De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 70, tweede lid, van de Pensioenwet, artikel 43, tweede lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 22, vierde lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen;
Besluit:
Artikel I
De Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 wordt ‘artikel 64, tweede lid’ vervangen door: artikel 70, tweede lid.
B
Artikel 23 komt te luiden:
Artikel 23
Vaststelling verschuldigd bedrag kosten
1. Het minimumbedrag per onderwerp van toezicht, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling bedraagt voor het:
a. gedragstoezicht: € 715;
b. prudentieel toezicht: € 400; en
c. materieel toezicht: € 281.
2. De maatstaf per categorie, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling bedraagt voor:
a. fondsen: de som van de premies en de directe beleggingsopbrengsten, beide zoals omschreven in staat 3.200, 3.201, 3.210 en 3.211 van bijlage A behorende bij artikel 2, vierde lid, dan wel van bijlage B behorende bij artikel 3, vierde lid, van het Besluit staten pensioenfondsen, zoals dit luidde op 31 december 2006, met dien verstande dat de directe beleggingsopbrengsten worden bepaald op het bedrag voor aftrek van de afschrijving van de geactiveerde overrente;
b. verzekeraars: het bruto premie inkomen.
3. De maximummaatstaf per categorie, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling bedraagt voor:
a. fondsen: € 544.535.000;
b. verzekeraars: geen maximummaatstaf.
C
In artikel 30, tweede lid, wordt ‘artikel 24, tweede lid’ vervangen door: artikel 22, tweede lid.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor zover het artikel I, onderdelen A en C betreft, terug tot en met 1 januari 2007.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De toezichthouders Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank mogen op grond van artikel 160 van de Pensioenwet en artikel 155 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling de door hen gemaakte toezichtskosten op basis van de goedgekeurde begrotingen doorberekenen aan de ondertoezichtgestelde instellingen (pensioenfondsen en verzekeraars). Dit is uitgewerkt in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en in deze ministeriële regeling.
Een onjuiste verwijzing wordt aangepast.
De kosten van het toezicht worden door de toezichthouder in rekening gebracht bij de fondsen en de verzekeraars. Het jaarlijks in rekening te brengen bedrag bestaat uit een vast gedeelte, het minimumbedrag, ter dekking van de minimale toezichtkosten, vermeerderd met een aanvullend variabel gedeelte dat een percentage bedraagt van de maatstaf. Op grond van artikel 43, tweede lid, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt op voorstel van de toezichthouder vastgesteld: een minimumbedrag per onderwerp van toezicht, de maatstaf en maximummaatstaf per categorie.
Een onjuiste verwijzing wordt aangepast.