Besluit Mandaat, Volmacht en Machtiging Nederlandse Emissieautoriteit

Besluit van de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting, houdende verlening van (onder)mandaat en (door)verlening van volmacht en machtiging (Besluit mandaat en machtiging Nederlandse emissieautoriteit)

15 juni 2007

2007/00576

Gelet op het Organisatiebesluit VROM 2005, op artikel 4, eerste lid van het besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007 en op artikel VIII van de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.

Besluit:

Artikel 1

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de directeur: de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting;

b. de plaatsvervangend directeur: het hoofd van de afdeling registratie emissiehandel.

Artikel 2

Bevoegdheid plaatsvervangend directeur

De plaatsvervangende directeur is bevoegd om ter vervanging van de directeur het mandaat, de volmacht en de machtiging van de directeur en de bevoegdheden die bij of krachtens de Wet milieubeheer aan de directeur zijn opgedragen uit te oefenen.

Artikel 3

Volmacht hoofd bedrijfsbureau

Het hoofd bedrijfsbureau is bevoegd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen inzake aangelegenheden met financiële gevolgen tot een maximum van € 25.000,–.

Artikel 4

Voorbehoud directeur

1. Ten aanzien van aangelegenheden op personeels- en organisatiegebied blijft aan de directeur voorbehouden:

a. het vaststellen en wijzigen van de structuur van, alsmede de algemene werkwijze binnen de Nederlandse emissieautoriteit;

b. het vaststellen en wijzigen van de taken van een afdeling;

c. het herschikken van taken tussen afdelingen;

d. het vaststellen en wijzigen van de formatie tot schaal 13;

e. het nemen van de volgende (rechtspositionele) besluiten:

– het openstellen van vacatures;

– toekenning van buitengewoon verlof zonder bezoldiging;

– het stopzetten van bezoldiging bij weigering van dienstverrichting;

– het toekennen van buitengewoon verlof van lange duur;

– de toepassing van flankerend beleid;

– herplaatsing;

– het verlenen van reorganisatieontslag.

2. Ten aanzien van aangelegenheden op financieel gebied blijft aan de directeur voorbehouden:

a. het beoordelen en vaststellen van begrotingsvoorstellen en wijzigingen daarvan op grond van de vastgestelde ontwikkeling, planningen prioriteitstelling en de richtlijnen van de Directie Financiële en Economische Zaken en de Concernstaf en het Ministerie van Financiën;

b. het vaststellen van het beleid op het gebied van de interne administratieve organisatie;

c. het vaststellen van het interne controlbeleid.

Artikel 5

Algemene begrenzing van gebruik van bevoegdheden

1. De uitoefening van het mandaat, de volmacht en de machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken, de functieomschrijving en met inachtneming van het besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007 en het ter zake geldende recht, inclusief de Wet milieubeheer, alsmede de voor de rijksdienst en voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels.

2. Het nemen van beslissingen of het verrichten van (privaatrechtelijke) rechtshandelingen inzake aangelegenheden met mogelijke financiële gevolgen geschiedt overigens met inachtneming van:

a. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;

b. de aan de gemandateerde toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan;

c. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen van de directeur Financiële en Economische Zaken van de Concernstaf op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving;

d. de algemene richtlijnen van de Nederlandse emissieautoriteit ten aanzien van het financiële beheer.

Artikel 6

Geen besluit nemen of (rechts)handeling verrichten met betrekking tot zichzelf

Een gemandateerde of ge(vol)machtigde is niet bevoegd een besluit te nemen of een (rechts)handeling te verrichten met betrekking tot zichzelf.

Artikel 7

Ondertekening

1. Indien op grond van dit besluit stukken worden afgedaan, tenzij het tweede lid of derde lid van toepassing is, luidt de ondertekening:

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting,

op last:

– functie van de betrokken gemandateerde

– handtekening van de betrokken gemandateerde

– naam van de betrokken gemandateerde

2. Indien op grond van dit besluit namens de Staat in naam van de minister privaatrechtelijke rechtshandelingen worden verricht, luidt ondertekening:

De Staat der Nederlanden,

voor deze:

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting,

op last:

– functie van de betrokken gevolmachtigde

– handtekening van de betrokken gevolmachtigde

– naam van de gevolmachtigde

3. Indien op grond van bevoegdheden voortvloeiende uit de Wet milieubeheer stukken worden afgedaan, luidt de ondertekening:

de directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting,

op last:

– functie van de betrokken gemandateerde

– handtekening van de betrokken gemandateerde

– naam van de betrokken gemandateerde

Artikel 8

Slotbepalingen

1. Het besluit Mandaat, volmacht en machtiging emissieautoriteit in oprichting 2001 wordt ingetrokken.

2. Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

3. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging Nederlandse emissieautoriteit 2007.

Dit besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De directeur Nederlandse emissieautoriteit in oprichting, M.M.J. Allessie.

Naar boven