Wijziging Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 juli 2007, nr. AM/AMI/07/24251, tot wijziging van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 8, derde lid, en 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen1 worden als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 13 ‘Werknemers in de sportsector’ vervallen de laatste zin en de gedachtestreep daarvoor.

B

Na paragraaf 19 wordt een nieuwe paragraaf, met bijbehorend opschrift, ingevoegd, luidende:

19a

Geestelijk bedienaren

Een tewerkstellingsvergunning kan zonder toepassing van artikel 8, eerste lid, onder a en b, Wet arbeid vreemdelingen worden verleend ten behoeve van een vreemdeling die een geestelijke, godsdienstige of levensbeschouwelijke functie uitoefent, waarvoor een specifieke opleiding, kennis of ervaring vereist is en die van wezenlijk belang is voor de eredienst of het functioneren van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 juli 2007.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.

Toelichting

De bepaling dat een tewerkstellingsvergunning in de sportsector in de regel geweigerd wordt indien de aanvraag is ingediend na het begin van het sportseizoen, komt in paragraaf 13 te vervallen. De reden hiervoor is om sportclubs meer armslag te geven bij het samenstellen van teams, ook gedurende het sportseizoen.

De toetsing van de werkzaamheden van religieuzen aan de criteria van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) brengt in sommige gevallen knelpunten met zich. Er dient door het betreffende kerkgenootschap, of moskee (etc.) te worden gezocht naar prioriteitgenietend aanbod binnen de Europese Unie. In de praktijk is niet altijd dergelijk aanbod te duiden vanwege de specifieke levensbeschouwelijke aard van de desbetreffende werkzaamheden. Daardoor worden deze genootschappen belast met een procedure die momenteel niet op hun situatie toepasbaar is. Mede op grond van dit bezwaar stelde eerder de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) voor om de toelating tot de arbeidsmarkt van religieuzen uit te zonderen van de Wav, en apart te regelen in de Vreemdelingenwet. Zover wil het kabinet vooralsnog niet gaan (kabinetsreactie op ACVZ-advies ‘Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden’, 11 mei 2006 aangeboden aan de Tweede Kamer; Kamerstukken II 2006/07 19637, nr. 1159). Op dit moment wordt er gewerkt aan een algehele herziening van het reguliere toelatingsbeleid tot Nederland. Binnen het Project ‘Naar een Modern Migratiebeleid’ zal het beleidskader voor de toelating en het verblijf voor religieuze en levensbeschouwelijke doeleinden opnieuw worden bezien. In afwachting hiervan wordt nu, voor de tussentijd, de regelgeving op grond van de Wet arbeid vreemdelingen voor de korte termijn aangepast op het punt van de vacaturemelding en de toets op het prioriteitgenietend aanbod. De nieuwe paragraaf 19a van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen voorziet hierin.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

  • 1

    Stcrt. 1995, 168; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 april 2007 (Stcrt. 82).

Naar boven