Uitvoeringsregeling BSRI 2000 periode 2007/2013

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 13 juli 2007, nr. WJZ 7079718, houdende uitvoering van het Besluit subsidies regionale investeringprojecten 2000 (Uitvoeringsregeling BSRI 2000 periode 2007/2013)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1, tweede en derde lid, 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, onder a en b, 4, derde lid, 4, derde lid, 6, eerste lid, onder b, 3°, en c, 3°, 7, 8, 14, tweede lid, en 18 van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000;

Besluit:

Artikel 1

Ondernemingen die van de toepassing van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 zijn uitgesloten zijn ondernemingen die behoren tot:

a. sectoren van de productie van landbouwproducten als bedoeld in bijlage 1 van het EG-Verdrag;

b. sectoren van de productie en het in de handel brengen van producten bedoeld om melk en zuivelproducten te imiteren of te vervangen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EEG) nr. 1898/87;

c. de visserij- en acquacultuursector;

d. de scheepsbouwsector;

e. de kolenindustrie;

f. de ijzer- en staalindustrie;

g. de synthetische-vezelindustrie;

h. de vervoersector.

Artikel 2

De omvang van de regio’s, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g en h, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, wordt als volgt vastgesteld:

a. het gebied van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe tezamen;

b. het gebied van de provincie Limburg.

Artikel 3

1. Als gemeenten of delen van een gemeente, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, worden voor projecten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van dat besluit aangewezen de in de bij deze regeling behorende bijlage 1 genoemde gemeenten of delen van een gemeente.

2. Als gemeenten of delen van een gemeente, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, worden voor projecten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b en d, van dat besluit aangewezen de in de bij deze regeling behorende bijlage 2 genoemde gemeenten of delen van een gemeente.

Artikel 4

1. De subsidiepercentages, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, zijn de in de bij deze regeling behorende bijlagen 1 en 2 genoemde percentages.

2. Het in bijlage 1 genoemde percentage van 10 wordt met 5 procentpunten verhoogd voor zover subsidie wordt verstrekt aan een ondernemer die een project uitvoert als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 en die een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt in de zin van bijlage I bij verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen.

3. Het in de bijlagen 1 en 2 genoemde percentage van 10 kan met 5 procentpunten worden verhoogd voor zover subsidie wordt verstrekt aan een ondernemer die een project uitvoert als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b of d, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 en die een kleine of middelgrote onderneming in stand houdt in de zin van bijlage I bij verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Artikel 5

Als gemeenten of delen van gemeenten, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, worden aangewezen alle gemeenten in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe, de in de bij deze regeling behorende bijlage 2 genoemde gemeenten of delen van gemeenten alsmede de gemeenten Urk en Lelystad.

Artikel 6

Het percentage, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, 3°, en c, 3°, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 is het door de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde percentage dat geldt op het moment van subsidieverlening.

Artikel 7

Het subsidieplafond voor het in 2007 verlenen van subsidies op grond van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 wordt vastgesteld op € 31.540.000.

Artikel 8

1. Het formulier, bedoeld in artikel 8 van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

2. Het formulier, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

3. Het formulier, bedoeld in artikel 18 van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5.

Artikel 9

De Uitvoeringsregeling BSRI 2000 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen waarop voor 1 januari 2007 is beslist.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling BSRI 2000 periode 2007/2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 3, 4 en 5, die ter inzage worden gelegd bij de directie Communicatie van het Ministerie van Economische Zaken te Den Haag.

Den Haag, 13 juli 2007.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Bijlage 1

De gemeenten en delen van gemeenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en de subsidiepercentages, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling BSRI 2000 periode 2007/2013

A. Periode 2007–2013

Provincie Groningen

Oost-Groningen

15%

Menterwolde (Zuidbroek; Uiterburen; Heiligelaan; Westeind; W A Schottenweg; Verspreide huizen Zuidbroek; Muntendam met Oude Verlaat; Tussenklappen; Tripscompagnie; Borgercompagnie (gedeeltelijk); Verspreide huizen Muntendam);

Scheemda (Eexta-Zuid; Heiligerlee; Scheemdermeer);

Stadskanaal (Industriegebied; Dideldom);

Veendam;

 

Vlagtwedde (Ter Apelkanaal; Verspreide huizen Ter Apel en Ter Apelkanaal; Jipsingboermussel en Zandberg);

Winschoten

 

Delfzijl en omgeving

10%

Appingedam;

 

Delfzijl (Delfzijl-Centrum; Farmsum; Delfzijl-Noord; Delfzijl-West; Fivelzigt; Tuikwerd; Meedhuizen; Uitwierde; Verspreide huizen Eemskanaal (ten zuiden); Industrieterrein; Verspreide huizen in het Noorden)

Overig Groningen

10%

Eemsmond (Eemshavengebied);

Groningen;

 

Hoogezand-Sappemeer;

 

Leek (Diepswal; Centrum Leek en omgeving; Rodenburg en omgeving; Nienoordsrand; Buitengebied ten oosten van Leek; Buitengebied ten zuiden van Leek; Bebouwde kom Tolbert; Sintmaheerdt; Buitengebied Tolbert; Bebouwde kom Midwolde; Pasop; Buitengebied Midwolde);

Slochteren (Rengerslaan; Verspreide huizen ten zuiden van Kolham; Borgweg (gedeeltelijk))

Provincie Friesland

Noord-Friesland

10%

Franekeradeel (Franeker Binnenstad; Professorenbuurt; Oostelijk en zuidelijk industrieterrein; Vliet, Tuinen westelijke industrieweg; Kaatsersbuurt en Sexbierumerplan; C. van Saarloosstraat en omgeving; Noordelijk Burg. J. Dijkstraweg; Plan Arkens; Watertoren, Bloementerp en Zevenhuizen; Verspreide huizen Franeker);

Harlingen;

 

Leeuwarden

 

Zuidwest-Friesland

15%

Sneek

 

Zuidoost-Friesland

15%

Heerenveen (Kanaal; Leeuwarderstraatweg; Businesspark Friesland; Nijehaske; Noord; Mobilisatieweg; Centrum; Het Meer; de Greiden; Midden; de Heide; de Akkers; ten Woude; Nieuweschoot; Zuid);

Opsterland (Gorredijk; Ureterp; Verspreide huizen Ureterp);

 

Skarsterlân (Jonkersland; Blaauwhof; Centrum; Westermeer; Zuiderveld; Skipsleat; Wylderhoarne; Sewei/De Ekers; Woudfennen; Nijehaske);

Smallingerland (Centrum; De Wiken; De Singels; De Drait; De Wiken-Oost; De Venen; De Folgeren; De Swetten; De Bouwen; Noordoost; De Haven; Buitengebied Drachten; Fennepark; Bedrijvenpark; Vrijburg; Burmaniapark; Opeinde; Drachtstercompagnie)

Provincie Drenthe

Noord-Drenthe

15%

Assen;

 

Noordenveld (Roden; Roden West; Industrieterrein Roden);

Midden-Drenthe (Wijster; Verspreide huizen Wijster);

Tynaarlo (Eelderwolde; Verspreide huizen Eelderwolde; Oosterbroek en vliegveld)

Zuidoost-Drenthe

15%

Coevorden (Coevorden-Centrum; Lootuinen; Poppenhare; Binnenvree Buitenvree Pikveld; De Heege; Klooster; Ballast; De Loo; Verspreide huizen Coevorden; Holwert; Hare; Leeuwerikenveld; De Heege en De Mars; Klinkenvlier; Ossehaar);

Emmen (Noordbarge; Zuidbarge; Weerdinge; Westenesch; Emmerschans; Barger-Oosterveld; Verspreide huizen overig dorpsgebied Emmen; Emmen Centrum; Emmermeer; Emmen-Oude Roswinkelerstraat; Emmen over het spoor; Angelslo; Emmenhout; Bargeres; Bargermeer industrieterrein; Rietlanden; Delftlanden; Nieuw-Dordrecht; Verspreide huizen Nieuw-Dordrecht; Oranjedorp; Vastenow; Klazienaveen-Noord; Klazienaveen-Zuid; Schoonebeek; Verspreide huizen Schoonebeek; Oosterse Bos en Middendorp; Westerse Bos; Zandpol; Industrieterrein De Vierslagen)

Zuidwest-Drenthe

15%

Hoogeveen (Centrum; Noord; Bentinckspark; Krakeel; Wolfsbos; Zuid; Venesluis; West; Oost; Steenbergerweiden; Kinholt; Grittenhof; Schoonvelde-West; Schoonvelde-Oost; Schutlanden-Oost; Schutlanden-West; Kattouw; Trasselt; Erflanden; Industriegebied Toldijk; Industriegebied Noord A; Industriegebied Noord B; Industriegebied Buitenvaart);

Meppel (Centrum; Watertoren; Haveltermade; Koedijkslanden; Ezinge; Oosterboer; Industrieterrein Oevers en omgeving; Industrieterrein-Noord; Bedrijvenpark Blankenstein; Verspreide huizen Meppel; Berggierslanden)

B. Periode 2007–2008

Provincie Groningen

Overig Groningen

10%

Haren

Provincie Friesland

Zuidwest-Friesland

10%

Wymbriseradiel (Folsgare);

Bolsward

 

Zuidoost-Friesland

10%

Weststellingwerf (Wolvega)

Provincie Drenthe

Noord-Drenthe

10%

Aa en Hunze (Gasselternijerveen; Gasselterboerveen; Verspreide huizen Gasselternijerveen), Tynaarlo

Bijlage 2

De gemeenten en delen van gemeenten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, en de subsidiepercentages, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling BSRI 2000 periode 2007/2013

A. Periode 2007–2013

Provincie Limburg

Zuid-Limburg

10%

Maastricht (excl. Borgharen; Itteren; Meerssenhoven; Heer);

Beek;

 

Heerlen;

 

Nuth;

 

Sittard-Geleen

 

B. Periode 2007–2008

Provincie Limburg

Midden-Limburg

10%

Echt-Susteren

Zuid-Limburg

10%

Kerkrade;

 

Landgraaf

Toelichting

De goedkeuring die de Commissie van de Europese Gemeenschappen op 26 juli 2000 heeft verleend voor de uitvoering van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 (hierna: het Besluit) strekte zich uit over de periode tot en met 31 december 2006. Met ingang van 1 januari 2007 konden daarom geen subsidies meer worden verstrekt uit hoofde van het Besluit.

Op 27 juni 2007 heeft de Commissie de ‘steunkaart’ vastgesteld. Deze steunkaart is gebaseerd op de Europese Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007–2013 (2006/C 54/08). De Uitvoeringsregeling BSRI 2000 periode 2007/2013 (hierna: de regeling) strekt tot uitvoering van deze steunkaart.

Het uitgangspunt van het Nederlandse voorstel voor de steunkaart was het wegnemen van een ongelijk speelveld met betrekking tot regionale steun van de buurlanden en was gericht op gebieden waar investeringen van enige omvang te verwachten zijn. Op de steunkaart zijn daarom gebieden in Noord Nederland en Limburg opgenomen. In Noord Nederland zijn de gebieden aangewezen die tot de zogenoemde kernzones behoren. Het gaat hier om gebieden waar de economische ontwikkeling en massa over het algemeen hoger zijn dan in andere gebieden in het Noorden. Tevens is in deze gebieden sprake van een hogere werkloosheid. In de kernzones liggen grootschalige bedrijventerreinen waar onder andere internationaal georiënteerde bedrijven zich kunnen vestigen. Deze gebieden komen voor subsidie uit hoofde van het Besluit in aanmerking.

De aanwijzing van de gemeenten of delen van gemeenten alsmede van de bijbehorende maximale subsidiepercentages is in overeenstemming met de steunkaart. De Europese Commissie heeft een steunkaart toegestaan op het niveau van deelgemeenten of dorpen. De opzet van de lijst komt overeen met de lijst die aan de Europese Commissie ter goedkeuring is voorgelegd. De wijk- en buurtbenamingen zijn gebaseerd op de indeling in en codering van wijken en buurten 2003 van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Topografische Dienst Kadaster.

Bij het opstellen van de regeling is voorts gebruik gemaakt van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 (PbEG L 302), hierna te noemen ‘vrijstellingsverordening’. In deze vrijstellingsverordening staan de voorwaarden waaronder vrijstelling geldt van aanmelding bij de Europese Commissie van doorzichtige regionale investeringssteunregelingen. De steun moet dan wel aan alle voorwaarden van de verordening voldoen. Bij de toepassing van artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies wordt daarom nadrukkelijk getoetst aan deze verordening.

De vrijstellingsverordening verplicht tot aanmelden op grond van artikel 88, derde lid, van het Verdrag van elk voornemen tot verlening van regionale steun voor grote investeringsprojecten die wordt toegekend op grond van bestaande steunregelingen, indien het totale steunbedrag uit alle bronnen meer dan 75% bedraagt van het maximale steunbedrag dat een investering met in aanmerking komende uitgaven van € 100 miljoen zou kunnen ontvangen, met toepassing van het standaardsteunplafond dat op het tijdstip waarop de steun wordt toegekend op de goedgekeurde regionale steunkaart voor grote ondernemingen geldt. Op grond van deze melding is het mogelijk dat de subsidieverlening niet aanvaardbaar wordt geacht en dat de aanvraag moet worden afgewezen op grond van artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies.

Op grond van de vrijstellingsverordening wordt alleen steun vrijgesteld, indien de aanvrager voor de aanvang van de werkzaamheden aan het project een aanvraag heeft ingediend en de minister schriftelijk heeft bevestigd dat, onder voorbehoud van de uiteindelijke uitkomst van een gedetailleerd onderzoek, het project voldoet aan de voorwaarden van het Besluit. De minister zendt de aanvrager een bevestiging van de ontvangst van de aanvraag en vermeldt, zonodig na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften voor het in behandeling nemen ervan. Wanneer de werkzaamheden voor deze bevestiging aanvangen komt het project niet voor subsidie in aanmerking.

De regeling geeft een opsomming van sectoren die, anders dan onder de Uitvoeringsregeling Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, nu geheel van subsidiëring zijn uitgesloten.

Voor Noord Nederland is subsidie mogelijk voor alle in artikel 2, tweede lid, van het Besluit bedoelde soorten projecten. Ten opzichte van de Uitvoeringsregeling Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 betekent dit dat ook subsidie kan worden verstrekt op grond van artikel 2, tweede lid, onder b, van het Besluit (vestigingsprojecten die van bijzonder belang zijn voor de regionale economie en waarvan de subsidieabele kosten geraamd zijn op meer dan € 13,6 miljoen). Op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit bedraagt de subsidie voor deze projecten een door de minister te bepalen percentage van de subsidiabele kosten.

Voor de gebieden in Limburg is subsidie mogelijk voor projecten als genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b en d. In vergelijking met de periode 2000–2006 zijn de mogelijkheden verruimd met strategische uitbreidingsprojecten. Bij strategische uitbreidingsprojecten gaat het volgens het Besluit om projecten waarbij sprake is van concurrentie binnen de Europese Unie ten aanzien van de plaats waar het project wordt gerealiseerd. Aangezien Limburg op de Nederlandse steunkaart is geplaatst om het ongelijke speelveld met de buurlanden weg te nemen komen ook deze projecten voor subsidie in aanmerking.

De percentages bedoeld in het eerste lid en voortvloeiend uit het tweede en derde lid van artikel 4 zijn maximale percentages. De percentages zijn ontleend aan de hiervoor al genoemde Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007–2013. Conform deze richtsnoeren geldt voor projecten met een investeringsomvang van meer dan € 50 miljoen een aangepast steunplafond. Voor het gedeelte van investeringen tussen € 50 en € 100 miljoen mag maximaal 50% van het toegestane subsidiepercentage worden verleend en voor het gedeelte boven € 100 miljoen 34%.

De subsidiepercentages voor grote projecten variëren per gebied van 10 tot 15. Om concurrentieverschillen in Nederland te verminderen maakt de regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) een toeslag van maximaal 5 procentpunten mogelijk in de gebieden van de steunkaart waar maximaal 10% subsidie voor grote projecten is toegestaan. KMO’s zijn volgens bijlage I bij Verordening (EG) Nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 (PbEG L 10/33) bedrijven met minder dan 250 werknemers èn waarvan ofwel de jaaromzet € 40 miljoen niet overschrijdt of het jaarlijkse balanstotaal € 27 miljoen niet overschrijdt èn die het zelfstandigheidscriterium in acht nemen. Als ‘zelfstandig’ wordt beschouwd de onderneming die niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk die niet aan de definitie van KMO of van de kleine onderneming, al naar gelang van het geval, beantwoorden. Op de bepalingen van de verordening wordt acht geslagen bij de toepassing van artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies.

Voor projecten als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a, is de toeslag vastgelegd in de regeling zelf. Voor andere projecten beslist de minister over de toeslag. De toeslag kan worden ingezet voor het creëren van een gelijk speelveld in verband met concurrerende regelingen in de buurlanden.

Het in artikel 5 bedoelde disconteringspercentage is het door de Europese Commissie vastgestelde referentie- of disconteringspercentage, dat door de commissie wordt gepubliceerd op http://ec.europa.eu/comm/competition/state_aid/legislation/reference_rates.html.

De in artikel 7 bedoelde aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij de volgende adressen:

Ministerie van Economische Zaken

Postbus 20101

2500 EC ’s-Gravenhage

Telefoon 070-3798820

www.minez.nl

N.V. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij

Postbus 424

9700 AK Groningen

Telefoon 050-5214444

www.nom.nl

N.V. Industriebank LIOF

Postbus 800

6200 AV Maastricht

Telefoon 043-3280280

www.liof.nl

De met een subsidie-aanvraag gemoeide administratieve lasten (deze omvatten toezending van het aanvraagformulier en de aanvraag om subsidievaststelling) worden door deze regeling niet gewijzigd.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven