Regeling aanvullende bekostiging praktijkgerichte leeromgeving 2007

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 juni 2007, nr. VO/B&B/2007/26205, houdende regels met betrekking tot aanvullende bekostiging voor praktijkgerichte leeromgeving (Regeling aanvullende bekostiging praktijkgerichte leeromgeving 2007)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 89, eerste en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Paragraaf 1

Algemeen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het voorbereidend beroepsonderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. CFI: Centrale Financiën Instellingen

c. WVO: Wet op het voortgezet onderwijs;

d. vbo: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de WVO;

e. school voor praktijkonderwijs: school of afdeling voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;

f. AOC: agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

g. vbo-groen in een AOC: voorbereidend beroepsonderwijs in de sector landbouw, verzorgd in een agrarisch opleidingscentrum;

h. praktijkgerichte leeromgeving: praktijklokalen, daarbij inbegrepen de bijbehorende inventaris, magazijnen en de ruimten voor theorie en docentenwerkplekken voor zover opgenomen in de praktijklokalen;

i. project: een activiteit in de vorm van een:

1°. aanpassing: ingrepen in een bestaand gebouw ten behoeve van een praktijkgerichte leeromgeving en

2°. nieuwe inrichting: vernieuwing van de inventaris van een praktijkgerichte leeromgeving, in samenhang met aanpassing;

j. BBL: basisberoepsgerichte leerweg als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de WVO;

k. KBL: kaderberoepsgerichte leerweg als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de WVO;

l. GL: gemengde leerweg als bedoeld in artikel 10d, eerste lid, van de WVO

m. meetellende leerling: leerlingen tellen mee op basis van de – door de accountant gecontroleerde – telling per 1 oktober 2005 voor zover die leerlingen staan ingeschreven bij die vestigingen en sectoren waarvoor de praktijklokalen worden aangepast; daarbij tellen de leerlingen voor het bepalen van de hoogte van de aanvullende bekostiging als volgt mee:

1°. praktijkonderwijs en vbo-groen: de leerlingen van alle leerjaren;

2°. BBL, KBL en GL: de leerlingen in leerjaar 3 en 4 per vestiging en per sector;

3°. leerlingen in de leerjaren 1 en 2: naar rato van het aandeel BBL, KBL en GL in leerjaar 3 en 4 op schoolniveau;

n. bevoegd gezag van een school:

1°. het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs of vbo;

2°. het bevoegd gezag van een scholengemeenschap waarvan een afdeling of school voor praktijkonderwijs of vbo deel uitmaakt; of

3°. het bevoegd gezag van een agrarisch opleidingscentrum waarvan een vbo-groen deel uitmaakt.

Artikel 2

Reikwijdte regeling

De Minister kan aanvullende bekostiging verstrekken voor aanpassing en nieuwe inrichting van een praktijkgerichte leeromgeving die tot doel heeft praktijklokalen geschikter te maken voor onderwijs in praktijkgerichte vakken.

Artikel 3

Aanvrager aanvullende bekostiging

1. Aanvullende bekostiging wordt slechts verstrekt aan het bevoegd gezag van een school.

2. Geen aanvullende bekostiging wordt verstrekt voor een vestiging of sector van een vestiging van een school, waarvoor al aanvullende bekostiging is verstrekt op basis van de ‘Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006’ kenmerk VO/B&B-2005/55174 d.d. 21 november 2005 (Stcrt 2005; 239), of voor zover voor de betreffende praktijklokalen reeds voor 1 mei 2007 verplichtingen zijn aangegaan met een aannemer voor aanpassing en nieuwe inrichting.

Artikel 4

Vaststelling bekostigingsplafond

Voor verstrekking van aanvullende bekostiging op grond van deze regeling is € 12.000.000 beschikbaar.

Artikel 5

Bedrag aanvullende bekostiging

1. De aanvullende bekostiging bedraagt, wanneer het project betrekking heeft op:

a. drie of meer afdelingen van de sector techniek: € 858 per meetellende leerling;

b. één of twee afdelingen van de sector techniek: € 644 per meetellende leerling;

c. de sector Zorg en Welzijn: € 644 per meetellende leerling;

d. de sector landbouw, waarin begrepen het vbo-groen in een AOC: € 644 per meetellende leerling;

e. de sector economie: € 429 per meetellende leerling;

f. het praktijkonderwijs: € 429 per meetellende leerling.

2. Bij samenvoeging per 1 augustus 2006 dan wel 1 augustus 2007 van twee vbo-vestigingen wordt de aanvullende bekostiging voor één vestiging aangewend.

Paragraaf 2

Aanvraag aanvullende bekostiging

Artikel 6

Aanvraag aanvullende bekostiging

1. Een aanvraag wordt uiterlijk op 30 september 2007 ingediend bij CFI.

2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, kenmerk CFI 67073.

3. Bij de aanvraag dient, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld, inzicht te worden gegeven in het project, waarbij in elk geval per vestiging en per sector vermeld wordt of de bijdrage wordt aangevraagd voor uitsluitend aanpassing of mede voor nieuwe inrichting.

Paragraaf 3

Verstrekking aanvullende bekostiging

Artikel 7

Criteria verdeling bij verstrekking aanvullende bekostiging

1. Bij verstrekking van de aanvullende bekostiging op grond van deze regeling wordt voorrang gegeven aan aanvragen ten behoeve van een vestiging, waarvoor geen standaardbijdrage, als bedoeld in de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006, is ontvangen. Indien bij volledige toekenning van de in dit lid bedoelde aanvragen het bekostigingsplafond wordt overschreden, wordt de aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 5, per aanvraag verlaagd naar rato van deze overschrijding.

2. Indien bij volledige honorering van de aanvragen als bedoeld in het eerste lid het bekostigingsplafond genoemd in artikel 4 nog niet is bereikt, komen aanvragen voor die sectoren van een vestiging waarvoor geen standaardbijdrage als bedoeld in de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006 is verkregen, voor honorering in aanmerking. Indien bij volledige toekenning van de in dit lid bedoelde aanvragen het bekostigingsplafond wordt overschreden, wordt de aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 5, van de aanvragen in dit lid verlaagd naar rato van deze overschrijding.

Artikel 8

Verstrekking van de aanvullende bekostiging

De Minister beschikt uiterlijk op 1 december 2007 op de aanvragen, bedoeld in artikel 6.

Paragraaf 4

Verplichtingen ontvanger aanvullende bekostiging

Artikel 9

Termijnen

1. Het project wordt gerealiseerd binnen 24 maanden nadat de aanvullende bekostiging is verleend.

2. Het bevoegd gezag stuurt binnen 3 maanden nadat het project is gerealiseerd een verklaring naar CFI.

3. Indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, waardoor het project niet kan worden gerealiseerd in de periode, bedoeld in het eerste lid, dient het bevoegd gezag tenminste 3 maanden voor afloop van deze periode een gemotiveerd verzoek om verlenging in bij CFI. Van bijzondere omstandigheden is slechts sprake bij overmacht, brand, samenvoeging per 1 augustus 2008 of 1 augustus 2009.

Artikel 10

Meldingsplicht bij wijziging project

1. Het bevoegd gezag doet onverwijld mededeling aan de Minister, indien het de aanvullende bekostiging wil aanwenden voor andere sectoren, genoemd in artikel 5, eerste lid a tot en met f, dan aangegeven in de aanvraag.

2. Na mededeling als bedoeld in het eerste lid, wordt de aanvullende bekostiging aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, eerste lid, met dien verstande dat de aanvullende bekostiging niet hoger kan worden vastgesteld.

Artikel 11

Informatieplicht

1. Het bevoegd gezag werkt mee aan een door of namens de Minister ingesteld onderzoek dat erop gericht is inlichtingen te verschaffen over de voortgang en de realisatie van projecten en de effecten van projecten ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

2. Het bevoegd gezag werkt mee aan een door of namens de Minister verricht bouwkundig onderzoek, naar de uitvoering van het project waarvoor het aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel 2 heeft aangevraagd. Dit leidt tot een bouwkundige prestatieverklaring.

3. Voor het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, overlegt het bevoegd gezag de volgende documenten waaruit de aanpassing of nieuwe inrichting blijkt:

a. tenminste twee foto’s die een goed overzicht bieden van de feitelijke situatie voor en na de uitvoering;

b. alle offertes, opdrachten, facturen en andere relevante documenten gedateerd en gespecificeerd en geparafeerd samenhangend met de in het kader van deze aanvullende bekostiging uitgevoerde aanpassingen.

Artikel 12

Verantwoording

1. De aanvullende bekostiging wordt verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven die zijn verbonden aan het in de regeling omschreven doel. Verrekening van eventueel niet bestede middelen of overschotten vindt niet plaats.

2. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende bekostiging. Daarbij wordt de bouwkundige prestatieverklaring, bedoeld in artikel 11, betrokken. Door de accountant geconstateerde onrechtmatigheden bij de besteding zullen leiden tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de aanvullende bekostiging. Van terugvordering zal tevens sprake zijn als de besteding, zonder toestemming van CFI de realisatietermijn overschrijdt.

Paragraaf 5

Betaling

Artikel 13

Betaling

Het bekostigingsbedrag wordt ineens betaald binnen vier weken na verstrekking van de aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel 8.

Paragraaf 6

Slotbepalingen

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking twee dagen na dagtekening van de publicatie in de Staatscourant en vervalt met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 15

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende bekostiging praktijkgerichte leeromgeving 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Toelichting

Algemeen

1. Algemeen

Het praktijkgericht onderwijs in het vmbo en praktijkonderwijs maakt een ongekend vernieuwingsproces door. De rijksoverheid steunt dat proces van harte, ook financieel.

In veel gevallen leidt de vernieuwing ertoe, dat de beschikbare lokalen en inventaris moeten worden aangepast. Wat betreft het aanpassen van gebouwen kwamen de kosten tot 1 januari 2005 nog voor een belangrijk deel ten laste van de gemeente. Sinds die datum moet de school ze zelf betalen, waartoe de jaarlijkse lumpsum is opgehoogd. Het aanpassen van de inventaris is reeds sinds 1993 volledig voor rekening van de school en in de lumpsum verwerkt.

Het kabinet heeft uit de middelen van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) een budget voor 2006 en 2007 uitgetrokken ten behoeve van een eenmalige investering in praktijklokalen en inrichting. Dankzij dit budget kan aan scholen voor vbo en praktijkonderwijs een eenmalige aanvullende bekostiging worden toegekend. Deze is bestemd voor aanpassingen van het gebouw en de inventaris die gericht zijn op verbetering van de leeromgeving van het praktijkgericht onderwijs.

De bedoeling van de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006 was dat alle scholen voor vbo, die hun praktijkgerichte leeromgeving nog niet op orde hadden, daar een beroep op zouden kunnen doen. Dat doel is grotendeels bereikt. Op basis van een beperkt onderzoek is geconstateerd, dat 6 à 9% van de vestigingen van scholen geen beroep op de regeling heeft gedaan, terwijl ze daar wel voor in aanmerking kwamen. Die vestigingen worden alsnog in de gelegenheid gesteld via deze regeling een aanvullende bekostiging aan te vragen voor de vernieuwing van praktijklokalen. Daarvoor is een budget beschikbaar van 12 miljoen euro. Mocht het budget van 12 miljoen euro voor die vestigingen niet worden uitgeput, dan kan een school een bijdrage krijgen voor een sector van een vestiging, waarvoor nog niet op grond van de Regeling aanvullende subsidie praktijkgerichte leeromgeving 2006 een standaardbijdrage is verkregen.

2. Doel regeling

Deze regeling is er op gericht scholen voor vbo, praktijkonderwijs en vbo-groen aan Agrarische opleidingscentra (AOC) in staat te stellen hun onderwijs praktijkgerichter vorm te geven via de aanpassing van praktijklokalen en eventueel vernieuwing van de inrichting ervan. Daarmee wordt aangesloten bij de onderwijsvernieuwing: de introductie van nieuwe didactische werkvormen zoals werkplekkenstructuur e.d. Dit met de bedoeling dat de aansluiting op het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt verbetert en de voortijdige schooluitval vermindert. Dit komt ook ten goede aan het schoolklimaat voor leerlingen en docenten.

3. Hoofdlijnen regeling

Aan de in de regeling genoemde schoolsoorten kan op aanvraag een aanvullende bekostiging worden verstrekt. Voor die aanvullende bekostiging geldt dat op basis van de aanvullende bekostiging voor de aanpassing van lokalen en inrichting meegewerkt moet worden aan onderzoek naar de voortgang en effecten van het project. De aanvullende bekostiging is gebaseerd op 60% van de gemiddelde kosten. Uitgaande van die gemiddelde kosten wordt circa 40% bijgedragen door het schoolbestuur (en anderen die daartoe bereid worden gevonden door het schoolbestuur). De feitelijke bijdrage van het schoolbestuur kan hoger of lager uitvallen; dat feit als zodanig leidt niet tot verrekening.

Het is aannemelijk dat ook Regionale opleidingscentra (ROC) en bedrijven bereid zijn bij te dragen aan de kosten van de aanpassingen vanwege het belang van doorlopende leerlijnen en een betere afstemming op de arbeidsmarkt. Dit geldt natuurlijk sterker naarmate hun betrokkenheid groter is en er dus specifieke samenwerkingafspraken bestaan of – zoals bij een ROC mogelijk is – samen gebruik wordt gemaakt van de aangepaste ruimten. Dat kan ook gelden ook voor een naburige vmbo, wanneer die gebruik maakt van de aangepaste faciliteiten.

4. Administratieve lasten

Het gaat hier om een doelsubsidie, waarvoor middelen zijn verkregen uit het FES. Om aan de voorwaarden van dat fonds te voldoen zijn enige extra administratieve lasten onvermijdelijk. Daarbij is de lijn gekozen dat tegenover de aanvullende bekostiging een controleerbare prestatie moet staan, namelijk de aanpassing van de praktijklokalen.

Mede door overleg met betrokkenen in het veld heeft de regeling een vorm gekregen die de administratieve lasten sterk beperkt. Volstaan kan worden met een eenvoudig aanvraagformulier waarop wordt ingevuld voor welke vestiging en welke sector de praktijklokalen zullen worden aangepast. Dit conform de voorgaande regeling, waar scholen zeer over waren te spreken.

Actal heeft aangegeven dat men vindt dat er voldoende aandacht gegeven is aan beperking van de administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Op basis van deze regeling kan de Minister aan een project een aanvullende bekostiging toekennen. Onder een project wordt verstaan een activiteit in de vorm van:

– een aanpassing van een praktijkgerichte leeromgeving: ingrepen in een bestaand gebouw ten behoeve van een praktijkgerichte leeromgeving,

– nieuwe inrichting voor de praktijkgerichte leeromgeving in samenhang met aanpassing, bestaande uit onder meer het vernieuwen van de inrichting ervan, inclusief apparatuur, vloerafwerking, stoffering,

Bij het bepalen van de hoogte van de aanvullende bekostiging speelt het begrip meetellende leerling een cruciale rol. De basis hiervoor is de leerlingentelling van 1 oktober 2005. Voor alle meetellende leerlingen geldt dat wordt uitgegaan van de door de accountant gevalideerde leerlinggegevens als bedoeld in artikel 14a lid 2 sub c van het Bekostigingsbesluit W.V.O. en dat het gaat om leerlingen in die vestigingen en die sectoren waarvoor de praktijklokalen worden aangepast.

Als het schoolbestuur aangeeft aanpassing van de praktijklokalen voor een bepaalde vestiging en een bepaalde sector te gaan realiseren dan telt voor de vergoeding het aantal leerlingen in leerjaar 3 en 4 van die vestiging en die sector in de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengde leerweg (BBL, KBL respectievelijk GL). Het aantal leerlingen in de leerjaren 1 en 2 wordt naar rato van het aandeel van BBL plus KBL plus GL in leerjaar 3 en 4 op schoolniveau meegeteld.

Voor praktijkonderwijs respectievelijk het vbo-groen aan een AOC, geldt dat de leerlingen van alle inschrijvingsjaren respectievelijk van alle leerjaren worden meegeteld.

Voor zover er ook leerlingen van een andere vbo-school voor het beroepsgerichte deel van het programma gebruikmaken van de praktijklokalen van de aanvrager (zogenaamde Zwolse Variant) of per 1 augustus 2007 daarvan gebruik gaan maken (door samenvoeging) mogen ook die leerlingen worden meegeteld.

Van belang is dat de aanvullende bekostiging wordt verstrekt voor de leerlingen in die vestigingen en die sectoren, waarvoor de praktijklokalen worden aangepast. Een voorbeeld: op een bepaalde vestiging van een school wordt techniek-breed aangeboden voor alle techniek leerlingen. De vestiging telt daarnaast leerlingen Zorg en Welzijn. De aanpassing betreft wel techniek maar niet Zorg en Welzijn: de aanvullende bekostiging wordt dan alleen verleend voor de techniek leerlingen en niet voor de Zorg en Welzijn leerlingen.

De aanvullende bekostiging is bestemd voor BBL, KBL, GL en het praktijkonderwijs. Het gaat niet om het verbeteren van de leeromgeving van het mbo.

Artikel 2

De aanvullende bekostiging wordt slechts verleend ter aanpassing van praktijkgerichte leeromgeving of mede voor nieuwe inrichting daarvan.

Artikel 3, eerste lid

De aanvraag moet worden ondertekend door of namens het bevoegd gezag van een school en niet door de schoolleiding.

Artikel 5, eerste lid

De differentiatie in de standaardbijdragen per leerling is gebaseerd op ervaringsgegevens van de gemiddelde kosten per sector in het vbo en voor het praktijkonderwijs. De projectkosten zijn normatief bepaald op basis van de normale gemiddelde kosten van de uitvoering van een project.

Artikel 6

De aanvullende bekostiging voor de standaard bijdrage wordt aangevraagd bij CFI,BVO/VCP, postbus 606 2700 ML Zoetermeer. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van een standaard formulier nummer: CFI-67073.

Deze aanvraagformulieren zijn vanaf 1 juli 2007 te downloaden via de website van CFI: www.cfi.nl

De formulieren zijn ook te bestellen met het plaketiket CFI-84887.

In het aanvraagformulier wordt omschreven, waarvoor de aanvullende bekostiging wordt gevraagd en wordt per sector aangegeven of er sprake is van aanpassingen of mede van nieuwe inrichting.

Uit het poststempel moet blijken dat de aanvraag uiterlijk op 30 september 2007 is gepost. Aanvragen met een poststempel van 1 oktober of later worden afgewezen.

Artikel 7

Als het totaal van de aanvragen op grond van het eerste lid van dit artikel lager is dan het bekostigingsplafond van artikel 4, worden de aanvragen op grond van het eerste lid volledig gehonoreerd. Als de aanvragen het genoemde plafond overschrijden wordt de aanvullende bekostiging naar rato aangepast. In dat geval worden aanvragen op grond van het tweede lid afgewezen.

Als de aanvragen op grond van het eerste lid volledig zijn gehonoreerd, wordt het restant budget aangewend voor aanvragen op grond van het tweede lid. Als het totaal van de aanvragen op grond van het tweede lid van dit artikel lager is dan het restant budget, worden de aanvragen op grond van het tweede lid volledig gehonoreerd. Als de aanvragen op grond van het tweede lid van dit artikel het restant budget overschrijden wordt de aanvullende bekostiging van de aanvragen op grond van het tweede lid naar rato aangepast.

Artikel 9

De school heeft de verplichting om de aanpassing of vernieuwing van de inrichting binnen de termijn van 24 maanden te realiseren. Indien zich één van de in het derde lid met name genoemde omstandigheden voordoet kan de Minister op een daartoe strekkend verzoek besluiten om een langere termijn toe te staan. Dit verzoek dient tenminste drie maanden voor afloop van de realisatietermijn te worden ingediend. Wordt zonder toestemming de realisatietermijn overschreden dan zal dat in het algemeen leiden tot terugvordering van de aanvullende bekostiging omdat niet aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan.

Artikel 10

Als de aanvullende bekostiging wordt aangewend voor een andere sector dan waarvoor die is aangevraagd moet dit onmiddellijk aan CFI worden gemeld. Uiteraard moet die andere sector ook zijn genoemd in artikel 5. Een hogere bekostiging kan daardoor niet worden verkregen. Wel kan een lagere bekostiging worden vastgesteld als het gaat om een sector waarvoor een lagere bekostiging geldt krachtens artikel 5 van deze regeling.

Artikel 11, eerste lid

In dit artikel wordt bepaald dat scholen mee moeten werken aan onderzoek naar de voortgang van de aanpassing van de praktijklokalen. Ook gaat het om meewerken aan het vaststellen van de effecten op leerlingen (o.m. vermindering voortijdig schoolverlaten), docenten en schoolklimaat.

Artikel 11, tweede lid

Een deskundige zal de scholen bezoeken waaraan een aanvullende bekostiging op grond van deze regeling is verstrekt, om vast te stellen of het project conform de aanvraag en de daarop gevolgde beschikkingen is uitgevoerd. Concreet gaat het daarbij vooral om de aanpassing van de praktijklokalen. Dit leidt tot een bouwkundige prestatieverklaring.

Artikel 12

Waar het gaat om gemeentelijke scholen kan het verantwoordingsproces in de toekomst aansluiten bij de controle aanpak single audit single information.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven