Wijziging Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer
Regeling tot wijziging Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer in verband met een aanpassing van de OV-zonering
21 juni 2007
Nr. HDJZ/S&W/2007-793
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 41, tweede lid, 42, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000;
Besluit:
Artikel I
De Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, tweede lid wordt vervangen door:
2. Deze regeling is niet van toepassing op:
a. openbaar vervoer gedurende de nacht volgens een in een dienstregeling opgenomen nachtdienst,
b. openbaar vervoer verricht op grond van een ontheffing als bedoeld in artikel 29 van de Wet personenvervoer 2000.
B
In bijlage 4 wordt blad 30 Oost van 1 oktober 2005 vervangen door blad 30 Oost van 1 juli 2007, opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling.
C
In bijlage 4 worden de bladen 11 Oost en 12 West van 1 januari 1998 vervangen door de bladen 11 Oost en 12 West van 1 juli 2007, opgenomen in de bijlagen 2 en 3 behorende bij deze regeling.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2007.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van bijlage 1, 2 en 3, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.C. Huizinga-Heringa.
Toelichting
Algemeen
Deze wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen ziet op enkele wijzigingen van de OV-zonering.
Artikelsgewijs
Artikel I onderdeel A
Aan artikel 2, tweede lid, wordt toegevoegd dat de Regeling nationale vervoerbewijzen niet van toepassing is op openbaar vervoer verricht op basis van een ontheffing op grond van artikel 29 Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000). Met de ontheffing als bedoeld in artikel 29 Wp 2000 is beoogd naast concessievervoer ook ander openbaar vervoer mogelijk te maken. Een ontheffing behoeft alleen te worden aangevraagd voor concessiegebieden waarin daadwerkelijk haltes worden aangedaan. Slechts dan kan voor dat gebied worden gesproken van openbaar vervoer. De vrijheid die de vervoerder, die rijdt met een ontheffing, heeft zal in belangrijke mate worden bepaald door de voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden. Het openbaar vervoer waarop de ontheffing betrekking heeft betreft in feite ongesubsidieerd vervoer. Het is meestal een commercieel initiatief, dat zich zelf moet kunnen bedruipen. Dit vervoer is gericht op specifieke trajecten en maakt geen deel uit van de openbaar vervoerketen waarvan meer reizigers gebruik maken. Daarbij past niet de verplichting om nationale vervoerbewijzen te gebruiken. In de praktijk blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over het al dan niet verplicht gebruik van de nationale vervoerbewijzen, zoals de zogenaamde strippenkaart. Artikel 30 Wp 2000 heeft het over een verplichting voor ‘de houder van een concessie’. Openbaar vervoer op basis van een ontheffing van artikel 29 Wp 2000 valt daarbuiten, zodat daar het nationaal vervoerbewijs daar niet geldt. Het is niet de bedoeling dat het nationaal vervoerbewijs op dit vervoer van toepassing is. Dit wordt met de onderhavige wijziging van artikel 2 duidelijk gemaakt.
Artikel I onderdelen B en C (zonewijzigingen)
De wijziging neergelegd in de onderdelen B en C zien op een wijziging van enkele zone-indelingen. De zone-indelingen zijn vast gelegd in bladen die onderdeel uitmaken van bijlage 4 van de regeling. De verzoeken tot wijziging van de zone-indeling voldoen aan de criteria zoals gesteld in artikel 10 van de regeling. Deze wijzigingen van de zone-indeling zijn vooral bestemd voor de invulling van nieuwe wijken. Als de wijzigingen niet worden doorgevoerd zijn de reizigers in de nieuwe wijken duurder uit.
In onderdeel B wordt de zonering in de gemeente Zoetermeer op verzoek van de Stadsregio Haaglanden gewijzigd. Het gaat om een aanpassing van de grens tussen de zones 5441 en 5451. In de Binnenwegsepolder is een nieuwe wijk gebouwd, waardoor de zonegrens dwars door de wijk loopt. Daarom is de zonegrens aangepast zodat die om de wijk heen loopt waardoor de hele wijk in dezelfde zone valt.
In onderdeel CB wordt de zonering in de gemeente Leek op verzoek van het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam OV-bureau Groningen Drenthe gewijzigd. Het gaat om een aanpassing van de grens tussen de zones 1431 en 1442. Ten zuiden van Leek is een nieuwe wijk Oostindië gebouwd. Deze nieuwe wijk valt echter in de zone van Zevenhuizen/Nieuw Roden. Door deze wijziging valt de nieuwe wijk ook in de zone Leek.
In onderdeel C wordt de zonering in de gemeente Assen op verzoek van het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam OV-bureau Groningen Drenthe gewijzigd. Het gaat om een aanpassing van de grens tussen de zones 1512 en 1513. Aan de westkant van Assen wordt een nieuwe wijk Kloosterveen gerealiseerd. De buslijnen naar en van deze wijk rijden ook gedeeltelijk door zone 1512. Dat is niet de bedoeling en door deze wijziging rijden de bussen niet meer door zone 1512.
De wijziging van de regeling brengt geen extra administratieve lasten met zich mee voor betrokkenen. Immers een wijziging van een zone-indeling heeft geen gevolgen voor het gebruik van het nationale vervoerbewijs. Een wijziging kan tot gevolg hebben voor de reiziger en de vervoerder dat het aantal strippen van een strippenkaart voor een reis wordt gewijzigd. Omdat de wijziging van de regeling geen administratieve lasten met zich meebrengt is de regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal).
Vanwege de omvang is er voor gekozen om de bijlagen ter inzage te leggen bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat, per adres Hoofddirectie Juridische Zaken, Koningskade 4, te Den Haag.
Het Overlegorgaan Personenvervoer heeft bij brief van 11 juni 2007 medegedeeld dat het OPV geen bezwaren heeft.
De Staatsecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.C. Huizinga-Heringa