Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 juni 2007, nr. DJZ2007059068, houdende regels ter uitvoering van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 8 en 16 van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en artikel 48, tweede lid, onder i, van de Kadasterwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder wet: Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken.

Artikel 2

De ingevolge artikel 6 van de wet in de gemeentelijke beperkingenregistratie op te nemen soorten gegevens, zijn vervat in bijlage I bij deze regeling.

Artikel 3

Het berichtenverkeer met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, vindt plaats overeenkomstig de in bijlage II bij deze regeling gegeven regels.

Artikel 4

Voor zover in de bijlagen I en II bij deze regeling ten aanzien van producten technische voorschriften zijn gesteld als bedoeld in de richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217), worden met die producten gelijkgesteld producten die rechtmatig zijn vervaardigd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel rechtmatig zijn vervaardigd of in de handel zijn gebracht in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die voldoen aan eisen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met die technische voorschriften wordt nagestreefd.

Artikel 5

Artikel 14, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 19941 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel j vervalt.

2. Onderdeel k wordt geletterd j.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken in werking treedt.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen I en II, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en op internet worden geplaatst op www.vrom.nl.

Den Haag, 25 juni 2007.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Toelichting

Algemeen

1. Grondslag regeling

Op 17 juni 2004 is de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: de Wkpb) tot stand gekomen (Stb. 2004, 331). Deze wet is nadien gewijzigd bij de Invoeringswet Wkpb. De Wkpb voorziet in een betere kenbaarheid voor burgers en bedrijven van publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van onroerende zaken. De Wkpb roept een nieuwe registratiesystematiek in het leven voor hetzij rechtstreeks bij de Wkpb zelf, hetzij daartoe bij algemene maatregel van bestuur – het Aanwijzingsbesluit Wkpb – aangewezen beperkingenbesluiten.

Burgemeester en wethouders zijn ingevolge de Wkpb verplicht om de aangewezen beperkingenbesluiten van gemeentelijke bestuursorganen en van het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waarin de desbetreffende gemeente deelneemt of van een gemeenschappelijk orgaan in laatstbedoelde zin, in te schrijven in een gemeentelijk beperkingenregister en de gegevens daarvan te registreren in een gemeentelijke beperkingenregistratie. Andere dan genoemde bestuursorganen dienen hun beperkingenbesluiten te laten inschrijven in de openbare registers. De gegevens van die beperkingenbesluiten worden opgenomen in de kadastrale registratie.

Het Uitvoeringsbesluit Wkpb bevat regels van administratieve en technische aard die krachtens de Wkpb bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden gegeven en die noodzakelijk zijn voor een goed functionerend stelsel. De onderhavige regeling is gebaseerd op de artikelen 8 en 16 van het Uitvoeringsbesluit Wkpb.

Verder doet de regeling artikel 14, tweede lid, onderdeel j, van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994 vervallen. In verband daarmee ligt aan de regeling tevens ten grondslag artikel 48, tweede lid, onder i, van de Kadasterwet.

2. Reikwijdte Uitvoeringsregeling Wkpb

De artikelen 8 en 16 van het Uitvoeringsbesluit Wkpb bevatten de grondslag voor het bij ministeriële regeling geven van nadere regels respectievelijk regels met betrekking tot de ingevolge artikel 6 van de Wkpb in de gemeentelijke beperkingenregistratie op te nemen soorten gegevens en het berichtenverkeer met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wkpb. Aan voornoemde artikelen van het Uitvoeringsbesluit Wkpb is uitvoering gegeven in de artikelen 2 en 3 van de onderhavige regeling.

De regeling richt zich uitsluitend tot burgemeester en wethouders en het Kadaster, omdat op hen ingevolge de artikelen 5, eerste lid, en 10, eerste en tweede lid, van de Wkpb, verplichtingen rusten in relatie tot de gemeentelijke beperkingenregistratie en de landelijke voorziening.

De bestuursorganen die voor de inschrijving en registratie van hun beperkingenbesluiten gebruikmaken van het bestaande systeem van de openbare registers en de kadastrale registratie, hebben als zodanig niets met de gemeentelijke beperkingenregistratie en de landelijke voorziening te maken.

3. Voorbereidingsprocedure

De onderhavige regeling is voorbereid in overleg met de VNG en het Kadaster.

Ten aanzien van de regeling heeft geen zelfstandige toetsing van de gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers, bedrijven en overheden, noch van de overige effecten voor het bedrijfsleven of de financiële gevolgen voor de rijksbegroting dan wel voor decentrale overheden plaatsgehad.

Alle hiervoor genoemde aspecten zijn getoetst bij de voorbereiding van hetzij de Wkpb zelf, hetzij de Invoeringswet Wkpb. Er is geen sprake van wijzigingen in de opzet van het stelsel die aanleiding vormen voor een hernieuwde toetsing.

4. Notificatie van technische voorschriften aan de Commissie van de Europese gemeenschappen

De ontwerpregeling is op 15 maart 2007 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2007/0143/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

De artikelen 2 en 3 van deze regeling, in samenhang met de bij de regeling behorende bijlagen I en II, bevatten mogelijk technische voorschriften in de zin van de hiervoor bedoelde richtlijn. Met het oog hierop is in artikel 4 van de regeling een bepaling van wederzijdse erkenning opgenomen, waarmee wordt voorkomen dat er een handelsbelemmering ontstaat.

Naar aanleiding van deze melding zijn geen reacties binnengekomen.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Artikel 2 van de regeling, in samenhang met bijlage I, bevat de soorten gegevens die ingevolge artikel 6 van de Wkpb in de gemeentelijke beperkingenregistratie moeten worden opgenomen. Deze gegevens zijn vervat in de zogeheten Catalogus Wkpb, die als bijlage I bij deze regeling is gevoegd. Elke gemeentelijke beperkingenregistratie moet zodanig zijn ingericht dat deze de desbetreffende gegevens kan verwerken.

De catalogus heeft betrekking op zowel de gegevens die in artikel 6, eerste lid, van de Wkpb met name worden genoemd en die, gelet op de zinsnede ‘ten minste’ in dit artikellid, als ondergrens moeten worden beschouwd, als niet in artikel 6, eerste lid, van de Wkpb met name genoemde gegevens. Artikel 6, tweede lid, van de Wkpb, welk artikellid nader is uitgewerkt in artikel 8 van het Uitvoeringsbesluit Wkpb, bevat de grondslag om ten aanzien van beide categorieën gegevens bij ministeriële regeling nadere regels te geven.

Artikel 3

Artikel 3 van de regeling, in samenhang met bijlage II, schrijft voor hoe het berichtenverkeer met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wkpb, dient plaats te vinden. De terzake in acht te nemen regels zijn vervat in de zogeheten Berichtenspecificatie Wkpb, die als bijlage II bij deze regeling is gevoegd. In deze berichtenspecificatie is nader gespecificeerd wat de aard van de berichten is die naar de landelijke voorziening kunnen worden gezonden, alsmede met welke technische standaards dit dient plaats te vinden.

Het gaat hier enerzijds om het berichtenverkeer tussen gemeenten en de landelijke voorziening dat verband houdt met het beschikbaar houden van gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wkpb, en anderzijds om het berichtenverkeer tussen de landelijke voorziening en het Kadaster dat verband houdt met het ophalen van gegevens uit de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, tweede lid.

Artikel 4

Artikel 4 van de regeling bevat een zogeheten bepaling van wederzijdse erkenning. Op de achtergrond hiervan is reeds in paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting ingegaan.

Artikel 5

Artikel 5 van de regeling doet artikel 14, tweede lid, onderdeel j, van de Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994 vervallen. Dit artikelonderdeel bevatte een regeling voor de registratie van signaalgegevens van publiekrechtelijke beperkingen in de kadastrale registratie. Deze regeling bood bestuursorganen de mogelijkheid om op basis van vrijwilligheid reeds een aantal publiekrechtelijke beperkingen te laten registreren teneinde vooruitlopend op de totstandkoming van de Wkpb hiermee alvast ervaring op te doen.

Artikel 6

De inwerkingtreding van deze regeling is gekoppeld aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Invoeringswet Wkpb. Met betrekking tot dat tijdstip is in artikel 15 van de Invoeringswet Wkpb bepaald dat die wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit tijdstip is inmiddels vastgesteld op 1 juli 2007.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

  • 1

    Stcrt. 1994, 81; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 oktober 2006 (Stcrt. 2006, 212).

Naar boven