Ontheffing laagvliegen buiten bebouwing

KLM Luchtvaart School

Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum vlieghoogte buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

12 juli 2007/Nr. IVW TBE 45.1.b - 2007 - 55 - KLM Flight Academy

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 02-07-2007, ontvangen op 10-07-2007 van de KLM Luchtvaartschool.

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van de KLM Luchtvaartschool, voor het uitvoeren van: oefennaderingen in het kader van haar vliegopleidingen, het uitvoeren van proeven van bekwaamheid en het onderhouden van vliegvaardigheid.

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder oefennadering verstaan, het met een luchtvaartuig uitvoeren van naderingsprocedures en procedures ter voorbereiding van een landing zonder dat deze procedures gevolgd worden door een landing waarbij de wielen het aardoppervlak raken, zulks in het kader van een vliegopleiding of het onderhoud van vliegvaardigheid.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op trainingsvliegtuigen in gebruik bij de KLM Luchtvaartschool, zoals vermeld op het overzicht goedgekeurde trainingsvliegtuigen behorende bij het kwalificatiedocument als Flight Trainings Organisation (FTO), in zoverre het doel van de vlucht noodzaakt tot het uitvoeren van vluchten beneden de voorgeschreven minimum VFR-vlieghoogte, hetgeen moet blijken uit een door of namens de Directeur van de KLM Luchtvaartschool gegeven opdracht.

Artikel 3

Aan gezagvoerders van de in artikel 2 genoemde luchtvaartuigen, wordt van 16 juli 2007 tot en met 16 juli 2008, ontheffing verleend van het verbod genoemd in artikel 45, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, in het laagvlieggebied ‘Noord-Groningen’, zoals aangegeven in de luchtvaartgids (VFG), hoofdstuk ENR 5.1, paragraaf 11.1, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. oefennaderingen mogen niet worden uitgevoerd boven wegen, kanalen, meren, rivieren en gebouwen ingericht voor het verblijf van personen;

b. oefennaderingen mogen niet worden uitgevoerd boven terreinen waarop zich personen of vee bevinden;

c. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 30m (100 ft) boven de grond of het water, doch tenminste 30 m (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

d. tijdens de vlucht is een terzake aangewezen en bevoegd persoon aan boord van het vliegtuig, die in staat is te allen tijde in te grijpen.

e. Bij het niet- of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorwaarden kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 4

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 16 juli 2007 en vervalt met ingang van 17 juli 2008, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving,
Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR DEN HAAG

Naar boven