Verordening op het bestuur

Vastgesteld in de bijeenkomst van de ledenvergadering van 11 december 2006: afgekondigd in de Staatscourant van 17 januari 2007, no. 12.

De ledenvergadering van de NOvAA,

gelet op artikel 21, eerste lid van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, stelt de volgende verordening vast:

Samenstelling van het bestuur

Artikel 1

Het aantal bestuursleden, alsmede het rooster van aftreden, wordt op voorstel van het bestuur door de ledenvergadering vastgesteld.

Commissies van bijstand en Beraadslagingen ter vergadering

Artikel 2

De leden van het bestuur verlaten de bestuursvergadering indien daarin aangelegenheden ter sprake komen die hun, of degenen met wie zij in verhouding staan als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, persoonlijk aangaan.

Artikel 3

1. Het bestuur is bevoegd tot het instellen, wijzigen en ontbinden van instituten, commissies en werkgroepen. Deze instituten, commissies en werkgroepen verrichten hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van het bestuur.

2. Het bestuur rapporteert de leden omtrent de instelling, wijziging of ontbinding van deze instituten, commissies en werkgroepen, omtrent de hun verleende opdrachten en over de voortgang van hun werkzaamheden.

Artikel 4

Het bestuur is bevoegd tot het instellen, wijzigen en ontbinden van Raden van Advies en Redactieraden.

Artikel 5

1. Het bestuur kan de ledenvergadering voorstellen doen omtrent het benoemen van leden tot erelid en het afgeven van oorkonden van bijzondere verdienste voor de NOvAA aan niet-leden.

2. Een voorstel als bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan aan de hand van door het bestuur nader vast te stellen regelen.

Werkwijze van het bestuur

Artikel 6

1. Het Bestuur wordt bij de uitoefening van zijn taken bijgestaan door een bestuurssecretaris.

2. De bestuurssecretaris is onder andere belast met het voorbereiden van de vergaderingen van het bestuur en het opstellen van de agenda van het bestuur. Voorts draagt hij zorg voor de uitvoering van de genomen bestuursbesluiten voor zover zij niet de taken dan wel de bevoegdheden van de algemeen directeur betreffen.

3. De bestuurssecretaris woont qualitate qua de bestuursvergaderingen bij en heeft daarin een adviserende stem.

Artikel 7

1. Het Bestuur wordt bij de voorbereiding en de uitvoering van het door hem vastgestelde beleid bijgestaan door een bureau.

2. Het bureau staat onder leiding van een algemeen directeur.

3. De algemeen directeur woont op uitnodiging van het bestuur de bestuursvergaderingen bij.

Artikel 8

1. Het bestuur stelt de bestuurssecretaris en de algemeen directeur, alsmede eventuele overige directieleden aan, beoordeelt hen, schorst hen en ontslaat hen.

2. Het bestuur kan besluiten tot samenstelling van een directie die naast de algemeen directeur bestaat uit een of meerdere overige directieleden die aan de algemeen directeur ondergeschikt zijn, samen met hem de directie voeren en ieder een eigen taak hebben.

3. Het bestuur stelt de arbeidsvoorwaarden vast van de bestuurssecretaris en van de algemeen directeur, alsmede van eventuele overige directieleden.

4. De overige medewerkers van het bureau worden door de algemeen directeur aangesteld.

Artikel 9

1. Het bestuur verleent aan de algemeen directeur, zo nodig onder nader door het bestuur vast te stellen voorwaarden, mandaat voor het nemen van besluiten, waartoe het bestuur op grond van de wet of door de ledenvergadering vastgestelde verordeningen bevoegd is.

2. Besluiten waarbij mandaat wordt verleend, worden bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant en geplaatst op de website van de NOvAA.

Artikel 10

1. De algemeen directeur is bevoegd tot het, zo nodig onder nader door hem vast te stellen voorwaarden, verlenen van ondermandaat.

2. Besluiten waarbij ondermandaat wordt verleend, worden bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant en geplaatst op de website van de NOvAA.

Artikel 11

1. Het bestuur verleent, onder nader door hem vast te stellen voorwaarden, volmacht aan de algemeen directeur voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.

2. De volmacht wordt voor zover het betreft het aangaan van verplichtingen tot betalingen ten laste van de NOvAA beperkt tot een bedrag niet hoger dan 110% van het in de van toepassing zijnde begrotingspost gereserveerde bedrag, respectievelijk niet hoger dan 5% van de totale begroting.

3. Het aangaan van verplichtingen tot betaling die uitgaan boven de in het vorige lid genoemde grenzen van 110%, respectievelijk 5% behoeven vooraf de goedkeuring van het bestuur.

Artikel 12

1. Het bestuur sluit bij de indiensttreding van de algemeen directeur met hem een convenant over de wijze waarop hij zijn taken dient te vervullen.

2. In dat convenant wordt door het bestuur en de algemeen directeur als uitgangspunt gehanteerd dat de uitvoering van deze taken plaatsvindt op basis van het door het bestuur vastgestelde activiteitenplan.

3. Het convenant wordt ter kennisneming aan de ledenvergadering gezonden evenals alle latere wijzigingen daarin.

Artikel 13

In het convenant wordt ten minste opgenomen dat de algemeen directeur:

a. jaarlijks en wel uiterlijk in de maand november een activiteitenplan aan het bestuur ter beoordeling en besluitvorming voorlegt dat tevens dient als basis voor de door het bestuur op te stellen herziene begroting en begroting;

b. per kwartaal schriftelijk rapporteert over de uitvoering van het activiteitenplan en over alle andere van belang zijnde zaken.

Slotbepalingen

Artikel 14

1. Het bestuur kan – de ledenvergadering gehoord – nadere regelen vaststellen ter uitvoering van deze verordening.

2. Het bestuur kan nadere regels geven ten aanzien van de wijze van bekendmaking van nadere regels.

Artikel 15

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

2. De verordening op het bestuur, vastgesteld op 14 oktober 1993, Stcrt. 1993, 202, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2003, Stcrt. 2003, 125 wordt ingetrokken op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid.

3. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening op het bestuur’.

Toelichting op de Verordening op het bestuur

Met de invoering van de nieuwe Verordening op het bestuur wordt een nieuw bestuursmodel voor de NOvAA geïntroduceerd.

De wenselijkheid van een dergelijk bestuursmodel is toegelicht in de Beleidsnota 2006–2009 ‘De AA en de Wta’.

Het uitgangspunt van dit bestuursmodel is dat bestuur en bureau ieder eigen taken en een eigen verantwoordelijkheid hebben, Hiermee is het huidige secretariaatsmodel verleden tijd. De functies van secretaris van het bestuur en die van directeur van het bureau worden van elkaar gescheiden.

Als gevolg van dit nieuwe bestuursmodel concentreert het bestuur zich vooral op de volgende taken:

– Het bestuur bestuurt de NOvAA ex artikel 22 van de Wet AA en voert het beheer over haar vermogen.

– Het bestuurt bepaalt het beleid, waartoe behoren:

• het vaststellen van de koers van de organisatie op kortere en op langere termijn;

• het vaststellen van de koers op het terrein van de inrichting van de organisatie;

• het vaststellen van de kerntaken van de organisatie;

• het bewaken van de continuïteit van de organisatie.

– Het bestuur is daarnaast belast met de volgende toezichthoudende taken:

• het beoordelen en vaststellen van de jaarlijks door de algemeen directeur op te stellen activiteitenplannen inclusief de bijbehorende begrotingen;

• het toetsen en beoordelen van de uitvoering en de resultaten van de activiteitenplannen, alsmede de wijze waarop de daarvoor vastgestelde begroting is gevolgd;

• het toetsen en beoordelen van de professionele leiding die de algemeen directeur aan de organisatie geeft en optreedt bij externe partijen;

• het benoemen, beoordelen, schorsen dan wel ontslaan van de secretaris van het bestuur en de algemeen directeur, alsmede eventuele overige directieleden.

De overige aan het bestuur gerelateerde taken worden verdeeld over de secretaris van het bestuur en de algemeen directeur.

Ieder met een eigen verantwoordelijkheid richting het bestuur.

De secretaris van het bestuur heeft primair tot taak het bevorderen van het goed functioneren van het bestuur en de bestuursvergaderingen. Hij staat het bestuur met raad en daad bij. Hij draagt zorg voor de directe ondersteuning van het bestuur door middel van een goede voorbereiding van de bestuursvergaderingen, een juiste verslaglegging van hetgeen is besproken en besloten en voert de besluiten van het bestuur uit voor zoveel die niet de taken van de algemeen directeur betreffen. Met inachtneming van de uitgangspunten uit het hiervoor beschreven bestuursmodel worden afspraken gemaakt over het aantal bestuursvergaderingen, de op de vergaderingen te bespreken onderwerpen, de jaarlijkse wijze van evalueren van het functioneren van het bestuur, de wijze waarop het toezicht op het functioneren van het bureau gestalte krijgt en de inrichting van het bestuur zelf (o.a. audit-committee, commissie voor het selecteren van nieuwe bestuursleden, enz.).

De algemeen directeur heeft primair tot taak het goed en efficiënt functioneren van het bureau. Hij is belast met de leiding van het bureau en draagt er zorg voor dat het bureau de aan hem opgedragen taken zo snel en efficiënt mogelijk uitvoert.

Hiertoe vertaalt de algemeen directeur jaarlijks het door het bestuur vastgestelde beleid in concrete kaders en activiteiten van de organisatie door middel van een activiteitenplan. De algemeen directeur verantwoordt zijn handelen door middel van periodieke schriftelijke rapportages over de voortgang en de resultaten van het jaarlijkse activiteitenplan, alsmede over de wijze waarop de uitvoering van aparte plannen buiten het jaarlijkse activiteitenplan wordt verantwoord.

Tussen bestuur en algemeen directeur worden door middel van een convenant nadere afspraken over de wijze van invulling van dit model in de praktijk gemaakt.

Om dit model inhoud te geven wordt in artikel 9 bepaald dat het bestuur aan de algemeen directeur mandaat verleent voor het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 1:3 Awb. Voor privaatrechtelijke handelingen wordt door het bestuur aan de algemeen directeur volmacht verleend. Uitgaven waarbij de van toepassing zijnde begrotingspost met meer dan 10% wordt overschreden of het aangaan van een verplichting daartoe worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur. Datzelfde geldt ingeval de lasten in de totale begroting met meer dan 5% worden overschreden en/of daartoe verplichtingen worden aangegaan.

Naar boven