De ledenvergadering van de Nederlandse loodsencorporatie,
Gelet op de artikelen 4, eerste lid, en 15 van de Loodsenwet(Stb. 1988,
353);
Besluit:
Artikel I
De Bevoegdhedenverordening registerloodsen 1995 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, onderdeel a sub 2 en 2, tweede lid, wordt ‘loodsstation
Harlingen/Terschelling’ telkens vervangen door: loodsstation Harlingen.
B
Artikel 6 wordt vervangen door:
Artikel 6
1. De registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen
die behoren tot het regionale loodsstation Harlingen is op die scheepvaartwegen
bevoegd:
a. vanaf het moment van inschrijving in het register, voor schepen met
een lengte over alles tot 90 m, of met een diepgang tot 45 dm;
b. vanaf 12 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met
een lengte over alles tot 100 m, of met een diepgang tot 55 dm;
c. vanaf 24 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met
een lengte over alles tot 115 m, of met een diepgang tot 65 dm of met een
breedte tot 20 m;
d. vanaf 60 maanden na inschrijving in het register, voor alle schepen.
2. Voor de registerloods zijn op de scheepvaartwegen als bedoeld in het
eerste lid de specialisaties:
a. schepen met een lengte over alles van 130 m of meer;
b. schepen met een breedte van 25 m of meer;
c. schepen met een diepgang van 70 dm of meer;
d. bijzondere transporten.
Artikel II
Het bestuur van de regionale loodsencorporatie Noord plaatst de tot die
regionale loodsencorporatie behorende registerloodsen, met ingang van de datum
waarop deze verordening van kracht is, in de artikel 6 genoemde bevoegdheden,
zodanig dat de krachtens artikel 6 toegekende bevoegdheid zoveel mogelijk
overeen komt met de bevoegdheid van de registerloods op de dag voorafgaande
aan de inwerkingtredingsdatum van deze verordening.
Artikel III
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Aldus vastgesteld in de ledenvergadering van de Nederlandse Loodsencorporatie
op 15 mei 2007 te Utrecht.
Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van
18 juni 2007, HDJZ/SCH/2007-803.