Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2007/18)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 16 juli 2007, nr. 2007/18, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A2/4.3.3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4.3.3.2

Nationale visa

Er kunnen drie soorten nationale visa worden onderscheiden:

a. een visum voor terugkeer;

b. een visum voor verblijf van langere duur (mvv) (type D); en

c. een mvv gecombineerd met visum kort verblijf (D+C-visum).

Ad a Visum voor terugkeer

Een terugkeervisum is een nationaal visum, dat recht geeft op terugkeer naar Nederland (zie artikel 2.3, eerste lid, onder d, Vb.)

Een dergelijk visum kan onder bepaalde voorwaarden door de Visadienst, aan vreemdelingen die daarom verzoeken, worden afgegeven indien:

– zij rechtmatig verblijf hebben op grond van artikel 8, aanhef en onder f, g of h, Vw;

– zij in het bezit zijn van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14, 20, 28 of 33 Vw.

De indiening van een verzoek om een terugkeervisum geschiedt op dezelfde wijze als een verzoek tot wijziging of verlenging van een visum.

Het model van de aanvraag om verlening van een terugkeervisum wordt beheerd door de IND. Dit geldt ook voor de modellen van de beschikkingen tot afwijzing van deze aanvraag. De Hoofddirecteur van de IND stelt op grond van het basismodel aantekeningensticker het model voor het terugkeervisum vast (zie bijlage 7 VV en de website van de IND).

Vreemdelingen in procedure

Een vreemdeling aan wie het is toegestaan om in Nederland een (definitieve) beslissing op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel dan wel regulier af te wachten, heeft, indien hij na uitreis uit Nederland aanspraak wil maken op wedertoegang tot Nederland, hiervoor een terugkeervisum nodig. Indien de vreemdeling niet visumplichtig is voor Nederland geldt deze eis niet.

Ten aanzien van de vreemdeling die in afwachting is van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier (eerste aanleg, bezwaar of beroep) geldt het volgende. Indien de vreemdeling is ingereisd zonder te beschikken over de vereiste mvv welke overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd, en evenmin besloten is dat er sprake is van een gerechtvaardigd beroep op de hardheidsclausule of vrijstelling van het mvv-vereiste, wordt aan hem geen terugkeervisum verleend.

De vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, aanhef en onder f, g of h, Vw, én met de vereiste mvv is ingereisd, welke overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd, komt in aanmerking voor een terugkeervisum, indien:

1. sprake is van een dringende reden die geen uitstel van vertrek gedoogt;

2. de vreemdeling zich gedurende zijn verblijf in Nederland heeft gehouden aan de maatregelen van toezicht in het kader van de Vw;

3. de vreemdeling, om de reden voor vertrek uit en terugkeer naar Nederland aannemelijk te maken, alle daarvoor noodzakelijke gegevens heeft verstrekt en bescheiden heeft overgelegd aan de verzoekende instantie;

4. de vreemdeling zelfstandig beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding;

5. het OM geen bezwaar heeft tegen vertrek uit Nederland in verband met vervolging wegens strafbare feiten of tenuitvoerlegging van een vonnis;

6. de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, een bezwaarschrift, een beroep op de Rechtbank of een hoger beroep op de ABRvS niet binnen de geldigheidsduur van het terugkeervisum wordt verwacht.

In de volgende gevallen is er sprake van dringende redenen die geen uitstel van vertrek gedogen:

– ernstige ziekte of overlijden van een nabije bloedverwant (in de eerste en tweede graad);

– het bijwonen van een huwelijk van een nabije bloedverwant (in de eerste en tweede graad);

– onder voogdij gestelde minderjarigen die met het pleeggezin op vakantie naar het buitenland gaan;

– deelname aan een in het kader van de opleiding of studie van belang zijnde excursie of werkweek in het buitenland; of

– deel uitmaken van een sportteam dat Nederland in het buitenland zal vertegenwoordigen.

Daarnaast kunnen vreemdelingen die voor zakelijke doeleinden wensen te reizen in aanmerking komen voor een terugkeervisum, ongeacht het feit of er sprake is van dringende redenen die geen uitstel van vertrek gedogen. Deze categorie vreemdelingen dient wel te voldoen aan de voorwaarden 2 tot en met 6 zoals hierboven opgesomd. Bovendien moeten zij kunnen aantonen dat zij een aanvraag tot het verlenen van een reguliere verblijfsvergunning hebben ingediend en hiervoor leges hebben betaald.

Het terugkeervisum wordt voor een vreemdeling die rechtmatig verblijf houdt op grond van artikel 8, aanhef en onder f, g of h, Vw alleen kort voor het vertrek van de vreemdeling afgegeven. Het terugkeervisum wordt afgegeven met een geldigheidsduur voor het beoogde doel, maar voor ten hoogste drie maanden. De geldigheidsduur van een terugkeervisum kan na uitreis niet worden gewijzigd of verlengd. De geldigheidsduur van het noodzakelijke document voor grensoverschrijding dient ten minste één maand langer te zijn dan de termijn waarbinnen de vreemdeling op grond van zijn terugkeervisum kan terugkeren.

Het terugkeervisum is in deze gevallen slechts geldig voor één reis, tenzij het gaat om vreemdelingen die voor zakelijke doeleinden wensen te reizen. Deze categorie vreemdelingen kan een terugkeervisum voor meerdere reizen krijgen.

Terugkeervisa ten behoeve van asielzoekers

Een terugkeervisum kan worden verleend aan een vreemdeling die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel (als bedoeld in de artikelen 28 en 33 Vw) heeft gedaan en rechtmatig verblijf houdt op grond van artikel 8, aanhef en onder f, g of h, Vw, indien althans aan de hierboven onder 1 tot en met 6 genoemde voorwaarden is voldaan. Echter, deze vreemdelingen komen niet in aanmerking voor een terugkeervisum wanneer het de terugkeer vanuit het land van herkomst betreft.

Vreemdelingen in het bezit van een verblijfsvergunning

In principe hebben vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning asiel dan wel regulier geen terugkeervisum nodig indien zij na een reis naar het buitenland (binnen dan wel buiten het Schengengebied) weer naar Nederland willen terugkeren. Immers, deze vreemdelingen hebben zonder visum toegang tot Nederland indien zij beschikken over:

– een paspoort of ander erkend reisdocument en een afzonderlijk document als bedoeld in bijlage 7 VV; of

– een paspoort en een door het ministerie van BuZa afgegeven geprivilegieerdendocument (zie A2/6.2.3).

Niettemin kan aan deze vreemdelingen op hun verzoek een terugkeervisum worden afgegeven, indien zij dit visum nodig hebben voor de reis door of naar een land gelegen buiten het Schengengebied (bijvoorbeeld ter verkrijging van visumfaciliteiten voor of toegang tot dat land).

Het vorenstaande geldt ook voor:

– Molukkers die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers (Stb.1976, 468) als Nederlander worden behandeld; en

– vreemdelingen die al wel een positieve beslissing op hun aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier hebben ontvangen maar nog in afwachting zijn van een verblijfsdocument als bedoeld in bijlage 7 VV.

Zij behoeven hiervoor géén dringende reden aan te dragen.

De geldigheidsduur van zowel het grensoverschrijdingsdocument als de geldigheidsduur van de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning dient de duur van het terugkeervisum met ten minste één maand te overschrijden.

Het terugkeervisum wordt voor ten hoogste één jaar verleend. Dit is slechts anders ten aanzien van Molukkers die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers (Stb.1976, 468) als Nederlander worden behandeld. Aan hen kan voor een periode van langer dan 1 jaar een terugkeervisum worden verleend. Dit laat onverlet dat de vreemdeling zijn hoofdverblijf niet buiten Nederland mag vestigen. De geldigheidsduur van een terugkeervisum kan na uitreis niet worden gewijzigd of verlengd. Het terugkeervisum kan, voor de hiervoor genoemde vreemdelingen, worden verleend voor één of meerdere reizen.

Terugkeervisa aan vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op hun aanvraag tot verlenging of wijziging van de vergunning

Een terugkeervisum kan tevens worden verstrekt aan de vreemdeling die in het bezit is (was) van een verblijfsvergunning, indien hij (tijdig) verlenging of wijziging van de beperking van zijn vergunning heeft gevraagd. In deze gevallen behoeft geen dringende reden te worden aangevoerd. De overige voorwaarden zoals eerder vermeld onder 2 tot en met 6 ‘vreemdeling in procedure’ blijven onverkort van kracht.

Aan studenten die in afwachting zijn van een beslissing op hun aanvraag tot verlenging van de verleende vergunning kan – indien zij in het kader van hun studie voor langere tijd naar het buitenland moeten reizen – een terugkeervisum worden verleend met een geldigheidsduur van maximaal zes maanden. De student dient de noodzaak en de duur van zijn verblijf in het buitenland met documenten te onderbouwen.

Houders van een verblijfsvergunning asiel

Een terugkeervisum kan worden verleend aan een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd. Zij behoeven hiervoor géén dringende reden aan te dragen. Echter, deze vreemdelingen komen niet in aanmerking voor een terugkeervisum wanneer het de terugkeer vanuit het land van herkomst betreft. Het is hierbij niet van belang of het om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of voor onbepaalde tijd gaat.

Indien de vreemdeling beschikt over een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, vormt een aanvraag tot het verlenen van een terugkeervisum voor terugkeer uit het land van herkomst grond om op basis van artikel 32, eerste lid, onder c, Vw een aanvraag tot verlenging van die verblijfsvergunning af te wijzen. De grond voor verlening is daaraan immers kennelijk ontvallen. Ook de vreemdeling die beschikt over een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd komt niet in aanmerking voor een terugkeervisum voor terugkeer uit het land van herkomst, aangezien diens vluchtelingenpaspoort niet geldig is voor zijn land van herkomst.

Indien de vreemdeling die in het bezit is van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, van oordeel is dat hij niet meer behoeft te vrezen voor vervolging in zijn land van herkomst, bijvoorbeeld vanwege een regimewijziging, dan kan hij zich tot de eigen autoriteiten wenden voor het verkrijgen van een nieuw nationaal document voor grensoverschrijding, waarmee hij naar het land van herkomst kan reizen.

Kosten terugkeervisa

Voor de behandeling van een aanvraag voor een terugkeervisum zijn leges verschuldigd (zie verder A2/4.3.5).

Ad b Visum voor verblijf van langere duur (mvv) (type D)

Visa voor een verblijf van langere duur (type D) zijn visa die door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van een Schengenstaat overeenkomstig de eigen wetgeving worden afgegeven. In de Nederlandse situatie geeft het D-visum de houder het recht tot inreis in Nederland om vervolgens een verblijfsvergunning aan te vragen voor een verblijf van langer dan drie maanden.

Een dergelijk visum geeft de houder bovendien het recht op doorreis over het grondgebied van de overige Schengenstaten te reizen, teneinde zich te begeven naar het Schengenstaat dat het visum heeft verleend. Voor een dergelijke doorreis dient de vreemdeling overigens te voldoen aan de normale voorwaarden voor binnenkomst als bedoeld in A2/4.2, met uitzondering van het middelenvereiste (zie ook hoofdstuk I, paragraaf 2.2 en hoofdstuk V, paragraaf 5, BNL-kader, GVI).

De mvv is een nationaal visum dat wordt afgegeven door een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland (artikel 1, onder h, Vw).

Een mvv-verklaring, in de vorm van een voorbedrukt formulier (zie BNL-bijlage VI, GVI), kan in de plaats komen van de mvv gesteld in het paspoort. In dat geval moet de houder van de verklaring steeds in het bezit zijn van het daarin aangegeven reisdocument.

Zie voor bepalingen omtrent aanvraag, afgifte en vrijstellingen van een mvv B1/1.1, B1/1.2 en B1/4.1.1 van de Vc.

Ad c Mvv gecombineerd met visum kort verblijf (D+C-visum)

De aanvraag om afgifte van een mvv leidt in de praktijk veelal tot afgifte van een D+C-visum. Dit is een combinatie van een nationaal visum voor langere duur met een reisvisum (zie artikel 18, SUO, hoofdstuk I, paragraaf 2.2, GVI en B1/1).

Het C-deel van dit combinatievisum is geldig voor een periode van maximaal negentig dagen vanaf de dag van afgifte en wordt verstrekt als multi-entry visum. Het D-deel van het combinatievisum is geldig voor een periode van honderdtachtig dagen vanaf de datum van afgifte.

B

Paragraaf B12/3.4.1.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden.

3.4.1.3

Gezinsleden

De gezinsleden van de militairen van de Joint Force Command- headquarters te Brunssum, komen op grond van artikel 14 Vw juncto artikel 3.4, derde lid, Vb in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, voor verblijf als gezinslid van een militair die behoort tot een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier en die geprivilegieerd is. Voor wat betreft de invulling van het begrip gezinsleden wordt aangesloten naar artikel 3.40, tweede lid, Vb.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst

Den Haag, 16 juli 2007.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting

Artikelsgewijs

A

Bij een eerder wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire was abusievelijk een zin met betrekking tot de mogelijkheid aan Molukkers een terugkeervisum voor langer dan een jaar te verstrekken komen te vervallen. Dit is met dit wijzigingsbesluit hersteld.

B

Een verduidelijking is opgenomen voor wat betreft de term gezinsleden zoals opgenomen in B12/3.4.1.3, voor wat betreft de invulling van het begrip is aansluiting gezocht bij artikel 3.40, tweede lid, Vb.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven