Regeling termijnverlenging behandeling vergunningaanvragen Wet toezicht accountantsorganisaties

2 juli 2007

Nr. FM 2007-01394 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 80, vierde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

Besluit:

Artikel 1

De termijn van twaalf maanden, bedoeld in de tweede volzin van artikel 80, vierde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, wordt verlengd met een half jaar.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2007.

De regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Financiën, W.J. Bos.

Toelichting

De termijn die met deze regeling wordt verlengd, betreft de termijn waarbinnen de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op grond van artikel 80, vierde lid, eerste volzin, van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) dient te beslissen op een vergunningaanvraag die onder het overgangsregime van de Wta is ingediend. Op grond van het overgangsregime is het de daarin aangeduide accountantsorganisaties toegestaan tijdelijk zonder vergunning hun werkzaamheden ten behoeve van het uitvoeren van wettelijke controles voor te zetten dan wel opdrachten tot uitvoering van wettelijke controles te aanvaarden, indien zij binnen een maand na inwerkingtreding van de Wta een vergunning hebben aangevraagd en aan bepaalde eisen voldoen. De tijdelijkheid wordt begrensd tot het moment van beslissen van de AFM op de aanvraag. Op grond van artikel 80, vierde lid, tweede volzin, van de Wta bedraagt deze termijn in beginsel een jaar (eindigend op 30 september 2007), welke termijn nog twee maal door de Minister van Financiën kan worden verlengd met zes maanden.

Van de mogelijkheid tot een eerste verlenging van zes maanden wordt in artikel 1 gebruik gemaakt, waarmee de beslistermijn van de AFM eindigt op 31 maart 2008.

Reden voor deze eerste verlenging van de beslistermijn tot 1 april 2008 is de verwachting van de AFM dat zij niet voor 1 oktober 2007 een beslissing kan nemen op alle 679 vergunningaanvragen. Het blijkt dat 80 procent van de accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten bij controlecliënten die geen organisaties van openbaar belang zijn (niet-OOB accountantsorganisaties), (nog) niet aan de wettelijke eisen voldoet. Tevens is het duidelijk dat de AFM niet kan steunen op de uitkomsten van de eerdere inspecties door de beroepsorganisaties NIVRA, NOvAA en de SRA en als gevolg hiervan zal de AFM het aantal onderzoeken ter plaatse aanzienlijk moeten uitbreiden. Naar verwachting zal de AFM bij alle 661 niet-OOB accountantsorganisaties die een vergunningaanvraag in het kader van het overgangsregime hebben ingediend, nader onderzoek moeten verrichten. Daarnaast zal ook de afhandeling van de vergunningaanvragen aanzienlijk meer tijd vergen gezien de aard en omvang van de bevindingen.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos

Naar boven