Besluit tot wijziging en inwerkingtreding van Uitvoeringsregeling lange speelfilm en Suppletieregeling filminvesteringen Nederland

17 juli 2007

Het bestuur van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

Gelet op de goedkeuring van de Europese Commissie nr. C(2007) 3231 def;

Gelet op artikel 6 en artikel 37.1 van de Uitvoeringsregeling lange speelfilm en op artikel 22, eerste lid, van de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland;

Besluit:

Artikel I

Het subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 6 van de Uitvoeringsregeling lange speelfilm 15,3 miljoen bedraagt;

Artikel II

De Uitvoeringsregeling lange speelfilm wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 lid 2 komt te luiden:

3.2 Een producent is een rechtspersoon, wiens hoofdactiviteit bestaat uit het produceren van films, die gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag in een Lid-Staat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland is gevestigd.

B

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

7.1. De verplichting tot besteding van de productiekosten in Nederland wordt per lange speelfilm vastgesteld en opgenomen in een uitvoeringsovereenkomst met dien verstande dat het de aanvrager te allen tijde vrij staat om ten minste 20% van de begrote productiekosten te besteden in een andere Lid-Staat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland.

7.2. De in dit artikel opgenomen territoriale bestedingsverplichting is expliciet niet van toepassing op de kosten gemoeid met scenario-ontwikkeling, projectontwikkeling, de afwerking van een lange speelfilm of de kosten van uitbreng en marketingkosten van uitbreng in Nederland.

C

Aan artikel 14 wordt een derde lid toegevoegd dat luidt:

14.3. De subsidie voor scenario-ontwikkeling bedraagt ten hoogste 100% van de totale kosten gemoeid met de ontwikkeling van het scenario. Indien het scenario voor de ontwikkeling waarvan subsidie is verleend wordt verfilmd, dan maken de met de ontwikkeling van het scenario gemoeide kosten onderdeel uit van de productiekosten.’

D

Aan artikel 17 wordt een derde lid toegevoegd:

17.3. Indien het project voor de ontwikkeling waarvan subsidie is verleend wordt gerealiseerd, dan maken de met de project-ontwikkeling gemoeide kosten onderdeel uit van de productiekosten.

E

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

Het fonds kan voorschotten op een subsidie verstrekken. Indien subsidie is verleend aan een aanvrager waarvan de hoofdvestiging niet in Nederland is gelegen, dan is de aanvrager verplicht ten genoege van het Fonds aan te tonen dat de aanvrager op het moment van voorschotverlening beschikt over een nevenvestiging in Nederland met ten minste één werknemer in vaste dienst.

Artikel III

De Suppletieregeling filminvesteringen Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

De definitie van ‘aanvrager’ in artikel 2 komt te luiden:

aanvrager: een rechtspersoon die een onderneming drijft met als hoofddoel de productie en exploitatie van bioscoopfilms en ten tijde van de subsidie-aanvraag langer dan drie kalenderjaren is gevestigd in een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

B

Aan artikel 19, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘, of’ een derde onderdeel toegevoegd dat luidt:

c). de hoofdvestiging van de aanvrager niet in Nederland is gelegen en de aanvrager nalaat aan te tonen dat zij beschikt over een nevenvestiging in Nederland met ten minste één werknemer in vaste dienst.

Artikel IV

Dat de Uitvoeringsregeling lange speelfilm en de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland in werking treden met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit geplaatst is.

Het Bestuur van het Nederlands Fonds voor de Film

Toelichting

Op 10 juli 2007 heeft de Europese Commissie goedkeuring gegeven voor de op 6 juni 2007 gepubliceerde Uitvoeringsregeling lange speelfilm en de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland. Het bestuur van het Filmfonds heeft daarna het onderhavige besluit genomen, gericht op de inwerkingtreding van beide regelingen. Op de tweede dag na de publicatie van het onderhavige besluit in de Staatscourant worden beide regelingen daadwerkelijk van kracht.

De notificatieprocedure bij de Europese Commissie heeft geleid tot een aantal wijzingen van de Uitvoeringsregeling lange speelfilm en de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland, zoals die waren aangemeld en gepubliceerd in de Staatscourant van 6 juni 2007. Het onderhavige besluit voorziet in de inwerkingtreding van deze wijzingen.

Het Bestuur van het Nederlands Fonds voor de Film

Naar boven