Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2007, 138 pagina 23 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2007, 138 pagina 23 | Overig |
10 juli 2007
Nr. HDJZ/SCH/2007-883
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 3 en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;
b. Vereniging: Vereniging Koninklijke Schuttevaer, gevestigd te Rotterdam;
c. activiteitenplan: activiteitenplan, bedoeld in artikel 4:62 Algemene wet bestuursrecht.
1. De Minister verleent de Vereniging een subsidie om activiteiten te verrichten die ten doel hebben:
a. de samenwerking binnen de sector binnenvaart te bevorderen;
b. knelpunten in het nationale en internationale(hoofd)vaarwegennetwerk te signaleren en te vertalen naar adviezen op het terrein van de natte infrastructuur.
2. De subsidie wordt per boekjaar verleend.
3. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat er op de begroting van de uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het desbetreffende jaar voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
De in artikel 2 bedoelde subsidie bedraagt voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010 steeds € 68.000.
Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
1. De Vereniging richt de aanvraag tot subsidieverlening aan de Minister ter attentie van de Directeur-generaal Transport en Luchtvaart, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag.
2. Het bij de aanvraag mee te zenden activiteitenplan en de begroting zijn goedgekeurd door het bestuur van de Vereniging.
3. De aanvraag tot subsidieverlening met de in het tweede lid genoemde stukken wordt jaarlijks op uiterlijk 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft ingediend.
1. De Minister kan de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:
a. het activiteitenplan naar het oordeel van de Minister niet in overeenstemming is met artikel 2, eerste lid;
b. voor het resterende gedeelte van de begrote kosten van de Vereniging jaarlijks door derden niet voldoende gelden worden verstrekt; of
c. door de Vereniging vermogen is gevormd met de door de subsidie verstrekte gelden.
1. Op aanvraag kan de Minister de Vereniging per kalenderjaar een voorschot verlenen.
2. Dit voorschot bedraagt ten hoogste 80% van het voor een boekjaar verleende subsidiebedrag en wordt in één keer uitbetaald.
1. De aanvraag tot de subsidievaststelling wordt uiterlijk op 31 maart van het jaar, volgend op het boekjaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft, ingediend.
2. Het bij de aanvraag mee te zenden activiteitenverslag en het financieel verslag zijn goedgekeurd door het bestuur van de Vereniging.
3. Artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid, Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
In afwijking van artikel 5, derde lid, wordt de aanvraag van de subsidie voor het boekjaar 2007 uiterlijk 15 september 2007 door de Vereniging ingediend bij de Directeur-generaal Transport en Luchtvaart.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2011, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die voor die datum zijn verleend.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Vereniging Koninklijke Schuttevaer 2007–2010.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
In de afgelopen jaren is voor de subsidiëring van de vereniging Koninklijke Schuttevaer (hierna: de Vereniging) gebruik gemaakt van de in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geboden mogelijkheid om in incidentele gevallen subsidie te verstrekken zonder wettelijke grondslag indien die voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt (artikel 4:23, derde lid onder d Awb). Aangezien er nu de wens is om de subsidie voort te zetten, is het thans noodzakelijk om de subsidie te verstrekken op grond van deze op de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat gebaseerde regeling. De Awb bepaalt in artikel 4:23, eerste lid, dat een bestuursorgaan slechts subsidie verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift. Deze eis betekent voor subsidies van het Rijk dat er een grondslag moet zijn in een wet in formele zin. De Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat geeft de grondslag om bij ministeriële regeling subsidies te verstrekken voor activiteiten die passen in het verkeer- en vervoersbeleid. De onderhavige ministeriële regeling strekt ertoe een basis te geven voor het voortzetten van de verstrekking in de afgelopen jaren van subsidiegelden aan de Vereniging.
De Vereniging Koninklijke Schuttevaer (voorheen de Koninklijke Schippersvereniging Schuttevaer) is opgericht in 1849 en behartigt namens de beroepsbinnenvaart de belangen op het gebied van nautisch-technische zaken en de natte infrastructuur voor de binnenvaart. De vereniging heeft ruim 3000 leden op een totale populatie van ca. 4500 ondernemers.
De Vereniging wordt geleid door een hoofdbestuur en kent daarnaast een 23-tal afdelingen die in regio’s samenwerken. In 1999 is een nieuwe internationale afdeling opgericht. De Vereniging stelt zich ten doel:
1. Intern: Samenwerking tussen binnenvaartorganisaties op het gebied van nautisch-technische zaken te bevorderen
2. Extern: gevraagd en ongevraagd overheidsdiensten en parlement te adviseren over infrastructuurbeleid.
De activiteiten die de Vereniging hiertoe ontplooit bestaan hoofdzakelijk uit: het op centraal en regionaal niveau ontwikkelen van nautisch-technisch beleid; het uitvoeren van secretariaten van verschillende samenwerkingsvormen, zoals het Bureau Voorlichting Binnenvaart, het Centraal Overleg Vaarwegen, het participeren in Europese projecten, het (doen) uitvoeren van onderzoeken, het participeren in overleggremia en het verschaffen van informatie, onder andere via een eigen openbare website.
De inkomsten van de Vereniging bestaan hoofdzakelijk uit contributies van de leden. De gezamenlijke financiële bijdrage van de leden bedroeg in 2005 € 250.000, wat 85% van de lasten van de Vereniging dekt. Het overige deel van de lasten (15%) is gedekt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat in de vorm van een subsidie.
De subsidie zal zoveel mogelijk gekoppeld worden aan concrete prestaties. In het onderhavige geval betekent dit dat de Vereniging, om in aanmerking te komen voor subsidie, een aantal concrete prestaties zal moeten leveren welke vooraf benoemd zullen worden in een activiteitenplan dat door de Minister vooraf zal moeten worden goedgekeurd. Deze activiteiten zullen deels betrekking hebben op de organisatie van de samenwerking binnen de Nederlandse sector en deels op concrete adviezen en/of onderzoeksresultaten op het terrein van infrastructuur en/of nautische zaken die ter beschikking van het ministerie worden gesteld.
De subsidie bedraagt € 68.000 per jaar voor een periode van vier jaar. Het beleid van de Minister is er voor de periode 2007–2010 op gericht om het aandeel van het ministerie in de totale financiering van de Vereniging naar beneden te brengen, daarom is het bedrag van € 68.000 het maximumbedrag en wordt er geen inflatiecorrectie toegepast.
Het verlenen van de subsidie aan de Vereniging kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als de gronden genoemd in artikel 6, onderdelen a, b en c, zich voordoen. Deze weigeringsgronden zijn aanvullend aan de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:35 Awb. Dit laatste artikel geeft de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift aanvullende weigeringsgronden vast te stellen. Eerder genoemd uitgangspunt bij het verstrekken van deze subsidie is dat de Vereniging en haar activiteiten ook gedragen worden door het bedrijfsleven. Wanneer die bijdrage onvoldoende is, kan dat een reden zijn om de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk te weigeren (artikel 6, onderdeel b). Wanneer er met de door de subsidie verstrekte gelden vermogen wordt gevormd kan op grond van artikel 6 onder c, de subsidie voor het daaropvolgende jaar, al naar gelang de mate van vermogensvorming, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd.
Op basis van artikel 8 wordt bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een door het bestuur van de Vereniging goedgekeurd activiteitenverslag en een financieel verslag meegezonden. Dit wil echter niet zeggen dat dit het enige moment is waarop de Vereniging verantwoording aflegt over haar handelen. Op grond van de statuten vindt minimaal eens per kwartaal een bestuursvergadering plaats, waarvoor de Minister als toehoorder wordt uitgenodigd.
De planning- en controlcyclus die aan de hand van deze regeling ontstaat is als volgt opgebouwd. Uiterlijk 8 weken voor de aanvang van het boekjaar wordt de aanvraag ingediend, vergezeld van een door het bestuur goedgekeurd activiteitenplan en goedgekeurde begroting. Alvorens de Minister op grond van artikel 4:13, tweede lid, Awb binnen acht weken besluit tot verlening van de subsidie en een voorschot, kan zij krachtens artikel 4:5 Awb verzoeken om aanvullende informatie en/of een nieuwe, aangepaste subsidieaanvraag. Is dit laatste het geval dan schort de termijn voor het nemen van het besluit op (zie artikel 4:15 Awb). Binnen drie maanden na afloop van het boekjaar legt de Vereniging rekening en verantwoording af met het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Deze aanvraag wordt in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag, Op grond van artikel 8, derde lid, hoeft er geen accountantsverklaring te worden overlegd. Vervolgens neemt de Minister op grond van artikel 4:13, tweede lid, Awb binnen acht weken het besluit tot vaststelling van de subsidie.
De subsidieregeling is getoetst op mogelijke staatssteunelementen. Geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van staatssteun in de zin van artikel 87, eerste lid, van het EG-Verdrag. De Vereniging behartigt de belangen op het gebied van nautisch-technische zaken en de natte infrastructuur voor de binnenvaart. De Vereniging verricht daartoe geen economische activiteiten als bedoeld in de staatssteunbepalingen van het EG-Verdrag.
Het gevolg van deze ministeriële regeling voor de rijksbegroting is dat er voor een periode van vier jaar jaarlijks € 68.000 subsidie wordt verstrekt.
Het totale percentage administratieve lasten is berekend op 4,5% van het totale subsidiebedrag. Dit komt neer op een bedrag van € 3.039 op de € 68.000. Dit bedrag bestaat uit € 440 aan kosten in de aanvraagfase en € 2.599 aan kosten in de vaststellingsfase van de subsidie. Er zijn geen kosten verbonden aan de exploitatiefase van de regeling. Het percentage administratieve lasten ligt onder de norm van 5 procent die het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) hanteert als minimum voor het verrichten van een toets.
De genoemde beleidsdoelstellingen vallen grotendeels samen met de statutaire doelstellingen van de Vereniging. In het derde lid wordt de verlening van de subsidie afhankelijk gemaakt van de begrotingsruimte die het Ministerie van Verkeer en Waterstaat elk jaar heeft.
In het vierde lid wordt de subsidie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat afhankelijk gemaakt van de bijdragen van medefinanciers.
Door te bepalen dat de facultatieve afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing is, zijn op eenvoudige wijze enkele belangrijke aspecten van de subsidieverlening geregeld. Het gaat hier immers om een meerjarige subsidierelatie. Het betreft hier de voorschriften met betrekking tot de aanvraag, de verplichtingen van de Vereniging alsmede de subsidievaststelling.
Artikel 4:54 van de Awb geeft de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift te bepalen dat de Minister voorschotten kan verlenen; dit artikel regelt de voorschotverlening. Op grond van artikel 4.55, tweede lid, Awb worden de voorschotten binnen vier weken na de voorschotverlening betaald. Bij de voorschotverlening wordt niet anders bepaald.
Artikel 4:78, vijfde lid, Awb geeft de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift te bepalen dat de subsidieontvanger niet aan de verplichtingen met betrekking tot de accountantscontrole genoemd in artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid, Awb hoeft te voldoen. In het derde lid van dit artikel wordt dit wettelijk voorschrift gegeven.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.C. Huizinga-Heringa
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2007-138-p23-SC81392.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.