Regeling aanvullende personele bekostiging nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak VO

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 juli 2007, nr. VO/B&B/2007/26204, houdende regels voor de aanvullende personele bekostiging van nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak in het voortgezet onderwijs (Regeling aanvullende personele bekostiging nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak VO)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

§ 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. nevenvestiging: een permanente locatie van een school of scholengemeenschap niet zijnde de hoofdvestiging;

c. school: een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

d. nevenvestiging met spreidingsnoodzaak: een nevenvestiging van een school die voldoet aan de criteria, genoemd in artikel 2;

e. verlangd onderwijs: het verlangd onderwijs als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2

Reikwijdte

1. De Minister verstrekt aan het bevoegd gezag van een school per kalenderjaar aanvullende bekostiging voor personeelskosten ten behoeve van een op 1 augustus nieuw te vormen nevenvestiging met spreidingsnoodzaak.

2. Er is sprake van een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak indien:

a. de nevenvestiging hemelsbreed 10 kilometer of meer is verwijderd van een vestiging van een school waaraan hetzelfde verlangd onderwijs en dezelfde schoolsoort wordt aangeboden;

b. aan de nevenvestiging 120 leerlingen of meer ingeschreven staan op 1 oktober voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de aanvullende bekostiging betrekking heeft.

3. De aanvullende bekostiging moet tenminste twee maanden voorafgaand aan het eerste kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft bij de Centrale Financiën Instellingen worden aangevraagd.

Artikel 3

Bedrag aanvullende bekostiging

De aanvullende bekostiging bedraagt:

a. éénmaal de landelijke gemiddelde personeelslast onderwijsondersteunend personeel, en

b. éénmaal de landelijke gemiddelde personeelslast voor directiepersoneel van de schoolsoortgroep waartoe de school behoort.

§ 2

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 4

Verantwoording

1.  De aanvullende bekostiging wordt verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak. Verrekening van eventueel niet-bestede middelen of voorschotten vindt niet plaats.

2.  De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende bekostiging.

§ 3

Betaling

Artikel 5

Betaling

De betaling van de aanvullende personele bekostiging vindt plaats volgens het betaalritme van de reguliere personele bekostiging.

§ 4

Overgangsbepaling en intrekking andere regeling

Artikel 6

Overgangsbepaling

Vestigingen die op enig moment voor 1 augustus 2007 reeds aanvullende personele bekostiging voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak ontvingen, houden recht op de bekostiging bedoeld in artikel 4, onverminderd het bepaalde in artikel 2, eerste lid onder b.

Artikel 7

Intrekking andere regeling

De Regeling aanvullende bekostiging bij nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak in het voortgezet onderwijs van 12 juli 2003 (kenmerk VO/BB&A-2003/34120) wordt ingetrokken.

§ 5

Slotbepalingen

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende personele bekostiging nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak VO.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Toelichting

Algemeen

Het is van belang dat voor nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak in het voortgezet onderwijs een aanvullende personele bekostiging wordt verstrekt. Dit houdt verband met de wens ook op het platteland kleinschalige nevenvestigingen in stand te houden. Voor deze nevenvestigingen wordt één extra formatieplaats voor onderwijsondersteunend personeel en één extra formatieplaats voor directiepersoneel noodzakelijk geacht om de nevenvestiging in stand te kunnen houden. Daarmee wordt voorts bereikt dat het voorgezet onderwijs ook in dunner bevolkte gebieden voor de leerlingen goed bereikbaar blijft. Voor de definitie van spreidingsnoodzaak wordt verwezen naar de toelichting op artikel 2.

De bovengenoemde extra personele bekostiging is begin negentiger jaren in het leven geroepen, toen de opheffingsnorm van het mavo verhoogd werd van 120 naar 240 leerlingen. Dat dreigde te leiden tot een kaalslag op het platteland. Het is ook effectief middel gebleken; er zijn weinig nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak opgeheven.

Deze regeling is van onbeperkte duur en is iets eenvoudiger dan de voorgaande. Zo is met ingang van 1 augustus 2007 het afstandscriterium van 12 kilometer over de weg vervangen door 10 kilometer hemelsbreed, omdat dat minder aanleiding geeft tot discussie over welke weg bepalend is voor de berekening van de afstand. Indien de Minister op grond van de voorliggende regeling aan een bevoegd gezag een aanvullende bekostiging voor personeelskosten verstrekt in verband met een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak, dan wordt tevens een aanvullende materiële bekostiging verstrekt. Het bedrag van deze aanvullende materiële bekostiging wordt jaarlijks uiterlijk 1 oktober bekend gemaakt in de Regeling bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs.

Door onderhavige regeling vervalt de Regeling aanvullende bekostiging bij nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak in het voortgezet onderwijs, van 12 juli 2003 (kenmerk VO/BB&A-2003/34120).

Administratieve lasten

De administratieve lasten voor de scholen worden als gevolg van deze regeling niet gewijzigd. De regeling is daarom niet voorgelegd aan Actal.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Een op 1 augustus 2007 of op 1 augustus van een later jaar gevormde nevenvestiging van een school kan worden aangemerkt als een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak als die nevenvestiging hemelsbreed op een afstand van 10 kilometer of meer ligt van een vestiging van een school waaraan onderwijs van dezelfde richting en schoolsoort wordt aangeboden. Een nevenvestiging wordt gevormd door samenvoeging van twee of meer voorheen zelfstandige scholen of doordat een school of scholengemeenschap met één of meer vestigingen toestemming krijgt voor de vorming van een nevenvestiging.

Om in aanmerking te komen voor aanvullende bekostiging op grond van deze regeling moeten aan een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak 120 leerlingen of meer ingeschreven staan. In het geval het leerlingaantal aan een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak op een gegeven moment minder dan 120 bedraagt, vervalt het recht op aanvullende bekostiging. Dit recht herleeft echter op het moment dat er weer minimaal 120 leerlingen staan ingeschreven.

Als een nevenvestiging bij de vorming eenmaal is aangemerkt als een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak zal het recht op aanvullende bekostiging niet vervallen als de vestiging door verplaatsing binnen de grens van 10 kilometer komt te liggen. Het is hierbij niet van belang of het een verplaatsing betreft van de vestiging met spreidingsnoodzaak of die van een vestiging van een andere dan wel de eigen school. Wel blijft de eis gelden dat er minimaal 120 leerlingen moeten staan ingeschreven aan de vestiging en op die vestiging ook daadwerkelijk onderwijs volgen (zie artikel 2 van de Leerplichtwet).

Een bestaande nevenvestiging van een school voor voortgezet onderwijs kan door verplaatsing, waardoor zij op grotere afstand van andere vestigingen van scholen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, komt te liggen, geen recht op aanvullende bekostiging op grond van deze regeling doen ontstaan. Een nevenvestiging, die is ontstaan door samenvoeging of als nieuwe nevenvestiging van een bestaande school of scholengemeenschap kan niet op een later moment door verplaatsing in aanmerking komen voor aanvullende bekostiging op grond van deze regeling.

Dit omdat een dergelijke verplaatsing gevolg is van het eigen beleid van het bevoegd gezag van de school. Aanvullende bekostiging toekennen na een dergelijke verplaatsing draagt niet bij aan het tegengaan van kaalslag op het platteland en zou bijdragen aan strategisch gedrag van het bevoegd gezag (verplaatsing met enkele kilometers kan tot een substantiële aanvullende bekostiging leiden).

Artikel 3

Jaarlijks worden bij Ministeriële regeling de bedragen gemiddelde landelijke personeelslast (gpl) bekend gemaakt

Artikel 4

Eerste lid

De financiële verantwoording van de aanvullende personele bekostiging voor nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak vindt plaats volgens de reguliere verantwoordingssystematiek.

Tweede lid

Overeenkomstig de OCW-richtlijnen Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen aanvullende personele bekostiging als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. Een afzonderlijke specificatie van de lasten naar kostensoorten is niet noodzakelijk. De aanvullende personele bekostiging wordt opgenomen in de bijlage D2 bij de jaarrekening als niet geoormerkte subsidie.

Artikel 6

Vestigingen die op enig moment voor 1 augustus 2007 reeds op basis van eerdere regelgeving een aanvullende personele bekostiging voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak ontvingen, blijven recht houden op de aanvullende bekostiging; deze wordt verstrekt conform artikel 3 van deze regeling. Daarvoor hoeft geen aanvraag te worden ingediend. Voor het verstrekken van aanvullende bekostiging geldt de eis dat op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar van bekostiging 120 leerlingen of meer aan de vestiging moeten staan ingeschreven (conform artikel 2 onder b).

Artikel 7

Met het in werking treden van deze regeling kan de ‘Regeling aanvullende bekostiging bij nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak in het voorgezet onderwijs’ van 12 juli 2003 (kenmerk VO/BB&A/2003/34120) worden ingetrokken. Immers via artikel 6 is gewaarborgd dat nevenvestigingen die gevormd zijn voor 1 augustus 2007, mits ze voldoen aan een aantal voorwaarden, hun aanvullende bekostiging kunnen behouden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven