De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;
Besluit:
Artikel I
De Regeling contingentering zeevis1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:
l. producentenorganisatie: producentenorganisatie als bedoeld in artikel 5 van de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG L 17);
m. groep: groep als bedoeld in artikel 16, tweede lid.
B
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Een groepscontingent kan worden toegekend aan een groep:
– die bestaat uit ten minste 15 ondernemers die lid zijn van één dezelfde producentenorganisatie;
– die rechtspersoonlijkheid bezit, en
– die onder leiding staat van een voorzitter wiens benoeming door het Productschap Vis moet zijn goedgekeurd,
dan wel aan een producentenorganisatie.
2. In het derde lid, onderdeel a en b, zesde lid, eerste zin en onderdeel b, c en d, achtste lid, onderdeel b, negende lid, wordt ‘groep’ telkens vervangen door: groep dan wel producentenorganisatie.
3. Na het negende lid, wordt een tiende lid toegevoegd, luidende:
10. De toekenning van een groepscontingent aan een producentenorganisatie is voor 2007 slechts mogelijk indien de producentenorganisatie vóór 1 september 2007 een in artikel 16, eerste lid, bedoeld verzoek heeft ingediend bij de minister.
C
In de artikelen 7, derde en vierde lid, 8, tweede en derde lid, 17, onderdeel b, en 22, eerste lid, wordt ‘groep’ vervangen door: groep dan wel producentenorganisatie.
D
In de artikelen 17, 18, 19, eerste lid, 20, eerste lid, 21, tweede lid, onderdeel d, sub 1, 22, eerste lid, en 22a, wordt ‘groepsbestuur’ vervangen door: groepsbestuur dan wel bestuur van de producentenorganisatie.
Artikel II
De Regeling visserij-inspanning herstelplannen2 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, een onderdeel m toegevoegd, luidende:
m. producentenorganisatie: producentenorganisatie als bedoeld in artikel 5 van de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG L 17).
2. In het eerste lid, onderdeel k en derde lid, wordt ‘groep’ vervangen door: groep dan wel producentenorganisatie.
B
In artikel 2, tweede lid, onderdeel c, 3, eerste lid, en 4, eerste en vierde lid, wordt ‘groep’ telkens vervangen door: groep dan wel producentenorganisatie.
Artikel III
In de Regeling vangstbeperking3 , artikel 2b, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘groep’ telkens vervangen door: groep dan wel producentenorganisatie.
Artikel IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Het beheer van de visserijquota in de zeevisserij is in Nederland de gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de overheid als het bedrijfsleven. Ten behoeve van dit systeem van gezamenlijk management is de sector georganiseerd in zogenoemde Biesheuvelgroepen. Dat zijn groepen die voldoen aan de in artikel 16 van de Regeling contingentering zeevis bepaalde eisen. Een dergelijke groep bestaat uit tenminste 15 ondernemers die lid zijn van één producentenorganisatie, heeft rechtspersoonlijkheid en staat onder leiding van een voorzitter wiens benoeming door het Productschap Vis moet zijn goedgekeurd.
Er wordt nu een nieuwe stap gezet om het quotumbeheer in de zeevisserijsector effectiever in te richten. De sector is namelijk niet alleen georganiseerd in de eerder genoemde groepen, maar ook in zogenoemde producentenorganisaties. Producentenorganisaties vormen een belangrijk element van de gemeenschappelijke Europese marktordening visserij1 . Het zijn rechtspersonen die zijn opgericht op initiatief van een groep producenten en die de rationele uitoefening van de visserij en betere afzetvoorwaarden tot doel hebben. De producentenorganisaties moeten erkend worden door de lidstaat. Ze hebben verschillende taken en verplichtingen ingevolge de Europese marktordening visserij. Zo moet een producentenorganisatie bijvoorbeeld aan het begin van elk visseizoen een werkprogramma overleggen, waarin onder andere de afzetstrategie wordt opgenomen om het aanbod op de vraag van de markt af te kunnen stemmen.
In de praktijk is gebleken dat deze zogenoemde Biesheuvelgroepen en producentenorganisaties elkaar in de relatief kleine Nederlandse visserijsector organisatorisch overlappen. Bestuurders van een groep zijn ook veelal werkzaam als bestuurders van een producentenorganisatie en dienen in dat verband twee gescheiden organisatorische trajecten te onderhouden vanwege de verschillende taken van groepen en producentenorganisaties. Omdat de overheid niet méér belemmeringen op wil leggen dan strikt noodzakelijk, en gelet op het kabinetsbeleid om zoveel mogelijk te streven naar vereenvoudiging van regelgeving en administratieve lastenverlichting, is in nauw overleg met de sector besloten de mogelijkheid te bieden om de twee organisatievormen te integreren op het punt van het quotumbeheer. Gebleken is dat hiervoor veel draagvlak is in de sector. Onderstaande regeling dient ertoe om deze integratie mogelijk te maken. De keuze en de verantwoordelijkheid om integratie daadwerkelijk te effectueren ligt bij de sector.
Vorenstaande heeft ertoe geleid dat in artikel 16 van de Regeling contingentering zeevis en in artikel 4 van de Regeling visserij-inspanning herstelplannen de bepalingen omtrent het quotumbeheer respectievelijk het beheer van de visserij-inspanning zodanig zijn gewijzigd dat zij ook van toepassing zijn op producentenorganisaties. De statuten en huishoudelijke reglementen van de producentenorganisatie moeten aan deze nieuwe situatie worden aangepast. Indien de producentenorganisatie het verzoek doet om de individuele contingenten tot een groepscontingent samen te voegen, zullen ingevolge artikel 16, zesde lid, de statuten ter toetsing aan de Minister van LNV moeten worden voorgelegd.
Voor 2007 geldt ingevolge deze regeling een bijzondere procedure: de individuele contingenten zijn immers al samengevoegd op grond van artikel 16, eerste lid, tot een groepscontingent en aan de Biesheuvelgroep toegekend. Daarom zal voor 2007 het in artikel 16, eerste lid, bedoelde verzoek tot tenaamstelling van het groepscontingent vóór 1 september van dit jaar moeten worden gedaan. Dit volgt uit het bij de onderhavige regeling aan de Regeling contingentering zeevis toegevoegde artikel 16, tiende lid.
Administratieve lasten zijn de kosten voor het bedrijfsleven om te voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het kabinetsbeleid is erop gericht om deze lasten voor burgers en bedrijfsleven zo klein mogelijk te houden. Onderhavige regeling draagt in dat verband bij aan lastenvermindering voor het bedrijfsleven. In de eerste plaats omdat binnen de sector een aantal organisatorische trajecten geïntegreerd kunnen worden met als gevolg besparing van tijd en kosten aan dubbele vergaderingen, stukken en bemensing. In de tweede plaats vervalt een informatieverplichting, namelijk de verplichting tot het opstellen van een jaarrekening voor de Biesheuvelgroepen.
Uitgaande van een volledige integratie van de negen Biesheuvelgroepen in de zes producentenorganisaties, en uitgaande van gemiddeld € 1000,– kosten voor een door een accountant opgestelde en goedgekeurde jaarrekening, levert onderhavige regeling met betrekking tot het punt van de jaarrekeningen een jaarlijkse lastenverlichting op van circa € 10.000,–.