Wijziging Regeling experimenten Wmo

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2006, DWJZ-2735841, houdende wijziging van de Regeling experimenten Wmo en de Tijdelijke stimuleringsregeling lokale opvoedondersteuning en gezinsondersteuning

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 10 van de Welzijnswet 1994 en artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling experimenten Wmo wordt als volgt gewijzigd:

A

Het tweede lid van artikel 7 alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

B

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

De bijlage bij de jaarrekening van het laatste jaar waarin de uitkering wordt verstrekt, bevat de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, over de jaren waarin de uitkering is verstrekt. Daarbij wordt aangegeven in hoeverre de verleende uitkering is besteed ten behoeve van het doel waarvoor het was bestemd.

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

De minister geeft binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 9, een beschikking tot vaststelling van de uitkering. De artikelen 4:46, 4:49, 4:52, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel II

De Tijdelijke stimuleringsregeling lokale opvoedondersteuning en gezinsondersteuning wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

De bijlage bij de jaarrekening van het laatste jaar waarin de uitkering wordt verstrekt, bevat de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, over de jaren waarin de uitkering is verstrekt. Daarbij wordt aangegeven in hoeverre de verleende uitkering is besteed ten behoeve van het doel waarvoor het was bestemd.

B

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Binnen zes maanden na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 9, geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de uitkering. De artikelen 4:46, 4:49, 4:52, 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 december 2006. De gewijzigde bepalingen worden voor het eerst toegepast ten aanzien van de jaarstukken en de controle van de jaarrekening over het begrotingsjaar 2006.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Algemeen

Kabinetsstandpunt over specifieke uitkeringen

Op 1 april 2005 is het kabinetsstandpunt over het rapport ‘Anders gestuurd, beter bestuurd: De specifieke uitkeringen doorgelicht’ van de stuurgroep Brinkman vastgesteld (Kamerstukken II 2004/05, 29 800 B, nr. 16). Besloten is dat het Rijk bij de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen overheden zal sturen op hoofdlijnen.

In de eerste plaats betekent sturen op hoofdlijnen dat voor de overblijvende en nieuwe specifieke uitkeringen de gemeenten en provincies zoveel mogelijk beleids- en bestedingsvrijheid krijgen en zo min mogelijk verantwoordingsbureaucratie. Deze aanpassing zorgt voor minder regeldrukte bij gemeenten en provincies. Daarom wordt gestreefd naar aanpassing van de sturingsfilosofie van bestaande specifieke uitkeringen in de komende jaren.

In de tweede plaats is gekozen voor een systeem van verantwoording op hoofdlijnen. De onderhavige regeling heeft daarop betrekking. Het is de bedoeling de verantwoordingsbureaucratie voor de medeoverheden sterk te beperken, door de invoering van het uitgangspunt single information en single audit.

Algemene uitgangspunten single information en single audit

Het Rijk vraagt bij single information en single audit naar informatie die zo veel mogelijk aansluit bij de informatiebehoefte en verantwoordingsmomenten van de gemeenten en provincies zelf. Dat betekent dat het Rijk in principe voldoende heeft aan het jaarverslag inclusief de jaarrekening van een gemeente of een provincie. Deze jaarstukken moeten ieder jaar volgend op het jaar waarover verantwoording wordt afgelegd, uiterlijk 15 juli aan het Rijk worden aangeleverd. Inherent aan invoering van single information en single audit is dat er geen aparte verantwoording en accountantsverklaring per specifieke uitkering meer wordt gevraagd. Daarvoor in de plaats wordt een bijlage bij de jaarrekening van iedere medeoverheid opgenomen. In deze bijlage wordt alleen de noodzakelijke verantwoordingsinformatie per specifieke uitkering opgenomen, zodat het Rijk zijn verantwoordelijkheid voor het beheer van specifieke uitkeringen kan waarmaken.

Met deze regeling wordt voor twee specifieke uitkeringen op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het principe van single information en single audit ingevoerd.

De gemeenteraden zijn verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van de informatie (jaarverslag, jaarrekening incl. bijlage over specifieke uitkeringen en rapport van bevindingen) aan het Rijk. Tevens is het hun verantwoordelijkheid om informatie aan te leveren, die betrouwbaar en rechtmatig is. Deze informatie dient daarmee vanzelfsprekend ontdaan te zijn van door de interne organisatie of accountant geconstateerde fouten.

De informatie wordt door de gemeenteraden en provinciale jaarlijks, uiterlijk 15 juli volgend op het verantwoordingsjaar, aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aangeleverd. Deze datum is gelijk aan de voorschriften voor de aanlevering van de jaarstukken aan de toezichthouder van de gemeenten en provincies. De datum is voor de vaststelling van de begroting van het Rijk voor het volgende jaar, maar na het moment van de vaststelling van de jaarstukken van het Rijk.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zal er via een ministeriële regeling zorg voor dragen dat het CBS de informatie verzamelt namens de Minister van BZK en onverwijld aan de betrokken ministeries verstrekt. Om de uniformiteit van de aanlevering te borgen dienen de medeoverheden de informatie in een gestandaardiseerd model aan te leveren. De eerste jaren dient dit zowel op papier als elektronisch te geschieden.

Accountantscontrole

Conform het kabinetsstandpunt Brinkman, is het uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid van de medeoverheden, ook voor de wijze waarop medebewindstaken worden uitgevoerd. Daarbij past het de reguliere jaarrekeningcontrole door de accountants van gemeenten en provincies in beginsel ook voldoende voor het Rijk te achten.

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten (BAPG) zijn algemene eisen aan de jaarrekeningcontrole opgenomen.

Artikelsgewijs

Artikelen I en II

In deze artikelen worden de Regeling experimenten Wmo en de Tijdelijke stimuleringsregeling lokale opvoedondersteuning en gezinsondersteuning aangepast, zodat ze aan de bepalingen voldoen omtrent de uniforme verantwoording voor specifieke uitkeringen, die het gevolg is van het Besluit van 4 juli 2006 houdende wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 en enkele andere besluiten in verband met invoering van single-information en single audit voor specifieke uitkeringen.

Het gaat feitelijk om een technische aanpassing, omdat bij het opstellen van deze tijdelijke regelingen reeds rekening was gehouden met het principe van de single-information en single audit. Inhoudelijk komt alleen de aparte inhoudelijke verantwoordingsverslaglegging te vervallen. Deze informatie zal op basis van indicatoren in de bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening worden overgelegd.

Artikel III

De principes van single-audit en single-information zullen voor de regelingen die in deze regeling zijn genoemd voor het eerst worden toegepast op de jaarstukken over het begrotingsjaar 2006.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Als gevolg van een administratieve omissie is bovenstaande ministeriële regeling niet eerder gepubliceerd.

Naar boven