Vaststelling selectielijst neerslag handelingen Onderzoeksraad voor Veiligheid en zijn directe voorgangers beleidsterrein Brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing vanaf 1999

5 juli 2007

nr. C/S&A/07/1723

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 28 juni 2007, nr. arc-2007.03942/1);

Besluit:

Artikel 1

De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en zijn directe voorgangers en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing over de periode vanaf 1999’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 5 juli 2007
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de algemene rijksarchivaris, M.W. van Boven.

Selectielijst voor de neerslag van handelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en zijn directe voorgangers

stcrt-2007-144-p15-SC81354-1.gif

1999–

Maart 2007

Differs Archiefprojecten, Drs. Ronald Groeneweg, drs. Hans Berende

In opdracht van de Onderzoeksraad voor Veiligheid

1. Inleiding en verantwoording

Op 1 februari 2005 werd de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid van kracht. Daarmee begon het bestaan van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met eigen rechtspersoonlijkheid. De OVV valt voor de uitvoering van al zijn taken, ook de ondersteunende, onder de werking van de Archiefwet. Dat betekent dat de OVV verplicht is alle archieven (analoog en digitaal) ‘in goede, geordende en toegankelijke staat’ te brengen en te houden. Onderdeel van die verplichting is dat de OVV op zijn archieven selectie in te bewaren en op termijn te vernietigen neerslag toepast. Om een verantwoorde selectie te kunnen maken, is een selectielijst noodzakelijk.

Voorliggende selectielijst geldt voor archiefbescheiden van de OVV en zijn voorlopers, die in de Onderzoeksraad voor Veiligheid zijn opgegaan:

– Raad voor Transportveiligheid, in werking getreden 1 juli 1999

– Tijdelijke Commissie Ongevallen Defensie, in werking getreden 7 maart 2003

De Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, artikel 90, bepaalt dat de archiefbescheiden van de Raad voor Transportveiligheid worden overgedragen aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Hetzelfde is bepaald voor de archiefbescheiden van de Tijdelijke Commissie Ongevallen Defensie in Instellingsregeling Tijdelijke Commissie Ongevallen Defensie, artikel 12, derde lid (Staatscourant 2003, nr. 44). Archiefbescheiden van de Nederlandse Marineraad van zaken die zijn afgedaan, moesten aan de Staat worden overgedragen.

De selectielijst bevat een beschrijving van de organisatie en een overzicht van de handelingen die door de Onderzoeksraad voor Veiligheid en zijn directe voorgangers werden/worden verricht. In de selectielijst worden de geformuleerde handelingen gewaardeerd. Daarmee wordt bepaald wat er met de neerslag die uit de handelingen voortvloeit, moet gebeuren.

2. De Onderzoeksraad voor Veiligheid in context

2.1 Inleiding

Deze selectielijst is geldig voor archiefbescheiden vanaf 1 juli 1999. Ze geldt voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid en zijn voorlopers: de Raad voor Transportveiligheid en de Tijdelijke Commissie Ongevallen Defensie. Deze organen worden hieronder besproken. Beginpunt daarbij is steeds de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

2.2 Doelstellingen

De Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid trad op 1 februari 2005 in werking en daarmee de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV).1 OvV is een bij wet ingesteld zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid. Zbo’s vallen volledig onder de Archiefwet 1995 en onderliggende regelgeving.

Het doel van de Onderzoeksraad voor Veiligheid:2 De raad heeft, met het uitsluitende doel toekomstige voorvallen te voorkomen of de gevolgen daarvan te beperken, tot taak te onderzoeken en vast te stellen wat de oorzaken of vermoedelijke oorzaken van individuele of categorieën voorvallen en van de omvang van hun gevolgen zijn en daaraan zo nodig aanbevelingen te verbinden.

Het begrip ‘voorval’ is ruim gedefinieerd.3 Het is een gebeurtenis die de dood of letsel van een persoon dan wel schade aan een zaak of het milieu veroorzaakt, alsmede een gebeurtenis die gevaar voor een dergelijk gevolg in het leven heeft geroepen. Het gaat dus niet enkel om rampen en zware ongevallen, maar ook lichtere ongevallen en incidenten. Incidenten zijn bijna-ongevallen. De incidenten en lichtere ongevallen zijn meegenomen om lering te trekken voor het treffen van maatregelen t.b.v. de veiligheid. Wat een onderzoekswaardig voorval is verschilt per sector.

2.3 Taken in het kort

Primaire taak van de Onderzoeksraad voor veiligheid is het doen van onderzoek naar voorvallen. In de regel gaat het om onderzoeken naar specifieke voorvallen. De Onderzoeksraad verricht echter ook thematisch onderzoek. Naast het doen van onderzoek naar voorvallen, hoort ook het doen van onderzoek naar crisisbeheersing en rampenbestrijding tot zijn taken.

De taken van de OvV zijn, in het kort:

– De OvV doet onafhankelijk, integraal onderzoek naar oorzaken en mogelijke gevolgen van rampen, zware ongevallen en incidenten;

– De OvV doet voor zover van toepassing ook onderzoek naar de crisisbeheersing en de hulpverlening;

– De OvV brengt de leerpunten uit het onderzoek in kaart;

– De OvV doet aanbevelingen voor verbetering van de veiligheid aan verantwoordelijke partijen zoals overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties;

– De OvV houdt de opvolging van aanbevelingen bij.

De Onderzoeksraad voor Veiligheid houdt zich expliciet niet bezig met de schuldvraag.

In het proces van het onderzoek en het vervolg op de aanbevelingen kunnen de volgende stappen worden onderscheiden:

– Meldingen

– Selectie te onderzoeken voorvallen

– Onderzoek

– Constateren structurele veiligheidstekorten

– Opstellen aanbevelingen

– Uitbrengen rapport

– Vervolg op aanbevelingen

– Heropening

Er zijn diverse momenten waarop gestopt kan worden. Er kan besloten tot het wel of niet doen van een vooronderzoek, tot het wel of niet doen van onderzoek, tot het tussentijds sluiten van onderzoek. Overigens zijn er voorvallen die onderzocht moeten worden. Net als dat er voorvallen zijn die gemeld moeten worden. Hierover maakt de OvV afspraken.

2.4 Werkterrein/Geschiedenis

Het werkgebied van de Onderzoeksraad voor Veiligheid is werkelijk breed. Het omvat de volgende gebieden:

– Wegverkeer;

– Railverkeer;

– Binnenvaart en Zeescheepvaart

– Luchtvaart;

– Industrie, Buisleidingen en Netwerken

– Bouw en Dienstverlening

– Defensie

– Gezondheid

– Water

– Crisisbeheersing & Hulpverlening

Het werkgebied is ten eerste groot doordat twee organen in de Onderzoeksraad voor Veiligheid zijn opgegaan: één orgaan op het gebied transport en één op het gebied van defensie. Ten tweede zijn ook andere gebieden tot het werkgebied van de OvV gaan behoren. Overigens vallen verstoringen van de openbare orde, handhaving van de rechtsorde door bevoegde autoriteiten en het optreden van de krijgsmacht in oorlogssituaties buiten het onderzoek van de raad.

2.4.1 Transport

Transport is een belangrijke tak van de OvV. De OvV is de opvolger van de Raad voor Transportveiligheid (RvTV) die 1 juli 1999 in werking trad. De RvTV zelf was weer een opvolger van verschillende organen die eerst ingesteld waren voor het doen van onderzoek naar ongevallen op het gebied van transport, zoals:

– Begin 20ste eeuw: Raad voor de Scheepvaart: onderzoek naar oorzaken van scheepsrampen (op basis van de Schepenwet 1909).

– In 1931 werd de voor binnenscheepvaart afzonderlijke Commissie Binnenvaartrampenwet ingesteld.

– Met de Luchtvaartrampenwet werd in 1935 ook de Raad voor de Luchtvaart ingesteld. Deze deed onderzoek naar luchtvaartongevallen.

– In 1956 werd de Spoorwegongevallenraad ingesteld voor onderzoek naar spoorwegongevallen.

Bovenstaande organen werd echter niet opgedragen het onderzoek van ongevallen vanaf het allereerste verzamelen van feitenmateriaal voor hun rekening te nemen. Het eerste feitenonderzoek, het zogeheten vooronderzoek, werd opgedragen aan een onder de Minister van Verkeer en Waterstaat ressorterende dienst respectievelijk de Nederlandse Spoorwegen. Wat de luchtvaart betreft werd hierin in het begin van de jaren negentig verandering gebracht door de Luchtvaartongevallenwet. Ingevolge deze wet werd het gehele onderzoek naar de oorzaken van ongevallen en incidenten in de luchtvaart onder de verantwoordelijkheid van de Raad voor de Luchtvaart gebracht.

In 1999 werd de sectorgewijze aanpak van het ongevallenonderzoek op het terrein van het transport vervangen door een multi-sectorale benadering. In dat jaar werd de Raad voor de Transportveiligheid (RvTV) opgericht, die tot taak kreeg voor alle sectoren van het transport onderzoek te verrichten naar de oorzaken van ongevallen en incidenten. De RvTV trad 1 juli 1999 in werking. Tegelijkertijd werden de Binnenvaartrampenwet en de Luchtvaartongevallenwet ingetrokken. Het was het resultaat van een jarenlange inzet.4 De inkomsten van de RvTV bestonden uit een jaarlijkse bijdrage ten laste van de begroting voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De RvTV legde, wat betreft de begroting en het financieel beheer, verantwoording af aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.

In de eerste plaats ging de RvTV met zijn instelling de transportsectoren bestrijken waarvoor voordien de hiervoor genoemde sectorale raden waren ingesteld. Bij de oprichting van de Raad voor de Transportveiligheid werden de Commissie Binnenvaartrampenwet, de Raad voor de Luchtvaart en de Spoorwegongevallenraad dan ook opgeheven. De beheerde dossiers van de Spoorwegongevallenraad, de Commissie Binnenvaartrampenwet en de Raad voor de Luchtvaart die bij de instelling van de RvTV op 1 juli 1999 nog niet waren afgerond, zijn overgenomen door de RvTV.5

De Raad voor de Scheepvaart werd voorshands gehandhaafd, totdat een nieuwe voorziening zou zijn getroffen voor de ook door deze raad uitgeoefende tuchtrechtelijke functie. Bij de instelling van de OvV was deze regeling nog niet getroffen. Het werkterrein van de OvV bestrijkt vooralsnog niet een zeeschip dat niet in gebruik is bij de minister van Defensie of een buitenlandse krijgsmacht.6 Dit zal gebeuren wanneer de Raad voor de Scheepvaart de onderzoekstaak heeft overgedragen. Vermoedelijk is dit eind 2006 of begin 2007.

In de tweede plaats ging de Raad voor de Transportveiligheid ook sectoren bestrijken waarvoor tot dan toe geen onderzoekscommissie bestond: het wegverkeer en het buisleidingentransport. In de Wet Raad voor de Transportveiligheid werd de hiervoor gereleveerde ontwikkeling, ingezet door de Luchtvaartongevallenwet, doorgetrokken naar alle transportsectoren: het volledige onderzoek werd onder verantwoordelijkheid van de raad geplaatst.

De Raad voor de Verkeersveiligheid (RVV) was met ingang van 1 januari 1997 opgeheven, in het kader van de algehele herziening van het adviesstelsel (bij de Herzieningswet Adviesstelsels). Hoewel de RVV in enkele gevallen onderzoek verrichtte naar ernstige ongevallen op de weg, was de RVV in hoofdzaak een algemeen adviescollege van de regering in de zin van artikel 79 van de Grondwet. De algemene adviestaak van de RVV is overgegaan op de bij de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat opnieuw ingestelde Raad voor verkeer en waterstaat. Deze taak valt buiten het bereik van de RvTV.

Onder de RvTV ressorteerden vier kamers, te weten een kamer voor scheepvaartongevallen, luchtvaartongevallen, railverkeersongevallen en verkeersongevallen op de weg. Er is sprake geweest van de oprichting van een vijfde kamer, die van buisleidingen. Deze is er niet gekomen. Wel bestond er een Commissie Buisleidingen, die formeel onder de Kamer Railverkeer viel. De organisatie van de RvTV is weergegeven in het figuur 1.

stcrt-2007-144-p15-SC81354-2.gif

2.4.2 Defensie

Organen die eerst onderzoek deden naar ongevallen, voor wat betreft defensie, waren:

– 1928: Marineraad. Zijn taak was onderzoek verrichten naar de oorzaken van aan Nederlandse oorlogsvaartuigen overkomen rampen en ongevallen.

– In 1987 werd naast de Marineraad de Raad van advies inzake Luchtvaartongevallen bij Defensie ingesteld. Zijn taak bestond uit het verrichten van onderzoek naar de oorzaken van ongevallen met luchtvaartuigen van de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Marine.

In de jaren negentig werd het systeem van ongevallenonderzoek op het terrein van Defensie herzien. In 1998 werd hiertoe een voorstel van rijkswet tot instelling van een Ongevallenraad Defensie bij de Tweede Kamer ingediend. Deze nieuwe raad zou de taak van de Nederlandse Marineraad en de Raad van Advies inzake Luchtvaartongevallen bij Defensie overnemen en daarnaast de taak krijgen ook andere militaire ongevallen te onderzoeken. Er zou een Ongevallenraad Defensie komen.

Er kwam echter een Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie. Daarmee werd de raad van advies inzake Luchtvaartongevallen bij Defensie opgeheven, en zijn archiefbescheiden zouden naar het Ministerie van Defensie worden overgebracht. De werkzaamheden van de Nederlandse Marineraad, die ook ongevallen onderzocht ingevolge de Marinescheepsongevallenwet 1935 (Stb. 531), bleef de Nederlandse Marineraad doen: rampen en ongevallen overkomen aan oorlogsschepen.

De Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie (TCOD) werd op 7 maart 2003 ingesteld door de Staatssecretaris van Defensie als onafhankelijke commissie, voor het uitvoeren van onderzoek van ongevallen en incidenten bij Defensie. De TCOD viel onder het Ministerie van Defensie. De eindrapporten werden ook aan de Minister van Defensie overgebracht. De doelstellingen van de TCOD waren:

– Bijdragen aan het verbeteren van de veiligheid bij Defensie door diepgaand onderzoek van ongevallen.

– Bijdragen aan de geloofwaardigheid van onderzoeksresultaten voor slachtoffers en nabestaanden.

De TCOD werd met de inwerkingtreding van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid opgeheven. Tegelijkertijd werd de Marinescheepsongevallenwet 1935 ingetrokken. Archiefbescheiden van de Nederlandse Marineraad van zaken die waren afgedaan, moesten aan de Staat worden overgedragen.

2.4.3 Overige sectoren

Naast defensie en transport zijn beslaat het werkterrein van de OvV ook andere terreinen van onderzoek naar de oorzaak van ongevallen. Daar geschiedde dit echter, afgezien van ad hoc ingestelde commissies zoals de Commissie Oosting voor de Vuurwerkramp in Enschede en de Commissie Alders voor de cafébrand in Volendam, tot de oprichting van de OvV door onder ministerieel gezag staande inspectiediensten. In dit verband zijn met name te noemen de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding als ook de Inspectie V&W, die beide het onderzoek van daarvoor in aanmerking komende voorvallen om daaruit lering te trekken als uitdrukkelijke taak hebben.

2.4.4 Onderzoeksraad voor veiligheid

In de jaren negentig won het inzicht veld dat een onafhankelijke instantie die onderzoek naar ongevallen verricht, daarvoor een nuttige functie zou vervullen. In april 1998 is door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een studie in gang gezet naar de relevante aspecten van onafhankelijk onderzoek die buiten de terreinen van de Raad voor de Transportveiligheid en de beoogde Ongevallenraad Defensie vallen. Dit gebeurde mede naar aanleiding van een advies van het toenmalige College Bevordering Veiligheidseffectstudies onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven. In mei 1999 werd deze verkenning verbreed en is ook het door genoemde raden bestreken terrein in de studie betrokken.

In 2000 werd de studie door KPMG afgerond. Aanbevolen werd om naast de Raad voor Transportveiligheid en de beoogde Ongevallenraad Defensie een extra orgaan in het leven te roepen. Verder werd een samenwerkingsverband tussen de drie organen aanbevolen, dat na enkele jaren geëvalueerd moest worden om te kijken of een overkoepeling zinvol zou zijn. Het College Bevordering Veiligheidseffectstudies boodt 11 mei 2000 haar advies uit over de studie aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarin het college de voorkeur gaf aan één raad i.p.v. drie organen. Twee dagen later ontplofte de vuurwerkfabriek in Enschede.

De Minister en de staatssecretaris van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties deelden de Tweede Kamer mee dat het kabinet besloten had de aanbevelingen van KPMG op te volgen. Daarop volgden twee moties. Eén van Wagenaar c.s, die pleitte voor één onafhankelijke onderzoeksraad. Eén van Van den Doel c.s., waarbij in de nieuwe ongevallenraad uitdrukkelijk rekening gehouden zou worden met de specifieke positie van defensie en speciale voorzieningen te treffen voor die onderzoeken waarbij de staatsveiligheid in het geding is. In januari 2001, ná de cafébrand in Volendam van 1 januari 2001, besloot het Kabinet beide moties uit te voeren. Met ingang van 1 februari 2005 is de Onderzoeksraad voor veiligheid in werking getreden.

De inkomsten van de rechtspersoon OvV bestaan uit een jaarlijkse bijdrage ten laste van de begroting voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.7 De OvV legt wat betreft de begroting en het financieel beheer verantwoording af aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij de RvTV was dit de Minister van Verkeer en Waterstaat.

2.5 Wetsvorm

De Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid is een rijkswet. Dit in tegenstelling tot Wet Raad voor de Transportveiligheid, wat een ‘gewone’ wet is. De reden hiervoor ligt bij de uitbreiding met onderzoek naar ongevallen op het gebied van Defensie. De aanvankelijk beoogde Ongevallenraad Defensie zou worden geregeld in een rijkswet. Achtergrond hiervan was de relatie die er is tussen het onderzoek van defensievoorvallen met de defensietaak ter handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk. Deze taak is ingevolge artikel 3, eerste lid onder a, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een aangelegenheid van het Koninkrijk. De Koninklijke marine is bovendien permanent in de Nederlandse Antillen en Aruba aanwezig. Eveneens zou de Ongevallenraad Defensie bevoegd zijn voorvallen met de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba te onderzoeken.

Voor het overige blijft de taak van de nieuwe raad in beginsel beperkt tot voorvallen op het Nederlandse grondgebied, met inbegrip van de zee die onder Europese jurisdictie valt (afgezien van ruimere bevoegdheden ten aanzien van voorvallen met Nederlandse luchtvaartuigen, Nederlandse zeeschepen en ferryschepen die het laatst een Nederlandse haven hebben aangedaan). Aan de raad wordt wel de bevoegdheid gegeven, indien de regering van de Nederlandse Antillen of van Aruba daarom verzoekt, een voorval in die delen van het Koninkrijk of met een Nederlands-Antilliaans of Arubaans zeeschip of luchtvaartuig te onderzoeken (artikel 4, eerste lid, onder b, f en g, en tweede lid, onder b en d). Het onderzoek van voorvallen in die landen blijft echter, met uitzondering van de in het derde lid bedoelde voorvallen, in beginsel een aangelegenheid van die landen.

2.6 Samenstelling OvV

De OvV is opgebouwd uit een raad en uit een onderzoeksbureau:

Raad

De OvV bestaat uit een raad van vijf permanente leden (inclusief de voorzitter), aangevuld met buitengewone leden.8 Deze buitengewone raadsleden hebben specialistische kennis om de permanente raadsleden te ondersteunen bij het uitvoeren van onderzoek.

Bij de RvTV waren er vier Kamers bij wet ingesteld. In de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid is de raad bevoegd commissies in te stellen. Voorzitter van zo’n commissie is één van de permanente leden van de Raad. De Raad kan een commissie de bevoegdheid geven namens hem beslissingen te nemen. De raadscommissies die de OvV instelt ondersteunen en begeleiden de raad bij het onderzoek. Daarnaast houden de raadscommissies zicht op de ontwikkeling van veiligheid in verschillende onderzoekssectoren.

Onderzoeksbureau.

Het onderzoeksbureau ondersteunt de raad. Hiertoe horen zowel deskundige onderzoekers als personen die zorgen voor de secretariële ondersteuning van de raad. Het onderzoeksbureau staat o.l.v. de algemeen secretaris.9 De algemeen secretaris is slechts verantwoording schuldig aan de raad.10

stcrt-2007-144-p15-SC81354-3.gif

2.7 Openbaarheid

Criterium voor het doen van onderzoek is in hoeverre van een voorval lering kan worden getrokken en daarop aanbevelingen voor maatregelen ter vergroting van de veiligheid kunnen worden gebaseerd. De raad voert geen strafrechterlijk onderzoek uit en de gegevens die tijdens het onderzoek worden vergaard mogen ook niet gebruikt worden in een strafrechterlijk onderzoek. Veiligheid staat voorop, niet de schuldvraag. De raad hecht sterk aan de vertrouwelijkheid en geheimhouding van de gegevens die ze verwerft. Daardoor weet ze haar onafhankelijkheid te behouden.

Alleen het uitgebrachte rapport is openbaar, zoals ook vastgelegd is in de Wet Raad voor de Transportveiligheid en in de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid. De onderliggende documentatie is dat niet, tenzij de raad daar zelf – zo nodig met instemming van betrokkenen – toestemming voor geeft. Zodra de archieven van de raden worden overgebracht naar het Nationaal Archief, kan (en wil) de zorgdrager bepalingen geven over de openbaarheid. De Archiefwet 1995 (artikel 15, lid 4) bepaalt dat de aan de openbaarheid gestelde beperkingen voor een periode van maximaal 75 jaar kunnen gelden. Slechts bij uitdrukkelijke bepaling kan daarvan worden afgeweken.

3. Selectie

3.1 Doelstelling van de selectie

De belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur moeten veilig gesteld worden voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zo ver deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven. Dat betekent in de praktijk ook dat dankzij de selectielijst de Onderzoeksraad voor Veiligheid in staat zal zijn overbodige informatie (documenten, dossiers, digitale bestanden) te vernietigen en zo kosten (ruimte, beheer) kan besparen.

3.2 De selectielijst voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid

De Onderzoeksraad voor Veiligheid kan op vrijwel alle beleidsterreinen actief zijn. Daarom is gekozen voor een ‘organisatiegerichte’ selectielijst. Voor het opstellen is gebruik gemaakt van bureauonderzoek, bronnenonderzoek, interviews en wet- en regelgeving voor de OvV en zijn voorgangers.

3.3 Selectiecriteria

De algemene selectiecriteria zijn op een positieve wijze geformuleerd, het zijn bewaarcriteria en geven de handelingen aan die met een B gewaardeerd worden, dat wil zeggen waarvan de neerslag permanent moet worden bewaard. De neerslag van de handelingen die met een V gewaardeerd zijn, kan op termijn vernietigd worden.

De volgende algemene selectiecriteria worden gehanteerd om de handelingen te selecteren waarvan de neerslag permanent moet worden bewaard.

Algemeen selectiecriterium

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Deze algemene criteria gelden in de meest voorkomende gevallen.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

3.4 Geldigheid

De selectielijst van de Onderzoeksraad voor Veiligheid blijft in de huidige vorm maximaal twintig jaar geldig. De lijst geldt voor alle vormen van neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen. Dus voor digitale bestanden (e-mail, Word, Excel, digitale kaarten etc), databases en analoge bestanden, waaronder documenten op papier, op video- en op cassetteband.

3.5 Verslag vaststellingsprocedure

Op 21 augustus 2006 is de ontwerp-selectielijst door de Onderzoekraad voor Veiligheid aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met de selectielijst naar de RvC is gestuurd.

Vanaf 1 mei 2007 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief en op de websites van het Nationaal Archief en van het ministerie van OCW, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 28 juni 2007 bracht de RvC advies uit (arc-2007.03942/1), hetwelk (naast enkele tekstuele correcties) geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd de selectielijst op 5 juli 2007 door de algemene rijksarchivaris, namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vastgesteld (C/S&A/07/1723).

4. Leeswijzer van de handelingen

In deze selectielijst worden de handelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid beschreven. Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok met zeven velden. Op deze wijze:

Volgnummer

Handeling

Periode

Product

Grondslag/Bron

Opmerking

Waardering

Criterium

Volgnummer:

Alle handelingen zijn voorzien van een uniek volgnummer.

Handeling:

Een handeling is een (werk)proces dat kan worden vertaald in een aantal subwerkprocessen/activiteiten. De handelingen zijn in principe positief geformuleerd. Dat wil zeggen dat bij een handeling als ‘het vaststellen van een regeling’ ook ‘het intrekken van een regeling’ valt.

De handelingen zijn volledig gebaseerd op de bedrijfsprocessen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Periode:

De periode geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Als een handeling nog niet is beëindigd, is achter het eerste jaartal alleen een streepje gezet.

Product:

Het product is het resultaat van de handeling, meestal in de vorm van een papieren document(soort) en in de vorm van digitale gegevens.

Grondslag/Bron:

De grondslag geeft de wet of de wettelijke regeling aan waarop een handeling is gebaseerd. In veel gevallen voert de overheid taken uit zonder specifieke wettelijke grondslag: er is dan sprake van een bron. Iedere overheidsorganisatie wordt geacht enkele algemene handelingen te verrichten. Hiervoor wordt geen bron of grondslag vermeld.

Waardering:

De waardering geeft aan of de neerslag van een handeling permanent wordt bewaard of vernietigd. In het laatste geval wordt ook aangegeven na hoeveel jaar de neerslag moet worden vernietigd. Daarbij worden de volgende afkortingen gebruikt:

– V = vernietigen

– 7 = het cijfer geeft aan na hoeveel jaar de neerslag mag worden vernietigd. Deze vernietiging mag pas daadwerkelijk worden doorgevoerd na volledig afhandeling van een bepaald proces.

Voor permanent te bewaren handelingen wordt de afkorting ‘B’ gebruikt.

Criterium:

Het criterium geeft de reden aan waarom de neerslag van een handeling permanent moet worden bewaard. Bij vernietigbare neerslag blijft dit vak leeg.

De omschrijving van het criterium is te vinden bij 3.3. Selectiecriteria.

5. Selectielijst van de Onderzoeksraad voor Veiligheid

5.1 Primaire taken

1

Handeling: Het vaststellen van onderzoeksrapporten.

Periode: 1999–

Product: Onderzoeksrapporten (gepuliceerde versie)

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 55–60

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 57–63

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 9

Opmerking: In het onderzoeksrapport zijn aanbevelingen opgenomen.

Rapporten moet breed opgevat worden. Binnen de organisatie zijn er rapporten, verkorte rapporten, verkennende rapporten, rapportage na verkenning, tussenberichten, katalyserende brief (bij een geconstateerd structureel veiligheidstekort, waarbij het doen van diepgaand onderzoek of het uitbrengen van een rapport een te zwaar middel is, maakt men een katalyserende brief).

De gepubliceerde versie is openbaar.

Waardering: B

Criterium: 5

2

Handeling: Het uitvoeren van onderzoeken naar voorvallen van nationaal belang.

Periode: 1999–

Product: Ter inzage gelegde versie(s) van het onderzoeksrapport, onderzoeksmateriaal, beslisdocumenten die in de loop van het onderzoek worden opgesteld, interviews met sleutelfiguren, hoorzittingen, ‘vertrouwelijke brief’, technische en andere (deel)onderzoeken en overig uniek materiaal.

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 14-16, 32-65

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 14, 15, 18, 33-66

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 7-9

Opmerking: Criteria voor onderzoeken die van nationaal belang zijn:

– worden breed uitgemeten in de media; en/of

– worden Kamervragen gesteld; en/of

– leidden tot wetswijzigingen; en/ of

– in de Wet Rampen en zware ongevallen (1985) als ‘ramp’ worden betiteld

Permanent te bewaren materialen worden niet automatisch openbaar na 20 jaar.

Waardering: B

Criterium: 5

3

Handeling: Het uitvoeren van onderzoeken naar voorvallen die niet van nationaal belang zijn.

Periode: 1999–

Product: Ter inzage gelegde versie(s) van het onderzoeksrapport, onderzoeksmateriaal, beslisdocumenten die in de loop van het onderzoek worden opgesteld, interviews met sleutelfiguren, ‘vertrouwelijke brief’, technische en andere (deel)onderzoeken en overig uniek materiaal.

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 14–16, 32–65

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 14, 15, 18, 33-66

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 7–9

Opmerking: De termijn van twintig jaar wordt toegekend omdat:

a. het langere tijd van belang is te kunnen reconstrueren hoe de Raad tot zijn conclusies is gekomen

b. oudere dossiers worden bestudeerd in het kader van de gegevensverzameling voor nieuwe projecten

Waardering: V 20 jaar

Criterium

4

Handeling: Het monitoren van de opvolging van aanbevelingen.

Periode: 1999–

Product: Correspondentie na de publicatie

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 73–76

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 69–70

Opmerking: De aanbevelingen zelf zijn onderdeel van de rapporten.

Dit is geen handeling van de TCOD.

Waardering: B

Criterium: 5

5

Handeling: Het registeren van meldingen.

Periode: 1999–

Product: Registraties

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 28, 29

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 28–30

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 6

Opmerking: Gemelde incidenten komen in jaarverslagen. Er zijn databases met meldingen. Deze bevatten meer gegevens dan de jaarverslagen.

Waardering: B

Criterium: 5

6

Handeling: Het toestaan of inroepen van deelname door vertegenwoordigers van een (buitenlandse) staat aan het onderzoek.

Periode: 1999–

Product: Overeenkomsten, correspondentie, rapportages

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 45–47

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 45–47

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 2, 10

Opmerking:

Waardering: V 20 jaar

Criterium

7

Handeling: Het leveren van bijdragen aan de totstandkoming van buitenlandse onderzoeksrapporten

Periode: 1999–

Product: Verslagen, nota’s, overeenkomsten, correspondentie, buitenlandse onderzoeksrapporten

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 4, 77–80

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 3, 75–86

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 2, 10

Opmerking: Bevat: deelnemen aan een onderzoek dat door een andere staat wordt ingesteld; als ook het verstrekken van informatie, het verschaffen van faciliteiten of diensten, het verlenen van bijstand aan de staat die bevoegd is een onderzoek naar een voorval in te stellen.

Waardering: B 5 voor rapporten; V 20 jaar voor overige neerslag

Criterium: 5

8

Handeling: Het verantwoorden van de uitvoering van de taken aan betrokkenen en derden.

Periode: 1999–

Product: Jaarverslagen, jaarplannen, jaarberichten, managementrapportages.

Grondslag/Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 25, 26

Informatiestatuut Onderzoeksraad voor veiligheid (Stc. 2005, nr. 21)

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 26, 27

Opmerking: Verslagen en rapportages over een periode korter dan een jaar worden vernietigd, wanneer de gegevens in die verslagen en rapportages in jaarverslagen/ jaarrapportages zijn opgenomen.

Waardering: B

Criterium: 1–3

5.2 Het voeren van overleg

9

Handeling: Het voeren van beleidsmatig en besluitvormend overleg.

Periode: 1999–

Product: Verslagen van raadsvergaderingen, bestuursvergaderingen, kamervergaderingen, commissievergaderingen.

Grondslag/ Bron: Interviews

Opmerking: Het gaat om vergaderingen van de Onderzoeksraad en voorlopers, waarin besluiten worden genomen.

Permanent te bewaren materialen worden niet automatisch openbaar na 20 jaar.

Waardering: B

Criterium: 1

10

Handeling: Het voeren van beleidsvoorbereidend overleg.

Periode: 1999–

Product: Verslagen van het managementteam en afdelingsoverleg.

Grondslag/ Bron: Interviews

Opmerking: Hierin worden besluiten voorbereid.

Waardering: B

Criterium: 1

11

Handeling: Het voeren van intern overleg.

Periode: 1999–

Product: Verslagen van werkoverleg, bedrijfsvoeringsoverleg, overleg van gebruikersgroepen.

Grondslag/ Bron:

Opmerking:

Waardering: V 5 jaar

Criterium

5.3 Organisatie

12

Handeling: Het inrichten van de organisatie.

Periode: 1999–

Product: Inrichtings- en formatieplannen, nota’s, organisatie- en reorganisatierapporten, Bestuursreglementen.

Grondslag/ Bron: Bestuursreglementen: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 17

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 19

Opmerking: Ontwikkelen van de organisatie, reorganisaties.

Waardering: B

Criterium: 4

13

Handeling: Het instellen van commissies en andere werkverbanden.

Periode: 2005–

Product: Instellingsbesluiten

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 10 (toelichting)

Opmerking: Verschil commissies – andere werkverbanden. Aan een commissie kan wel beslissingsbevoegdheden worden verleend.

Waardering: B

Criterium: 4

14

Handeling: Het opstellen van beleid, regels en procedures voor de interne bedrijfsvoering.

Periode: 1999–

Product: Plannen van aanpak, procedures, procesbeschrijvingen, selectielijst, werkinstructies, beleidsplannen voor de interne bedrijfsvoering.

Grondslag/ Bron:

Opmerking: Hieronder vallen het beleid, regels en procedures op het gebied van ondersteunende activiteiten, waaronder personeelszaken, facilitaire zaken, financiën, inkoop, ict en documentaire informatievoorziening binnen de organisatie.

Waardering: B

Criterium: 4

15

Handeling: Het uitvoeren van beleid, regels en procedures voor de interne bedrijfsvoering.

Periode: 1999–

Product

Grondslag/ Bron:

Opmerking: Het gaat om het secretariaat en beheren en onderhouden van de documentaire informatievoorziening, computer- en informatiecentra en telefooncentrale.

Waardering: V 7 jaar

Criterium

5.4 Financieel beheer

16

Handeling: Het opstellen en vaststellen van jaarrekeningen, begrotingen en financiële meerjarenplannen.

Periode: 1999–

Product: Begrotingen, jaarrekeningen, financiële meerjarenplannen

Grondslag/Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 20, 23, 24

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 20, 24

Opmerking:

Waardering: B

Criterium: 1, 3

17

Handeling: Het verantwoorden van het financieel beheer.

Periode: 1999–

Product: Voorbereidende documenten, maandrapportages, kwartaalrapportages.

Grondslag/Bron

Opmerking: Alle activiteiten gericht op het verantwoorden van de kosten. Het gaat niet om het opstellen van eindrapportages zoals jaarplan, periode en maandrapportages, maar om de planning & control cyclus.

Waardering: V 7 jaar

Criterium

18

Handeling: Het beheren van financiële middelen.

Periode: 1999–

Product: Boekhouding, financiële administratie

Grondslag/Bron

Opmerking: Alle activiteiten gericht op:

– Het administreren van de kosten en opbrengsten

– Het beheren van debiteuren en crediteuren

– Het beheren van de liquide middelen

– Het verantwoorden van ontvangsten en uitgaven

– Baten en lasten

Waardering: V 7 jaar

Criterium

5.5 Communicatie

19

Handeling: Het ontwikkelen, vaststellen en evalueren van het voorlichtings- en communicatiebeleid.

Periode: 1999–

Product: Voorlichtingsplannen, beleidsnota’s.

Grondslag/ Bron:

Opmerking: Hieronder vallen zowel interne als externe communicatie en voorlichting, zoals:

Ontwikkelen van een communicatiestrategie voor inhoudelijke doelen en producten.

Onderhouden en bewaken van de huisstijl.

Waardering: B

Criterium: 3

20

Handeling: Het uitvoeren van het voorlichtings- en communicatiebeleid.

Periode: 1999–

Product: Hiertoe horen:

– Speeches, interviews;

– Voorlichtingsmateriaal;

– Personeelsbladen;

– Intranet;

– Websites;

– Overige publicaties: tijdschriften, folders, brochures en posters, kwartaalberichten, websites, persberichten, conferentiebijdragen.

Grondslag/ Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 18

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 21

Interviews

Opmerking: Hieronder vallen zowel interne als externe communicatie en voorlichting, zoals:

– Personeelsblad (Zonder Embargo), MT: Vissserslatijn.

– Intranet en internet.

– Speeches, interviews.

Waardering: B eindproducten; V 5 jaar overige neerslag

Criterium: 3

21

Handeling: Het deelnemen aan internationale organisaties als secretariaat of als contactorganisatie.

Periode: 1999–

Product: Notulen, correspondentie

Grondslag/ Bron:

Opmerking: De OvV voert het secretariaat of, zoals bij de International Transport Safety Association (ITSA), laat de organisatie onder haar paraplu functioneren.

Waardering: B

Criterium: 1, 2

22

Handeling: Het deelnemen aan internationale organisaties als lid

Periode: 1999–

Product: Notulen, correspondentie

Grondslag/ Bron:

Opmerking: Het secretariaat wordt niet gevoerd door de OvV. Voorbeeld: European Transport Safety Council (ETSC).

Waardering: V 10 jaar

Criterium

23

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende de OVV en zijn voorgangers.

Periode: 1999–

Product: Correspondentie.

Grondslag/ Bron:

Opmerking: Hieronder valt: het adviseren en beantwoorden van vragen, waaronder ook klachten en voorstellen van burgers, bedrijven, instellingen e.a organisaties over het beleid.

Waardering: V 10 jaar

Criterium

5.6 Communicatie: contacten

24

Handeling: Het voeren van formeel overleg met andere organen.

Periode: 1999–

Product: Verslagen en afspraken met andere organen zoals Ministers, Openbaar Ministerie, Korps landelijke politiediensten, ‘meldplichtigen’.

Grondslag/ Bron: Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 24, 25

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 67, 68

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 10

Opmerking: Het voeren van formeel overleg is bedoeld om tot afspraken te komen m.b.t. onderzoeken.

– Bijvoorbeeld:

– Aanwijzing afstemmingsprotocol Onderzoeksraad voor Veiligheid – Openbaar Ministerie, Staatscourant 2005, nr. 211.

– Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 67, 68: afstemming Defensie en Maritieme organisatie.

Waardering: B

Criterium: 1, 5

25

Handeling: Het onderhouden en beheren van relaties en contacten.

Periode: 1999–

Product: Gegevens over contactpersonen van de OVV en voorgangers bij verschillende organisaties. Hoofdzakelijk visitekaartjes.

Grondslag/ Bron:

Waardering: V 5 jaar

Criterium

5.7 Informatievoorziening

26

Handeling: Het plannen en ontwikkelen van de informatievoorziening.

Periode: 1999–

Product: Plannen, correspondentie.

Grondslag/Bron:

Opmerking: Hieronder vallen: informatieplannen, systeemontwerpen, projectenplannen.

Waardering: B eindproducten; V 10 jaar overige neerslag

Criterium: 1

27

Handeling: Het ontvangen en verzenden van documenten ter informatie.

Periode: 1999–

Product: Afschriften, kopieën, informatiebulletins, jaarverslagen, reclamefolders.

Grondslag/Bron

Opmerking: Documenten die o.a. alleen ter kennisneming worden ontvangen.

Waardering: V 1 jaar

Criterium

5.8 Personeelszaken

28

Handeling: Het uitvoeren van het personeels- en arbeidsomstandighedenbeleid.

Periode: 1999–

Product: Plannen van aanpak, procedures, circulaires

Grondslag/Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 13, 14, 88

Wet Raad voor de Transportveiligheid, art. 14, 16, 17

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 4

Opmerking: Hieronder valt de uitvoering van alle afspraken die zijn gemaakt in de vorm van collectieve en individuele overeenkomsten, bedrijfsregelingen, adviezen op het gebied van arbeidsomstandigheden, bedrijfshulpverlening, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden, mobiliteit, opleiding etc.

Waardering: V 10 jaar

Criterium

29

Handeling: Het werven en selecteren van personeel.

Periode: 1999–

Product: Vacatures, sollicitatiebrieven.

Grondslag/ Bron:

Opmerking:

Waardering: V 1 jaar

De sollicitatiebescheiden van de aangenomen medewerkers komen in het personeelsdossier en vallen onder handeling 30

Criterium

30

Handeling: Het beheren van personeel.

Periode: 1999–

Product: Personeelsdossiers.

Grondslag/Bron: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, art. 13, 14, 88

Rijkswet Raad voor de Transportveiligheid, art. 14, 16, 17

Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie, art. 4

Opmerking:

Waardering: Vertrouwelijke gegevens11 : V 5 jaar na opmaak (verslagen van functioneringsgesprekken, personeelsbeoordelingen, ingevulde schouwformulieren en schouwverslagen) Formulieren met betrekking tot blootstelling aan gevaarlijke stoffen e.d.: V 75 jaar na de geboortedatum van de betrokkene.

Overig: V 10 jaar Na Uitdiensttreding.

Criterium:

31

Handeling: Het voeren van overleg met de Personeelsvertegenwoordiging of Ondernemingsraad.

Periode: 1999–

Product: Overlegvergaderingen met de Ondernemingsraad/ Personeelsvertegenwoordiging

Grondslag/Bron: Wet op de Ondernemingsraden

Opmerking: Voor het archief van de OR is de OR zelf verantwoordelijk.

Begin 2005 werd de OR ingesteld. Daarvoor was er een Personeelsvertegenwoordiging bij de RvTV.

Waardering: B

Criterium: 1–3

6. Bronnen

6.1 Wet- en regelgeving

– Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid (Stb. 2004-677).

– Wet van 2 december 2004, houdende wijziging van enige wetten in verband met de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid (Stb 2004-678).

– Rijksbesluit Onderzoeksraad voor veiligheid (Stb 2004-679).

– Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid (Stb. 2004-680).

– Bestuursregelement Onderzoeksraad voor veiligheid (Stc. 2005-213).

– Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid (Stc. 2005-21)

– Aanwijzing afstemmingsprotocol Onderzoeksraad voor Veiligheid – Openbaar Ministerie (Stc. 2005-211).

– Schepenwet, Staatsblad (1912-305).

– Wet Raad voor de Transportveiligheid (Stb. 1998-466).

– Besluit Raad voor de Transportveiligheid (Stb. 1999-255).

– Informatiestatuut Raad voor de Transportveiligheid (Stc. 1999-121).

– Regeling Raad voor de Transportveiligheid (Stc.1999-121).

– Spoorwegwet (Stb. 1875)

– Besluit bepalingen met betrekking tot toezicht ex artikel 10 Spoorwegwet, enz. (Stb. 2001-520).

– Instellingsregeling tijdelijke commissie ongevallenonderzoek Defensie (Stc. 2003-44).

– Binnenvaartrampenwet (Stb. 1931-289).

– Besluit ex artikel 24 Binnenvaartrampenwet (Stb. 1938-567).

– Luchtvaartongevallenwet (Stb. 1992-705).

– Luchtvaartongevallenbesluit (Stb. 1993-56).

– Archiefwet 1995 (Stb. 1995-313).

– Wet bescherming persoonsgegevens (2000-302).

– Basisselectiedocument Scheepvaart en Maritieme Zaken 1980–1994 (Stc. 96-376).

– Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Verkeer en Waterstaat en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein personenvervoer over de periode 1945–1996 (Stc. 2001-181).

6.2 Rapporten Institutioneel Onderzoek:

– 16 Luchtvaart gebonden. Een institutioneel onderzoek op het terrein van de burgerluchtvaart, 1945–1993 (samenstelling: dr. L. Hovy; ISBN 90-74442-18-8) ’s-Gravenhage 1994.

– 18 De heilige koe geboekstaafd.Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, 1951–1994 (samenstelling: J.W.J.M. Bogaarts; ISBN 90-74442-19-6) ’s-Gravenhage 1994.

– 20 Roeien met de riemen.Een onderzoek naar instituties, bedrijfsprocessen en handelingen met betrekking tot het beleidsterrein militair materieel Koninklijke Marine, 1945–1993 (samenstelling: drs. A.G. de Vries; ISBN 90-74442-22-6) ’s-Gravenhage 1994

– 21 Stuurlui aan wal.Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein scheepvaart en maritieme zaken, 1980–1994 (samenstelling: drs. J.T. Klinkenberg; ISBN 90-74442-21-8) ’s-Gravenhage 1994.

– 49 Van pro-actie tot nazorg.Een institutioneel onderzoek naar het deelbeleidsterrein brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing vanaf 1952 (samenstelling: W.D. Küller; ISBN 90-74442-57-9) ’s-Gravenhage 1998.

– 50 Te land, ter zee en in de lucht.Een institutioneel onderzoek naar taken en handelingen op het beleidsterrein militaire operatiën van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945–1993 (samenstelling: A.D.M. Bakker, F. van Dijk, drs. F. van der Doe, dr. B Jaski, drs. L. Verbeek; ISBN 90-74442-63-3) ’s-Gravenhage 1998.

– 86 Iedereen onderweg. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein personenvervoer, 1945–1996 (samenstelling: dr. L. Hovy m.m.v. drs. N.P. van Egmond, drs. M. de Koning en drs. A. Spieksma, ISBN 90-5909-029-2) ’s-Gravenhage 2002.

6.3 Interviews

– Th. Koning, 10-04-2006

– T. van Hoorn, 10-04-2006

– J. van Deursen, 10-04-2006

– K. Beumkes, 10-04-2006

– H. Pongers, 11-04-2006

– Th. Van der Velden, 11-04-2006

– F. Lahnstein, 11-04-2006

– K. Wieske

– G. Koppers

6.4 Overige bronnen

– Beheersregeling Documentaire Informatievoorziening RvTV (april 2001).

– Jaarverslagen Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie (2003, 2004).

– Jaarverslagen Raad voor de Transportveiligheid (2000, 2001, 2002, 2003).

– Rijksarchiefinspectie, Nota van Bevindingen Aspectinspectie overbrenging + Raad voor de Transportveiligheid (december 2004–januari 2005).

– http://www.onderzoeksraad.nl/ geraadpleegd 28-03-2006.

– http://www.tcod.nl/ geraadpleegd 28-03-2006.

– http://www.rvtv.nl/ geraadpleegd 28-03-2006.

– http://www.itsasafety.org/ geraadpleegd 24-07-2006

– http://www.etsc.be/home.php geraadpleegd 24-07-2006.

1

Besluit 6-1-2005, Stb. 2005-20. Wet: Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, Stb. 2004-677.

2

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, artikel 3.

3

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, artikel 1, eerste lid, onder e.

4

In het wetsvoorstel, zoals ingediend in de Tweede Kamer was sprake van de Transportongevallenraad (TOR). Bij de behandeling in is de naam geamendeerd tot Raad voor de Transportveiligheid.

5

Aspectinspectie. Rijksarchiefinspectie 2004/2005, punt 31.

6

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, artikel 90 en 97.

7

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, artikel 19.

8

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, artikel 6, eerste en tweede lid.

9

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, Artikel 11.

10

Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, Artikel 12.

11

Voor het onderscheid ‘vertrouwelijke’ – ‘overige’ gegevens is gebruik gemaakt van: Regeling bescherming persoonsgegevens in personeelsdossiers en Emplaza BZK; en de Wet bescherming persoonsgegevens (m.n. artikel 9 en 10).

Naar boven