeling met de nationaliteit van een lidstaat die partij is bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, die in het bezit zijn van een geldig grensoverschrijdingsdocument dat is voorzien van een visum kort verblijf;

4. Houders van een geldig paspoort alsmede van een door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven geldig gepriviligieerdendocument (zie Model M81);

5. Kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar die reizen in het gezelschap van een ouder, een grootouder of van hun voogd, dezelfde nationaliteit bezitten als hun begeleider en in het geldige grensoverschrijdingsdocument van hun begeleider, dat is voorzien van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf, zijn bijgeschreven;

6. Uitgenodigde vluchtelingen die houders zijn van een “laissez-passer” afgegeven door de Nederlandse autoriteiten;

7. Houders van een “laissez-passer” afgegeven door de Verenigde Naties, door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, door de Secretaris-Generaal van de Internationale Douaneraad of door de Voorzitters van de instellingen van de Europese Unie;

8. Houders van een “officieel legitimatiebewijs” of een “Reiswijzer” (“Ordre de Mission – Travel Order”) van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie;

Bijlage 12, behorend bij artikel 3.25 Voorschrift Vreemdelingen

Antecedentenverklaring

V-nummer: .............................................

IND-nummer: .........................................

De ondergetekende,

Achternaam: ...........................................

Voorna(a)m(en): .....................................

Geboortedatum: ......................................

Geboorteplaats: ......................................

Geboorteland: .........................................

Nationaliteit: ...........................................

Geslacht: ................................................

Burgerlijke staat: ....................................

Adres: .....................................................

Postcode/Plaats:

................................................................

( ) verklaart:

1. dat hem/haar nimmer terzake van enig misdrijf een gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd;

2. dat ten aanzien van hem/haar nimmer terzake van enig misdrijf een veroordeling is uitgesproken tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte of een taakstraf;

3. dat hem/haar nimmer terzake van enig misdrijf een onvoorwaardelijke geldboete is opgelegd;

4. dat hij/zij nimmer een transactieaanbod terzake van enig misdrijf heeft aanvaard;

5. dat hij/zij momenteel niet aan een strafvervolging terzake van enig misdrijf onderworpen is; en

6. dat hij/zij nimmer verantwoordelijk is geweest voor één van de volgende categorieën handelingen zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van 1951: een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid, een ernstig niet-politieke misdrijf (bijvoorbeeld moord of terrorisme), of handelingen in strijd met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties (bijvoorbeeld terroristische handelingen).

( ) kan om navolgende redenen bovenstaande niet verklaren:

................................................................

................................................................

Het is hem/haar bekend dat indien blijkt dat deze verklaring niet naar waarheid is afgelegd, dit verblijfsrechtelijke consequenties kan hebben.

Deze verklaring dient, op grond van artikel 3.77, vierde lid en artikel 3.86, negende lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, door de vreemdeling van twaalf jaar of ouder te worden ondertekend bij de indiening van de aanvraag.

Plaats: ....................................................

Datum: ...................................................

Handtekening: ........................................

Toelichting

Artikelsgewijs

A

Artikel 1.1

De begripsbepaling van het BVV is overbodig gebleken. In plaats daarvan is de begripsbepaling van het EVRM opgenomen.

B, C, I, J, K, L, M, N

Artikelen 1.3, 2.1, tweede lid, en derde lid, 3.3, eerste lid, onder c, 3.18a, 3.33d, 3.34b, eerste lid, onder c en e, en tweede lid, 3.34e, onder c en e, 3.34i, 4.16, tweede lid, 5.2, eerste lid, 6.1, tweede lid, 7.1, eerste lid en vierde lid, 7.1c, eerste lid onder a

De wijzigingen betreffen enige redactionale verbeteringen.

D, E, F, G

Artikelen 2.5, 2.6, eerste lid, 2.7 en 2.8

Bij de inwerkingtreding van het Vreemdelingenbesluit 2000 bevatte artikel 2.4 in het vijfde en zesde lid een regeling die wel werd aangeduid als de ‘72-uursregeling’, die het mogelijk maakte (toch) toegang te verlenen tot het Beneluxgebied voor ten hoogste 72 uur. De regeling is per 20 augustus 2004 (Stb. 2004, 393) afgeschaft nadat daartoe in de vergadering van van 24 januari 2002 van de Bijzondere Commissie voor het personenvervoer, Subcommissie ad-hoc van de Benelux was besloten. Met het vervallen van artikel 2.4, vijfde en zesde lid, zijn om die reden tevens de artikelen 2.6 en 2.7 Vreemdelingenbesluit 2000 vervallen.

Met het vervallen van laatstgenoemde artikelen zijn ook de artikelen 2.5, 2.7 en 2.8 van het Voorschrift Vreemdelingen vervallen. Door vernummering verwijst artikel 2.6, eerste lid thans naar artikel 2.4, vijfde lid van het Vreemdelingenbesluit 2000.

H

Artikel 3.3, eerste lid onder b

Onderhavige repareert dat abusievelijk niet was opgenomen dat de vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder h van de Wet, en die in afwachting is van een besluit of een rechterlijke uitspraak omtrent een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur of wijziging van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder de beperking genoemd in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder x, van het Besluit, het document W2 van het model als in bijlage 7f2 is aangewezen als document waaruit het rechtmatig verblijf blijkt.

O

Bij besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 16 mei 2007, nr. DPV/VV-426/07-wb, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie, zijn de onderdanen van Zuid-Korea vrijgesteld van het vereiste te beschikken over een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij het aanvragen van een verblijfsvergunning hier te lande. Het besluit is op 30 mei 2007 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2007, 101) en is met ingang van 1 juni 2007 in werking getreden.

Bij brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2006-2007, 19 637, nr. 1151) is het besluit nader toegelicht.

P

Bijlage 3, behorend bij artikel 2.3 van het Voorschrift Vreemdelingen wijst de categorieën vreemdelingen aan die de toegang niet wordt geweigerd indien de vreemdeling zich naar Nederland begeeft voor een verblijf van langer dan drie maanden en hij in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding waarin de benodigde machtiging tot voorlopig verblijf ontbreekt. Per abuis bestond bijlage 3 Voorschrift Vreemdelingen uit een overzicht van documenten welke recht geven op toegang tot Nederland voor een periode van ten hoogste drie maanden. Toegang voor verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden wordt bepaald door onder meer Verordening (EG) 562/2006 (Schengengrenscode), Verordening (EG) 539/2001, de Gemeenschappelijke Visuminstructies en de Benelux-Visuminstructies. De aanpassing van bijlage 3 Voorschrift Vreemdelingen betreft derhalve geen beleidswijziging, maar het herstellen van een voorheen foutieve verwijzing.

Bijlage 3 somt thans de categorieën vreemdelingen op die de toegang tot Nederland, onverminderd de overige terzake gestelde vereisten, niet wordt geweigerd indien de vreemdeling verblijf langer dan drie maanden (migratie) beoogt en de vreemdeling niet in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopige verblijf.

De vrijstellingen van de mvv-plicht zijn onder meer terug te voeren op de Beneluxovereenkomst, Richtlijn 2003/109/EG, Richtlijn 2004/38/EG, de Weense Verdragen inzake het Diplomatiek Verkeer en de Consulaire Betrekkingen.

Q

De wijziging van bijlage 12, behorend bij artikel 3.25 Voorschrift Vreemdelingen maakt dat de antecedentenverklaring gelijk is aan het bij Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire 2006/11 komen te vervallen model M37.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven