Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2007/16)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 10 juli 2007, nr. 2007/16, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Het asielbeleid ten aanzien van Nigeria

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Nigeria. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa van februari 2007 over de situatie in Nigeria (zie de website van het Ministerie van BuZa).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nigeria geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen

3.1 Bevolkingsgroepen

Uit het vorengenoemde ambtsbericht van de Minister van BuZa blijkt dat er geen specifieke bevolkingsgroepen zijn aan te wijzen die stelselmatig zijn onderworpen aan vervolging van de zijde van de overheid, dan wel derden. Het behoren tot een specifieke bevolkingsgroep vormt op zich geen reden om betrokkene in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.2 Journalisten

De grondwet voorziet in de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Deze rechten kunnen alleen dan worden ingeperkt wanneer dit in het belang is van publieke veiligheid, openbare orde, openbare zedelijkheid en volksgezondheid dan wel wanneer de rechten en vrijheden van derden in het gedrang zijn. Ondanks het grondwettelijk recht komt intimidatie van kritische journalisten incidenteel voor.

Het enkele feit dat betrokkene journalist is, is in beginsel onvoldoende om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.3 Vrouwen

Het normale beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

Uit het ambtsbericht blijkt dat de regering van Nigeria zich heeft uitgesproken tegen vrouwenbesnijdenis. Besnijdenis komt niettemin nog steeds voor in Nigeria, vooral in het zuiden en oosten van Nigeria en in mindere mate in het noorden van het land. In de deelstaten Bayelsa, Cross Rivers, Delta, Edo, Ogun, Osun en Rivers is vrouwenbesnijdenis strafrechtelijk verboden. In de deelstaat Cross Rivers treedt de politie op tegen overtredingen.

Vrouwen kunnen in sommige gevallen zowel zichzelf als hun eventuele (jonge) dochters aan de praktijken van genitale verminking onttrekken als zij dit wensen, met name in de grotere steden. Of zij zich eraan kunnen onttrekken door zich elders (buiten de eigen leefgemeenschap) te vestigen zal per geval verschillen en is mede afhankelijk van de vraag in hoeverre men elders een nieuw bestaan kan opbouwen. Hierbij speelt het sociale netwerk een belangrijke rol. Het sociale netwerk kan bestaan uit de (extended) ‘family’, maar ook uit andere sociale netwerken zoals verenigingen en kerkgenootschappen.

3.4 Dienstplichtigen en deserteurs

Het normale beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

3.5 Militante groeperingen

In Nigeria zijn verscheidene militante etnische bewegingen, die alle regionaal actief zijn. Voorbeelden zijn de Odua People’s Congress, de Bakassi Boys, de Egbesu Boys en de Movement for the Actualisation of the Souvereign State of Biafra.

Om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd dient betrokkene aannemelijk te maken dat de problemen die hij heeft ondervonden van de zijde van de regering vanwege zijn betrokkenheid bij een politieke dan wel militante groepering zijn te herleiden tot daden van vervolging, zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag.

Voorzover betrokkene stelt te vrezen voor vervolging van de zijde van één van deze groeperingen, zal hij in een deel van Nigeria waar deze beweging niet actief is, gevrijwaard zijn van deze problemen. In de regio waar de groepering wel actief is, moet worden aangenomen dat de autoriteiten niet altijd in staat zijn afdoende bescherming te bieden tegen eventueel op de persoon gericht geweld. Nu er sprake is van een vlucht- of vestigingsalternatief, bestaat er in beginsel geen aanleiding om betrokkene in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a of b, Vw.

3.6 Geheime genootschappen

Er bestaan in Nigeria talloze geheime genootschappen met name aan universiteiten en in het zakenleven. Van een asielzoeker die zich op problemen beroept van de zijde van geheime genootschappen, wordt verwacht dat hij consistente en gedetailleerde verklaringen aflegt over (de achtergronden van) zijn problemen, die reden zijn geweest om Nigeria te verlaten.

Indien iemand slachtoffer dreigt te worden van excessen (buitengerechtelijk handelen/mensenrechtenschendingen die voortvloeien uit een traditioneel Afrikaans geloof), dan kan hij zich wenden tot de autoriteiten (rechter/politie). De autoriteiten zullen in beginsel zeker optreden tegen uitwassen.

Voorzover betrokkene stelt te vrezen voor vervolging van de zijde van een geheim genootschap geldt dat hij zich aan eventuele problemen kan onttrekken door zich elders te vestigen. De activiteiten van de geheime genootschappen zijn over het algemeen beperkt tot de universiteiten. Het wordt niet aannemelijk geacht dat de reikwijdte van geheime genootschappen zich uitstrekt tot ver buiten het gebied waar de desbetreffende groep zich ophoudt.

Voor de Ogboni-genootschappen geldt in het bijzonder dat zij thans nog actief zijn als bewaarder van oude tradities in Yorubaland (Zuidwest-Nigeria) en in gebieden waarover Yorubakoningen vroeger invloed uitoefenden. Er zijn geen aanwijzingen dat traditionele praktijken zoals mensenoffers en oplegging van de doodstraf door deze genootschappen thans nog voorkomen.

Om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel dient betrokkene aannemelijk te maken dat de problemen die hij heeft ondervonden zijn te herleiden tot daden van vervolging zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag dan wel dat er sprake is van een reëel en persoonlijk risico om bij uitzetting te worden onderworpen aan foltering of andere onmenselijke behandelingen, welke in verband kunnen worden gebracht met de vrees voor het geheime genootschap. In beginsel is er sprake van een vlucht- dan wel vestigingsalternatief. Echter, dit dient te worden bezien in het individuele geval.

3.7 Homoseksuelen

Uit het ambtsbericht van de Minister van BuZa komt naar voren dat het enkele feit homoseksueel te zijn geen grond is voor strafrechtelijke vervolging. Seksuele handelingen tussen mensen van gelijk geslacht zijn dat wel.

Er is een wet in voorbereiding die homoseksuele relaties en huwelijksceremonies tussen twee mensen van gelijk geslacht verbiedt en strafbaar stelt. Tevens zouden homoseksuele organisaties, waarvan er momenteel twee actief zijn in Nigeria, worden verboden.

In de sharia-wetgeving is seksuele gemeenschap tussen mensen van hetzelfde geslacht strafbaar en kan leiden tot steniging. Hoewel deze straf wordt opgelegd, zijn er geen voorbeelden van daadwerkelijke uitvoering van deze straf.

Ten aanzien van homoseksuelen is het beleid van C2/2.10.2 van toepassing.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Nigeria geen bijzonderheden.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Nigeria komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten

6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.2 is van toepassing.

Informatie aangaande het vlucht- en vestigingsalternatief is reeds eerder in deze landenparagraaf gegeven voor een aantal specifieke groepen. Deze specifieke groepen zijn: vrouwen die genitale besnijding vrezen, personen die vervolging vrezen van militante groeperingen en personen die vervolging vrezen van de zijde van een geheim genootschap. Voorts wordt er in het kader van het vlucht- en vestigingsalternatief nog verwezen naar hetgeen er bij het onderwerp sharia beschreven staat.

6.2 Veilig land van herkomst

Nigeria wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Nigeria wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

Verder zijn er nog de volgende aandachtspunten.

Zowel leden van het leger, de politie, de veiligheidsdiensten, als leden van de militante etnische groeperingen, zoals Odua People’s Congress, Movement for the Actualisation of the Souvereign State of Biafra, Egbesu Boys, Bakassi Boys en Ijaw Youth Council, hebben zich schuldig gemaakt aan het schenden van mensenrechten. Om die reden dient men in het bijzonder bedacht te zijn of betrokkene zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan gedragingen als omschreven in artikel 1F Vluchtelingenverdrag.

6.5 Sharia

Het sharia-strafrecht geldt alleen in de noordelijke deelstaten en is alleen van toepassing op moslims, tenzij een niet-moslim zich er vrijwillig aan wil onderwerpen. Degene die zich beroept op strafrechtelijke vervolging op grond van de sharia kan zich aan de sharia onttrekken door zich elders in Nigeria te vestigen. Een dergelijk beroep op strafrechtelijke vervolging op grond van de sharia vormt derhalve in beginsel geen reden om betrokkene in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Opvang van Amv’s is traditioneel een aangelegenheid voor de ‘extended family’. Het wordt over het algemeen als normaal beschouwd dat andere familieleden dan de ouders indien nodig de zorg voor een kind op zich nemen. Het is in beginsel niet waarschijnlijk dat niemand zich over een minderjarig familielid zou kunnen of willen ontfermen.

Ten aanzien van Amv’s uit Nigeria kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nigeria geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst

Den Haag, 10 juli 2007.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting

Algemeen

Naar aanleiding van het ambtsbericht van de Minister van BuZa van februari 2007 is de tekst van C24/Nigeria geactualiseerd. In het ambtsbericht is geen aanleiding gezien het beleid te wijzigen. Wel is een paragraaf over homoseksuelen toegevoegd.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven