Wijziging Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs en Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs 2005–2007

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 juni 2007, nr. PO/KO/06/49789, tot wijziging van de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs en de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs 2005–2007 in verband met verlenging werking voorgenoemde regelingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden: De Minister verstrekt aan het bevoegd gezag een subsidie voor vier achtereenvolgende schooljaren: 2004–2005, 2005–2006, 2006–2007 en 2007–2008, waarmee de desbetreffende school gedurende deze vier schooljaren een visie ontwikkelt op de functie van cultuureducatie in haar onderwijsprogramma en deze visie in samenwerking met haar culturele omgeving vertaalt in een samenhangend geheel van cultuureducatieve activiteiten.

B

In artikel 4, eerste volzin, wordt ‘drie schooljaren’ vervangen door: vier schooljaren.

C

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘1 januari 2008’ vervangen door: 1 januari 2009.

Artikel II

De Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs 2005–2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden: De Minister verstrekt aan het bevoegd gezag een subsidie voor de schooljaren 2005–2006, 2006–2007 en 2007–2008, of alleen voor de schooljaren 2006–2007 en 2007–2008, waarmee de desbetreffende school een visie ontwikkelt op de plaats van cultuureducatie in haar onderwijsprogramma en deze visie in samenwerking met haar culturele omgeving vertaalt in een samenhangend geheel van cultuureducatieve activiteiten.

B

In artikel 11, eerste lid, wordt ‘1 januari 2008’ vervangen door: 1 januari 2009.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

Door een ruimer cultuurbudget worden de aan de regelingen voor versterking cultuureducatie in het primair onderwijs deelnemende scholen in de gelegenheid gesteld om bewustere keuzes te maken op het gebied van cultuureducatie. Het einddoel is dat aan het eind van het schooljaar 2007–2008 deelnemende scholen in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs in staat zijn gesteld om hun visie op de plaats van cultuureducatie in het lesprogramma te bepalen en dat zij bij de realisatie van deze visie samenwerken met hun culturele omgeving. Vanuit een oogpunt van verantwoording en toezicht is het noodzakelijk dat de deelnemende scholen hun cultuureducatiebeleid hebben opgenomen in het schoolplan. De deelnemende scholen nemen deel aan een netwerk van scholen en culturele instellingen en besteden aandacht aan de deskundigheidsbevordering van het personeel op het gebied van cultuureducatie.

Tot de huidige verlengde werking van de regelingen is besloten naar aanleiding van het gezamenlijke advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur, ‘Onderwijs in cultuur’, van 20 april 2006. De raden adviseren om de oormerking in het kader van de regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs te verlengen zodat scholen die pas kort aan de regeling deelnemen meer tijd krijgen om de verankering daadwerkelijk te realiseren.

Scholen die aan de eerdere regelingen hebben deelgenomen, ontvangen automatisch, zonder dat zij daartoe een aanvraag hoeven indienen, het subsidiebedrag. Verder ontvangen zij een subsidiebeschikking die rekening houdt met de looptijd van de subsidie over het schooljaar 2007–2008. Voor de bepaling van het aantal leerlingen wordt uitgegaan van de laatst bekende door het bevoegd gezag gevalideerde telgegevens op 1 oktober 2006.

Aan nog niet deelnemende scholen wordt voor 1 september bekend gemaakt hoe zij een aanvraag in kunnen dienen.

De wijzigingen ten opzichte van de eerdere regelingen hebben betrekking op de looptijd (artikel 2) en de verantwoording (respectievelijk artikel 10 en 11). Het bepaalde in de vorige regelingen met betrekking tot omvang van subsidie, beschikbaarstelling, begrotingsvoorwaarden en subsidievoorwaarden blijft van kracht.

Deze wijzigingsregeling houdt geen wijzigingen in voor de administratieve lasten van de scholen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven