Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2007, 141 pagina 20 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2007, 141 pagina 20 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Minister van Economische Zaken van 14 juli 2007, nr. WJZ 7085967, houdende regels voor de meettarieven van netbeheerders van elektriciteitsnetten voor 2008 (Regeling meettarieven elektriciteit 2008)
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998;
Besluit:
De tarieven welke netbeheerders voor het jaar 2008 in rekening brengen voor de meting van elektriciteit als bedoeld in artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998 voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van die wet worden berekend op grond van het gewogen gemiddelde van de tarieven van alle netbeheerders gezamenlijk, zoals die voor die afnemers golden voor het jaar 2005, gecorrigeerd met de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex, berekend uit het quotiënt van deze prijsindex van augustus 2005 en die van augustus 2007.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling meettarieven elektriciteit 2008.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Bij de wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 614) is artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998, dat betrekking heeft op de tarieven voor de meting van elektriciteit, aangevuld met een bepaling die inhoudt dat ook het gebruik van de ter beschikking gestelde meter onderdeel uitmaakt van de tarieven voor meting. De kosten van de meter vormen verreweg de belangrijkste kostenpost van de meting. De genoemde wijziging treedt in werking op 1 januari 2008 (besluit van 28 december 2006 (Stb. 2007, 13) tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal bepalingen van de wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 614) en van enkele bepalingen van de Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer). Vergelijkbare bepalingen zijn ook opgenomen in de Gaswet. In paragraaf 2.1. wordt uiteengezet waarom deze regeling is beperkt tot elektriciteit.
In de regeling worden op basis van artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998 regels gesteld voor de wijze van berekening van de meettarieven van netbeheerders voor het jaar 2008. Voor de vaststelling van tarieven door de NMa gelden bepaalde wettelijke procedures. In dat kader dienen de voorbereidingen voor deze tariefregulering op zo kort mogelijke termijn te kunnen starten. Een en ander maakt het wenselijk thans reeds deze regels vast te stellen.
Artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998 bepaalt dat de tarieven voor de meting van elektriciteit bij kleinverbruikers betrekking hebben op de vaststelling van de van het net afgenomen en verbruikte elektriciteit, de vaststelling van de op het net ingevoede elektriciteit, het meedelen van de gegevens aan de desbetreffende afnemer en aan de netbeheerder op wiens net de afnemer is aangesloten en het gebruik van de ter beschikking gestelde meter. Zoals in de vorige paragraaf al is vermeld, is dat laatste onderdeel verreweg het belangrijkste element van de meettarieven. Daarom worden voor de berekening van de tarieven, bedoeld in artikel 30a van Elektriciteitswet 1998, door netbeheerders thans regels gesteld. Voor de goede orde zij opgemerkt dat niet iedere afnemer een meter heeft die door de netbeheerder ter beschikking is gesteld. Artikel 16, eerste lid, onderdeel e, van de Elektriciteitswet 1998 bepaalt dat de netbeheerder desgevraagd een meter ter beschikking stelt. Daarnaast vloeit uit artikel 94 van de Elektriciteitswet 1998 voort dat meters die voor 1 augustus 1998 waren geplaatst vanaf dat tijdstip worden beheerd door de desbetreffende netbeheerder. Uit een en ander vloeit voort dat ruim 90% van de elektriciteitsmeters op grond van de wet onder het beheer van de regionale netbeheerders vallen. Indien in de periode na 1 augustus 1998 een nieuwe meter is geplaatst en deze niet ter beschikking is gesteld door de netbeheerder of op een andere wijze onder beheer van de netbeheerder is gekomen hoeft die afnemer uiteraard ook geen tarief voor meterhuur aan de netbeheerder te betalen. In de praktijk worden dan ook de meetdiensten niet door de netbeheerder verricht. In de tarieven zoals die worden vastgesteld door de NMa kan rekening worden gehouden met de situatie dat een netbeheerder uitsluitend meetdiensten, maar geen meterhuur in rekening brengt. Voor de goede orde zij nog opgemerkt dat de tariefregulering in de Elektriciteitswet 1998 alleen geldt voor netbeheerders.
Voor de gasmarkt worden geen meettarieven vastgesteld. Anders dan bij elektriciteit zijn in de Gaswet geen bepalingen opgenomen omtrent het beheer van in het verleden geplaatste gasmeters en evenmin regels over het desgevraagd ter beschikking stellen van een meter door een netbeheerder. Een en ander betekent dat het stellen van regels voor netbeheerders met betrekking tot de meettarieven een gering effect zal hebben. Daarom is ervoor gekozen om voor het jaar 2008 af te zien van het stellen van regels voor de meettarieven voor gas. Voorzien is dat vanaf 2009 de nieuwe regels hieromtrent van het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel inzake het zogenaamde marktmodel voor kleinverbruikers van energie zullen gelden voor de meettarieven van zowel elektriciteit als gas, aangezien alle meters onder beheer van de regionale netbeheerder komen.
In dit verband kan nog worden gemeld dat de stijging van het gasmetertarief die door de NMa is geconstateerd lager is dan die voor de elektriciteitsmeter. Wel zal DTe in 2008 specifieke aandacht hebben voor dit tarief. Onredelijke stijgingen van dit tarief zullen openbaar gemaakt worden en DTe zal daarover in gesprek gaan met de betrokken bedrijven. Verwacht mag worden dat hiervan een matigende werking op de tarieven van gasmeting zal hebben.
De toe te passen inflatiecorrectie, als compensatie voor gestegen prijzen, wordt beperkt tot 2 jaar.
Er worden regels gesteld omtrent de wijze van berekening van de tarieven voor meting van elektriciteit voor het jaar 2008. Aanleiding voor de regulering van de tarieven voor meting was de gebrekkige werking van de (vrije) metermarkt. Hierdoor zijn, zoals de NMa medio 2004 heeft vastgesteld (advies Metermarkt van 26 mei 2004), de tarieven sinds het vrijgeven van de metermarkt in 2000 voor elektriciteit, onevenredig gestegen.
Voorts zijn in het jaar 2005 door de Nederlandse energiesector plannen gepresenteerd voor een grootschalige uitrol van zogenaamde ‘slimme’ meters. In haar voorstellen aan de Minister van Economische Zaken van 31 augustus 2005 ter verbetering van het marktmodel heeft de Federatie van energiebedrijven in Nederland (EnergieNed) expliciet aangegeven dat de 100% uitrol van slimme meters grote kostenvoordelen voor de netbeheerder met zich mee zou brengen. Met slimme meters kunnen voorts de administratieve processen binnen de geliberaliseerde energiemarkt worden vereenvoudigd. Mede op basis daarvan is toen geconstateerd dat de uitrol van slimme meters mogelijk zou moeten zijn binnen de toen geldende tariefruimte. Nog in hetzelfde jaar heeft de Minister van Economische Zaken aangekondigd te overwegen de metermarkt te herreguleren. Thans wordt gewerkt aan de implementatie van Richtlijn nr. 2006/32/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik van energiediensten (PbEG L114/64). In deze richtlijn worden onder meer eisen gesteld in het kader van het ter beschikking stellen van meters met bepaalde functionaliteiten aan eindgebruikers. Dit zal gevolgen hebben voor het huidige meterpark van de energiebedrijven. De tarieven, zoals gereguleerd in deze regeling, voor het jaar 2008 zijn nog gebaseerd op de tarieven van de huidige meters.
Uit de marktmonitor van de NMa over de ontwikkeling van de Nederlandse kleinverbruikersmarkt van oktober 2006 blijkt dat de gemiddelde tarieven voor de meterhuur van elektriciteit tussen 2001 en 2006 zijn gestegen met 83%. Door de NMa is in het eerder genoemde Metermarkt advies geconstateerd dat dit er op duidt dat de tarieven niet blootstaan aan de tucht van een functionerende markt. Tevens stelt de NMa in dat advies dat zij het onwaarschijnlijk acht dat de tarieven zijn gebaseerd op werkelijke kosten. De tarieven per jaar voor elektriciteitsmeting lagen in 2001 tussen de 11 en 18 euro (excl. BTW), in 2006 is dat gestegen tot tussen de 20 en 29 euro. Dit is een percentuele jaarlijkse stijging van circa 10%.
Doel van de in de Tweede Kamer geuite wens tot tariefregulering van de meter was om de consument te beschermen tegen onredelijke tariefstellingen (onder meer Kamerstukken II 2003/2004, 29 372, nr. 23, amendement Crone, Hessels en De Krom).
Op basis van deze regeling kunnen de tariefstijgingen van de afgelopen tijd voor de meting van elektriciteit een halt toe worden geroepen.
In dat kader speelt een drietal overwegingen een rol. Ten eerste is van belang het vermoeden van de NMa dat de huidige tarieven geen verband houden met de kosten en aan de andere kant het feit dat de netbeheerders vanaf nu qua reserveringen rekening zullen moeten houden met de toekomstige grootschalige vervanging van de huidige meters.
Een tweede overweging is dat een jojo-effect in de tariefstelling voor consumenten niet wenselijk is en niet bijdraagt aan de acceptatie van de ‘slimme’ meter.
Ten derde dient voorkomen te worden dat er ruimte is voor bedrijven om het verschil tussen redelijke en daadwerkelijk gehanteerde tarieven gedurende de tijd dat er geen gereguleerde tarieven zijn vastgesteld verder te laten oplopen.
Voor de wijze van berekening van de tarieven voor meting voor het jaar 2008 wordt daarom uitgegaan van het voor inflatie gecorrigeerde gewogen gemiddelde van de tarieven voor de meting van elektriciteit van alle netbeheerders gezamenlijk over het jaar 2005. Gezien het feit dat de door NMa geconstateerde tariefstijgingen al in 2001 begonnen, voorziet deze regeling daardoor voor het jaar 2008 in ruimte voor reserveringen met het oog op toekomstige vervanging van de huidige meters. De gekozen systematiek betekent ook dat voor alle netbeheerders dezelfde maximumtarieven zullen gaan gelden en ook het onderscheid in meterhuur tussen enkel en dubbel tarief wegvalt. Voordelen hiervan zijn eenvoud en efficiency en het voorkomen van hevige prijsfluctuaties door uitmiddeling. Door deze harmonisatie wordt ook de vaststelling van uniforme tarieven voor de slimme meter vergemakkelijkt. Met de komst van de slimme meter krijgt elke kleinverbruiker de beschikking over meerdere telwerken die diverse tariefstellingen mogelijk maken.
Vanaf 2009 zal de regulering gebaseerd worden op een systeem voor tariefregulering voor meting zoals dat zal worden opgenomen in het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel inzake het marktmodel. Hierbij zullen de voor het jaar 2008 vastgestelde tarieven voor meting als basis dienen.
3. Financiële gevolgen consumenten en bedrijven
De oorspronkelijke wettelijke bepalingen ten aanzien van de tarieven voor meting van elektriciteit gaven de NMa geen mogelijkheden om een effectieve tariefregulering te realiseren. Daarom zijn op grond van de in paragraaf 1 reeds genoemde wet van 23 november 2006 de tarieven voor het gebruik van de ter beschikking gestelde meter aan de gereguleerde meettarieven toegevoegd. De kosten van dit element van de totale meetdienstentarieven zijn, zoals reeds is vermeld, proportioneel veruit het grootst. Door de NMa is geconstateerd dat de metertarieven tussen 2000 en 2005 relatief sterk zijn gestegen, terwijl de NMa het niet waarschijnlijk acht dat de tariefstijgingen gebaseerd zijn op onderliggende kostenveranderingen. Door de in deze regeling gestelde regels wordt de speelruimte van de netbeheerders bij het vaststellen van de hoogte van deze tarieven beperkt en wordt de NMa in staat gesteld de tarieven voor meting van elektriciteit (inclusief de ter beschikking gestelde meter) vast te stellen. De door de NMa vastgestelde tarieven zijn gewogen landelijk gemiddelde tarieven. Het gaat hier om maximumtarieven. Netbeheerders die onder het landelijk gemiddelde zaten zijn dus niet verplicht om hun tarieven te verhogen.
Het gebruik van de gewogen gemiddelde tarieven van het jaar 2005 als basis voor de vaststelling van de meettarieven door de NMa zal er toe leiden dat het afgelopen is met de buitengewone tariefstijgingen. De tarieven voor het jaar 2008 zullen naar verwachting gemiddeld 0,75 tot één euro per jaar lager liggen voor de elektriciteitsmeters dan wanneer de tariefstijgingen hadden doorgezet. Aangezien er voor elektriciteit ongeveer 7 miljoen kleinverbruikmeters zijn in Nederland, zal dit in het jaar 2008 alleen al leiden tot een effect van tussen de 5 en de 7 miljoen euro kostenbesparing voor alle consumenten gezamenlijk. De uiteindelijke kostenbesparing die wordt gerealiseerd hangt af van het exacte tarief dat door de NMa zal worden vastgesteld. Dit is afhankelijk van de weging die gemaakt dient te worden tussen ondermeer de verhouding dubbel- en enkeltariefmeters.
Het exacte effect per energiebedrijf is afhankelijk van de mutatie van de gemiddelde tarieven. Voor een kleine netbeheerder met 100.000 meters kan het voor het jaar 2008 dan gaan om een inkomstenderving van € 75.000,– tot € 100.000,–. Voor een grote netbeheerder met twee miljoen aansluitingen voor elektriciteit gaat het om een bedrag tussen de € 1,5 en € 2 miljoen voor het jaar 2008. Dit is redelijk gelet op het feit dat volgens de NMa mag worden aangenomen dat de huidige tarieven substantieel boven de kostprijs liggen. Bovendien is dit slechts een klein deel van de omzet van een netbeheerder. In 2006 zijn door de NMa in het kader van de tariefregulering netbeheer totale inkomstencijfers gehanteerd van tussen de € 7 en 700 miljoen. De proportionaliteit van de bedrijfseffecten wordt geborgd door het gebruik van gewogen gemiddelden waarbij bijvoorbeeld het aantal kleinverbruikers of de verhouding enkel- en dubbeltariefmeters per bedrijf een rol speelt.
Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat deze regeling niet onder de reikwijdte van de zogenaamde Dienstenrichtlijn valt (richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEG L 376). Het gaat hier namelijk om regels die zich richten tot de raad van bestuur van de NMa en niet tot degenen die de diensten verrichten. De vaststelling van de meettarieven als zodanig door de NMa valt wel onder de richtlijn, en zal daaraan dan ook moeten worden getoetst.
In het kader van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten te verlagen, heeft een interne beoordeling plaatsgevonden van het effect van de regeling. Voor deze regeling is geen adviesaanvraag bij het Adviescollege administratieve lasten gedaan. De administratieve lasten zijn namelijk uiterst beperkt tot nihil omdat er sprake is van een inhoudelijke verplichting en niet van een informatie- of inspanningsverplichting van de regionale netbeheerders voor elektriciteit. Er worden dus geen nieuwe of extra informatieverplichtingen opgelegd. Bovendien heeft deze regeling slechts een werkingsduur van 1 jaar.
6. Uitvoerings- en handhavingtoets
De NMa heeft de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van een uitgebreidere versie van deze regeling, waarin ook voorgesteld werd de tarieven voor de meting van gas te reguleren, getoetst. De NMa heeft in de door haar uitgevoerde toets wederom uitgesproken sterk voorstander te zijn van het terugbrengen van de meettarieven voor elektriciteit en gas in het gereguleerde domein. De NMa had enkele op- en aanmerkingen, zowel van inhoudelijke en technische aard. Deze zijn verwerkt in de regeling.
De opmerking van de NMa omtrent de onmogelijkheid van het reguleren van de meettarieven voor gas is mede aanleiding geweest de regeling te beperken tot elektriciteit.
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2007-141-p20-SC81487.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.