Regeling Commissie Integraal Toezicht Terugkeer

22 juni 2007

De Staatssecretaris van Justitie,

Mede namens de Minister van Defensie;

Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. commissie: de Commissie als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

b. kamer: een kamer als bedoeld in artikel 2, zesde lid;

c. het terugkeerproces: de handelingen, anders dan rechtshandelingen, alsmede het vervoer van vreemdelingen door overheidsdienaren, gericht op de terugkeer van de vreemdeling naar het land van herkomst of een veilig derde land, in verband met het onrechtmatig verblijf in Nederland, de verwachting van het verlies van het verblijfsrecht op korte termijn, of de weigering van de toegang tot Nederland.

d. hoofden van dienst: het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Commandant Koninklijke Marechaussee, de Directeur Dienst Justitiële Inrichtingen, de Directeur Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de Korpschef van de betreffende politieregio of de Directeur van de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Artikel 2

1. Er is een Commissie Integraal Toezicht Terugkeer.

2. De commissie houdt toezicht op het totale terugkeerproces. Dit laat onverlet het toezicht dat wordt uitgeoefend door een op basis van artikel 7 van de Penitentiaire Beginselenwet ingestelde commissie van toezicht detentielocatie, een op basis van het Besluit Regionale Politiekorpsen en de Regeling politiecellencomplex ingestelde commissie van toezicht politiecellen, of door de Inspectie voor de Sanctietoepassing.

3. De commissie treedt regelmatig in contact met de in het tweede lid genoemde toezichthouders, teneinde de activiteiten met betrekking tot het toezicht – voor zover het hierbij vreemdelingen in het terugkeerproces betreft – af te stemmen en relevante informatie te wisselen.

4. de commissie rapporteert omtrent haar bevindingen aan de Staatssecretaris van Justitie, als eerstverantwoordelijke en tegelijkertijd aan andere betrokken bewindspersonen. Een afschrift van dit rapport wordt verzonden aan de hoofden van dienst.

5. de commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag over haar werkzaamheden en bevindingen uit aan de Staatssecretaris van Justitie en andere betrokken bewindspersonen.

6. De commissie kan een of meer kamers instellen.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit tenminste drie en ten hoogste vijf leden.

2. De leden van de commissie worden door de Staatssecretaris van Justitie benoemd voor een termijn van zes jaar. De Staatssecretaris van Justitie wijst een lid als voorzitter aan.

3. Een kamer van de commissie bestaat uit tenminste drie en ten hoogste vijf leden, waaronder begrepen het lid van de commissie dat als voorzitter van de kamer optreedt.

4. De leden van de kamers van de commissie worden op voordracht van de commissie door de Staatssecretaris van Justitie benoemd voor een termijn van vier jaar.

5. Bij de samenstelling van de commissie en haar kamers wordt rekening gehouden met diversiteit in maatschappelijke en culturele achtergrond, kennis, deskundigheid en ervaring van de leden.

Artikel 4

1. Een lid van de commissie of kamer van de commissie wordt door de Staatssecretaris van Justitie tussentijds ontslagen:

a. Op eigen verzoek;

b. Bij de aanvaarding van een ambt of betrekking, onverenigbaar met het lidmaatschap van de commissie of kamer van de commissie;

c. Wanneer hij naar het oordeel van de Staatssecretaris van Justitie door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

2. Aan een lid van de commissie of een kamer van de commissie kan door de Staatssecretaris van Justitie tussentijds ontslag worden verleend bij het verlies van de hoedanigheid of beëindiging van de ambtsvervulling in verband waarmee de benoeming heeft plaatsgevonden.

3. Hangende de procedure voor ontslag kan de Staatssecretaris van Justitie het lid van de commissie of een kamer van de commissie in de uitoefening van zijn functie schorsen.

Artikel 5

Voor benoeming als lid komen niet in aanmerking:

a. Ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Defensie of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belast met de uitvoering van de vreemdelingenwetgeving;

b. Ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Defensie of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid hetzij door hun positie, hetzij door de aard van hun werkzaamheden in het geding zou kunnen komen;

c. Personen tegen wie, in verband met het vertrouwelijk karakter van de functie alsmede de aan de functie verbonden bevoegdheden, bezwaren bestaan.

Artikel 6

1. De commissie wordt ondersteund door een door de Staatssecretaris van Justitie benoemde ambtelijk secretaris.

2. De Minister van Justitie kan aan de commissie een of meer plaatsvervangend secretarissen, al dan niet op detacheringbasis, toevoegen ten behoeve van haar kamers. Dit kunnen personen zijn die werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Defensie of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gelet op deskundigheid met betrekking tot de uitvoering van de vreemdelingenwetgeving.

3. De secretaris of een plaatsvervangend secretaris is geen lid van de commissie of haar kamers.

Artikel 7

1. De leden van de commissie en haar kamers hebben te allen tijde toegang tot de door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de regionale politiekorpsen of de Dienst Terugkeer en Vertrek beheerde ruimten, voor zover daar het terugkeerproces wordt uitgevoerd, en de in die ruimten verblijvende vreemdelingen, tenzij er, naar het oordeel van de leidinggevende ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de regionale politiekorpsen of de Dienst Terugkeer en Vertrek ter plaatse, gegronde reden bestaat dat de orde daardoor zal worden verstoord.

2. De leden van de commissie en haar kamers worden geïnformeerd over de veiligheidsvoorschriften en dienen de op grond daarvan gegeven aanwijzingen door de ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de regionale politiekorpsen of de Dienst Terugkeer en Vertrek terstond op te volgen.

3. De commissie kan zich over alle aangelegenheden die verband houden met de vervulling van haar taken rechtstreeks wenden tot de hoofden van dienst onder wier verantwoordelijkheid het terugkeerproces plaatsvindt of tot andere organisaties of bedrijven die faciliteiten leveren in het kader van het terugkeerproces.

4. De ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de regionale politiekorpsen en de Dienst Terugkeer en Vertrek verlenen de commissie en haar kamers terstond alle medewerking die zij redelijkerwijs voor haar taak behoeft. Zij voorzien de leden van de commissie en haar kamers desgevraagd van middelen en mogelijkheden om ook feitelijk toezicht uit te oefenen.

5. De Staatssecretaris van Justitie voorziet de leden van de commissie en haar kamers van een identiteitsbewijs, dat onbelemmerd toegang geeft tot de door de betreffende diensten beheerde ruimten waar het terugkeerproces wordt voorbereid of wordt uitgevoerd.

Artikel 8

1. De commissie is bevoegd ambtenaren van het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit te nodigen voor haar vergaderingen.

2. De commissie stelt zich regelmatig op de hoogte van de wijze waarop de handelingen in het terugkeerproces worden uitgevoerd. Hiertoe geeft zij de kamers van de commissie opdracht steekproefsgewijs toezicht op de feitelijke uitvoering te houden.

3. Toezichthandelingen met betrekking tot de feitelijke uitzetting van vreemdelingen worden vooraf gemeld aan de Commandant Koninklijke Marechaussee en de Directeur van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Indien de hoofden van deze diensten van oordeel zijn dat dit in een specifiek geval niet mogelijk is, wordt dit met redenen omkleed aan de voorzitter van de commissie bericht.

Artikel 9

De commissie stelt ter uitvoering van haar taken een huishoudelijk reglement op, dat de goedkeuring van de Staatssecretaris van Justitie behoeft.

Artikel 10

De leden van de commissie en haar kamers ontvangen voor door hen in het kader van de taak van de commissie dan wel haar kamers verrichte werkzaamheden een vergoeding ten laste van het Ministerie van Justitie. De reiskosten van de leden van de kamers worden vergoed overeenkomstig de voor burgerambtenaren in dienst van het Ministerie van Justitie geldende voorzieningen.

Artikel 11

1. Ten aanzien van klachten betreffende de uitvoering van handelingen waaraan de vreemdeling in het terugkeerproces door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de regionale politiekorpsen of de Dienst Terugkeer en Vertrek wordt onderworpen, is de reguliere klachtenregeling van de desbetreffende dienst van toepassing.

2. De commissie en haar kamers zenden ontvangen klachten door naar de betreffende klachtencommissie. Bij ontbreken van een klachtencommissie worden klachten doorgezonden naar de hoofden van dienst onder wier verantwoordelijkheid het onderdeel van het terugkeerproces waarover wordt geklaagd wordt uitgevoerd. De klager krijgt bericht van deze doorzending.

Artikel 12

1. De regeling van de Commissie van Toezicht Terugkeer van 15 april 2006, alsmede de regeling van de Commissie van Toezicht uitzettingen Koninklijke Marechaussee van 25 juli 2005 worden ingetrokken.

2. De regeling van de Commissie van Toezicht Uitzettingen KMar, zoals die luidde voorafgaand aan de intrekking, blijft van kracht ten aanzien van onderzoeken die zijn aangevangen voor de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 13

De regeling wordt aangehaald als: Regeling Commissie Integraal Toezicht Terugkeer.

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 juni 2007.
De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

Toelichting

Achtergrond

De Staatssecretaris van Justitie draagt de verantwoordelijkheid voor het ten aanzien van vreemdelingen gevoerde terugkeerbeleid en in dat kader voor de gedragingen van ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de Dienst Justitiële Inrichtingen en de Dienst Terugkeer en Vertrek. De Minister van Defensie draagt de verantwoordelijkheid voor de gedragingen van ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt verantwoordelijkheid voor gedragingen van ambtenaren van de politie. De betrokken ambtenaren oefenen mede taken uit in het kader van het terugkeerbeleid. Gelet hierop hebben genoemde bewindspersonen een belang bij een goed functionerend terugkeerproces van vreemdelingen.

Een belangrijke aanleiding voor de instelling van de Commissie van Toezicht Terugkeer door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie betrof de aanbevelingen van de Commissie Feitenonderzoek Uitzettingen naar de Democratische Republiek Congo (de commissie Havermans). Eén van de aanbevelingen van de commissie Havermans betreft het instellen van onafhankelijk toezicht ‘op alle actoren in het gehele verwijderproces, inclusief de voorbereiding daarvan’. De commissie Havermans acht het een gemis dat niet op alle momenten in het proces van uitzetting, of de voorbereiding daarop, toezicht plaatsvindt.

In het Tweede Kamer debat naar aanleiding van het rapport Havermans is door de Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht ‘na te gaan of het mogelijk is bij voorrang op alle actoren in het gehele verwijderproces inclusief de voorbereiding daarvan, onafhankelijk toezicht in te stellen en bij de inrichting van de nieuwe terugkeerorganisatie hier rekening mee te houden’. Mede op basis van het rapport Havermans en de door de Tweede Kamer aanvaarde motie besloot de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tot de instelling van de Commissie van Toezicht Terugkeer.

De Commissie van Toezicht Terugkeer was ingesteld als een tijdelijke commissie, met onder meer als opdracht de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie te adviseren over de vorming van een definitieve commissie van toezicht voor het gehele terugkeerproces.

De Commissie van Toezicht Terugkeer heeft aanbevolen om te komen tot de vorming van een definitieve commissie van toezicht voor het gehele terugkeerproces. De commissie acht een sterke informatiepositie daarbij essentieel voor het goed functioneren van de commissie als integrale toezichthouder. Gezien de grote diversiteit in de vormen van toezicht binnen het terugkeerproces, alsmede de diversiteit in betrokken diensten en onderdelen van het terugkeerproces, beveelt de commissie een kleine, slagvaardige commissie aan. Door deze commissie kunnen kamers worden ingesteld, die gespecialiseerd toezicht kunnen houden op de verschillende onderdelen van het terugkeerproces.

Daarnaast is door de commissie aanbevolen dat de definitieve commissie van toezicht als aanspreekpunt fungeert voor ketenpartners en als klankbord voor medewerkers, zodat knelpunten of mogelijke verbeterpunten aan de onafhankelijke toezichthouder kenbaar kunnen worden gemaakt. Daarmee kan de commissie onafhankelijk toezien op de inrichting van het terugkeerproces en tegelijkertijd een bijdrage leveren aan een effectieve en zorgvuldige uitvoering van het terugkeerproces.

Algemeen

De instelling van een Commissie Integraal Toezicht Terugkeer wordt thans niet in enig wettelijk voorschrift geëist. Door de commissie wordt toezicht gehouden op de handelingen die in het terugkeerproces plaatsvinden in verband met het onrechtmatig verblijf in Nederland, of de verwachting van het verlies van het verblijfsrecht op korte termijn, of de weigering van de toegang tot Nederland en zo mogelijk tot het moment van overdracht van de vreemdeling aan de autoriteiten van het land van herkomst of een derde land.

De commissie doet aanbevelingen over de werkwijze en de werkomstandigheden, alsmede de regelgeving, instructies voor het terugkeerproces en het gebruik van dwangmiddelen. De toezichthoudende functie kan tot verbetering van het proces leiden, maar kan incidenten niet voorkomen. Voor het onderzoek naar incidenten blijven de klachtencommissies van de betreffende diensten de geëigende instantie.

Artikelsgewijs

Artikel 1 onder b

Om de slagvaardigheid van de commissie te bevorderen is er voor gekozen de commissie zelf beperkt in omvang te houden, maar wel de commissie de mogelijkheid te bieden kamers in te stellen die aanbevelingen uitbrengen over onderdelen van het terugkeerproces.

onder d

Er is voor gekozen om ook de terugkeer van geweigerde vreemdelingen onder het toezicht van de Commissie te brengen. Ook bij deze categorie vreemdelingen kan immers sprake zijn van handelingen gericht op terugkeer zoals escortering door de Koninklijke Marechaussee en het daarbij toepassen van dwangmiddelen.

Artikel 2, derde lid

Ten einde haar taak als integrale toezichthouder op het terugkeerproces optimaal te kunnen vervullen, dienen nadere afspraken tussen de commissie en de reeds bestaande toezichthouders te worden gemaakt over het ter beschikking stellen van adviezen en rapporten van die bestaande toezichthouders aan de commissie.

vierde lid

Als betrokken Minister kan – naast de in de aanhef van de regeling genoemde verantwoordelijke bewindspersonen – gedacht worden aan de Minister van Buitenlandse Zaken, die betrokken is bij het afsluiten van terug- en overnameovereenkomsten met de landen van herkomst.

Artikel 3,vierde lid

Om de doorstroom in de commissie te garanderen worden de leden van de commissie voor 6 jaar benoemd. Deze termijn kan eenmaal met nog eens zes jaar worden verlengd. Hiermee wordt enerzijds de doorstroom bevorderd, maar anderzijds de continuïteit en consistentie gewaarborgd. Teneinde de doorstroming van de leden van de kamers te waarborgen worden de leden van de kamers voor 4 jaar benoemd.

Artikel 6, eerste lid

Om de onafhankelijkheid van de commissie te onderstrepen zal de secretaris onafhankelijk moeten zijn van de ministeries waarover het toezicht zich uitstrekt.

Voor de kamers van de commissie kan het wenselijk zijn gelet op specifieke deskundigheid een plaatsvervangend secretaris al dan niet op detacheringbasis te benoemen die werkzaam is bij een van de diensten waarop toezicht wordt uitgeoefend. Aangezien de plaatsvervangend secretaris geen deel uitmaakt van de kamer, wordt de onafhankelijkheid van de kamers gewaarborgd.

Artikel 7, eerste lid

De aanwezigheid van leden van de commissie of haar kamers bij het terugkeerproces kan leiden tot verstoring van de orde. Indien dit dreigt te gebeuren, kan de leidinggevende ambtenaar besluiten de leden van de commissie of haar kamers tijdelijk geen toegang te geven tot bepaalde door de betrokken dienst beheerde ruimten of aldaar verblijvende vreemdelingen. De afweging deze maatregel te nemen ligt uiteindelijk bij het hoofd van dienst van de betrokken dienst. Van de bevoegdheid tot het weren van commissieleden of leden van een kamer van de commissie bij een uitzetting dient echter terughoudend, en alleen in gevallen van gegronde vrees voor ordeverstoringen gebruik te worden gemaakt.

derde lid

Bij organisaties en bedrijven die faciliteiten leveren in het kader van het terugkeerproces kan gedacht worden aan de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en de KLM.

vijfde lid

De ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen en de Dienst Terugkeer en Vertrek zijn verplicht om de (kamers van de) commissie terstond alle medewerking te verlenen die zij redelijkerwijs voor haar taak behoeft. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de vreemdeling in het terugkeerproces de Nederlandse taal niet machtig is. Om goed toezicht te kunnen uitoefenen, zal de (kamer van de) commissie zich zonodig van de bijstand van een tolk moeten kunnen bedienen. Hiertoe kan zij zich wenden tot een ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, de Politie of de Dienst Terugkeer en Vertrek.

zesde lid

Teneinde te waarborgen dat de leden van de commissie zich tegenover het personeel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Koninklijke Marechaussee, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de regionale politiekorpsen en de Dienst Terugkeer en Vertrek kunnen legitimeren en vrij toegang hebben tot door de diensten beheerde ruimten, is het noodzakelijk dat zij beschikken over een legitimatiebewijs als toezichthouder.

Artikel 8, eerste lid

Gelet op de verantwoordelijkheden die zowel de Staatssecretaris van Justitie als de Minister van Defensie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben ten aanzien van het terugkeerproces van vreemdelingen is in deze regeling opgenomen dat de commissie en haar kamers kunnen besluiten om haar vergaderingen te laten bijwonen door ambtenaren van alle betrokken bewindspersonen. De keuze om ambtenaren van betrokken bewindspersonen uit te nodigen is aan de commissie.

derde lid

Gelet op de specifieke voorbereiding en risico’s verbonden aan de feitelijke uitzetting van vreemdelingen, is het wenselijk dat het hoofd van dienst van de Koninklijke Marechaussee en de Dienst Terugkeer en Vertrek vooraf op de hoogte worden gebracht van door de commissie voorgenomen toezichthandelingen. De hoofden van dienst kunnen toezichthandelingen slechts met redenen omkleed weigeren.

Artikel 9

In een nader op te stellen huishoudelijk reglement kan een aantal organisatorische zaken nader geregeld worden, zoals de vergaderfrequentie en de invulling van een of meer kamers.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven