Wijziging Regeling Wfsv

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 juli 2007, nr. SV/WV/2007/23932, Directie Sociale Verzekeringen, tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met de gelijkstelling vaststelling sectorpremiepercentage

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 2.3 van het Besluit Wfsv;

Besluit:

Artikel I

Artikel 3.13 van de Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de werknemer die bij het begin van het kalenderkwartaal recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

2. Na onderdeel b worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

c. de werknemer voor wie bij het begin van het kalenderkwartaal recht bestaat op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet;

d. de werknemer die bij het begin van het kalenderkwartaal staat ingeschreven bij een onderwijsinstelling waar hij een voltijdse opleiding volgt en die inwoner is van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, bewaart de werkgever bij zijn loonadministratie een schriftelijke door de werknemer gedagtekende en ondertekende verklaring dat ten zijnen aanzien het kalenderkwartaal als loontijdvak kan worden aangemerkt alsmede:

a. ingeval het tweede lid, onderdeel a van toepassing is, het correspondentienummer;

b. ingeval het tweede lid, onderdeel b van toepassing is, het onderwijsnummer;

c. ingeval het tweede lid, onderdeel c van toepassing is, het registratienummer;

d. ingeval het tweede lid, onderdeel d van toepassing is, een kopie van een internationale studentenkaart als bedoeld in artikel 64, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2007.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 juli 2007.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.

Toelichting

Algemeen

Voor vijf sectoren geldt de systematiek van premiegroepen voor de WW-sectorpremie. De hoogte van de WW-sectorpremie is afhankelijk is van de duur van het arbeidscontract. Voor werknemers met een contract van een jaar of langer wordt de lage premie betaald. Voor scholieren en studenten geldt tevens de lage premie, indien zij maximaal acht aaneengesloten weken per kalenderjaar bij dezelfde werkgever in dienst zijn. In de Regeling Wet financiering sociale verzekeringen is opgenomen wat onder scholieren en studenten wordt verstaan. De lage sectorpremie wordt met deze wijziging ook toegankelijk voor werknemers uit één van de EU-lidstaten, EER en Zwitserland die een voltijdse opleiding volgen.

Ook bij de loonheffing is sprake van een studenten/scholierenregeling. De definitie van de groep studenten en scholieren die in aanmerking komt voor deze twee regelingen wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2007 gelijkgeschakeld. De lage premie is dan ook van toepassing op werknemers voor wie recht bestaat op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet. Dit zal een lastenverlichting inhouden en de loonkosten voor de desbetreffende groep studenten en scholieren verlagen.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 3.13, tweede lid, onderdeel b, is de verwijzing naar de Wet tegemoetkoming studiekosten vervangen door een verwijzing naar de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en studiekosten. Dit is een technische wijziging omdat de eerstgenoemde wet is vervangen door de laatstgenoemde.

In het nieuw ingevoegde onderdeel c van het tweede lid is tot uitdrukking gebracht dat onder scholieren en studenten mede worden verstaan werknemers voor wie bij het begin van het kalenderkwartaal recht bestaat op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet. Op grond van het nieuw ingevoegde onderdeel d van het tweede lid, wordt de lage sectorpremie ook van toepassing op scholieren en studenten die bij het begin van het kalenderkwartaal staan ingeschreven bij een onderwijsinstelling waar zij een voltijdse opleiding volgen en die inwoner zijn van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland. De werkgever moet dan echter wel in staat zijn aan de inspecteur van de Belastingdienst te bewijzen dat de werknemer bij het begin van het kalenderkwartaal staat ingeschreven bij een onderwijsinstelling waar hij een voltijdse opleiding volgt door middel van een kopie van een internationale studentenkaart. Dit is geregeld in het derde lid, onderdeel d. In een beleidsbesluit van het Ministerie van Financiën zal worden voorgeschreven welke internationale studentenkaarten aangewezen worden. Als eerste zal de International Student Identity Card aangewezen worden. Aan de hand van deze kaart kan de inspecteur van de Belastingdienst op eenvoudige wijze vaststellen dat de werknemer bij verkrijging van die kaart was ingeschreven als student of scholier. In de toekomst kunnen ook andere internationale studentenkaarten worden aangewezen.

In de aanhef van het derde lid is nu opgenomen dat een werkgever bij zijn loonadministratie een schriftelijke door de werknemer gedagtekende en ondertekende verklaring bewaart die in plaats komt van de vervallen bijlage scholieren en studenten bij de loonbelastingverklaring. Daarnaast is in de onderdelen a tot en met d voorgeschreven welke gegevens de werkgever ten aanzien van de desbetreffende werknemer in zijn loonadministratie moet bewaren. Indien het gaat om een werknemer die bij het begin van het kalenderkwartaal recht heeft op een gift, een voorwaardelijke gift, een prestatiebeurs of een lening op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek, moet de werkgever op grond van onderdeel a het correspondentienummer dat de werknemer heeft in zijn relatie tot de Informatie Beheer Groep bij zijn loonadministratie bewaren. Indien de werknemer bij het begin van het kalenderkwartaal recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, bewaart de werkgever op grond van onderdeel b het onderwijsnummer dat de werknemer heeft in zijn relatie tot de Informatie Beheer Groep bij zijn loonadministratie. Indien voor de werknemer bij het begin van het kalenderkwartaal recht bestaat op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet, bewaart de werkgever op grond van onderdeel c het registratienummer dat de ouder van de werknemer heeft in zijn relatie tot de SVB bij de loonadministratie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

Naar boven