Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar provincie Fryslân 2007

Besluit van de Minister van Justitie van 25 juni 2007, nr. 5488351/Justis/07, houdende aanwijzing van de ambtenaren van de provincie Fryslân, afdeling Verkeer en Vervoer van de sector Provinciale Waterstaat tot buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân van 21 mei 2007;

Gelet op:

– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten,

– artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering,

– artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993,

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2;

b. de provincie Fryslân: afdeling Verkeer en Vervoer van de sector Provinciale Waterstaat.

Artikel 2

De ambtenaren van de provincie Friesland werkzaam in de functie van:

a. inspecteur en adjunct-inspecteur scheepvaart;

b. controleur vaarwegen;

zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

– de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED;

– het Binnenvaartpolitiereglement; de Scheepvaartverkeerswet; Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, Stb. 297, 1996; Bijlage 4 van het VBG; de Wrakkenwet; de Binnenschepenwet;

– artikel 435, onder ten vierde en 447e van het Wetboek van Strafrecht;

– Verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen;

– Andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de provincie Friesland, tenzij in verband met een concreet opsporingsonderzoek buiten het grondgebied van de provincie Friesland noodzakelijk is, in welk geval de opsporingsbevoegdheid zich alsdan uitstrekt over het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

1. De korpschef van het regionaal politiekorps Friesland is bevoegd tot de beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Op grond van dit besluit kunnen maximaal zestig personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993.

2. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 6

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 60 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 7

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie in het arrondissement Groningen.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regiopolitiekorps Friesland.

Artikel 8

1. De directeur van de afdeling Verkeer en Vervoer van de provincie Friesland brengt jaarlijks, voor 1 april, met betrekking tot bij de dienst werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor de CITO-toets en hoeveel personen in dat jaar voor die CITO-toets zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 6 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, directie Bestuurszaken, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 9

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar provincie Fryslân 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 10

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, welke zijn uitgevaardigd op het in artikel 9 van dit besluit omschreven besluit, worden geacht te zijn afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit en zijn van kracht tot aan de in die akten, legitimatiebewijzen en overige benoemingsbescheiden vermelde geldigheidsdatum.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 10 juli 2007 en vervalt op 10 juli 2012.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar provincie Fryslân 2007.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan belanghebbende daartegen een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Directie Bestuurszaken, Postbus 20300, 2500 EH te Den Haag.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 juni 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de teammanagerBTR, P.W.C. Collard.

Toelichting

Het hoofd Afdeling Verkeer en Vervoer heeft namens het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân bij brief van 21 mei 2007, kenmerk 00697283, verzocht om verlenging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar provincie Fryslân 2003.

Per 10 juli 2007 vervalt het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar provincie Fryslân 2003. Ik acht de noodzaak tot het aanwijzen van buitengewoon opsporingsambtenaren nog aanwezig. Onderhavig besluit strekt ertoe de opsporingsbevoegdheid met vijf jaar te verlengen.

Ten aanzien van de akten en legitimatiebewijzen van de buitengewoon opsporingsambtenaren van de afdeling Vaarwegen, Inspectie en Scheepvaart van de provincie Friesland welke zijn uitgevaardigd op het in artikel 8 van dit besluit omschreven besluit, is besloten dat deze van kracht blijven tot de in die akten en legitimatiebewijzen vermelde geldigheidsdatum en worden geacht mede te zijn gebaseerd op dit besluit.

De Minister van Justitie

namens deze:

de teammanagerBTR,

P.W.C. Collard

Naar boven