Regeling opschorting overleg Regionale Commissies, Commissie KLPD, Commissie bijzondere ambtenaren van politie, commissie LSOP en Commissie ITO

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot opschorting van het overleg met de Regionale Commissies, de Commissie KLPD, de Commissie bijzondere ambtenaren van politie, de commissie LSOP en de Commissie ITO, bedoeld in het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994

12 januari 2007

nr. 2007-0000003702

DGV/DPOL/Afd. AB

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 63 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994;

Besluit:

Artikel 1

1. De overleggen met respectievelijk de Regionale commissies, de Commissie Korps landelijke politiediensten, de Commissie bijzondere ambtenaren van politie, de Commissie LSOP en de Commissie ITO, worden met ingang van 1 januari 2007 opgeschort.

2. In afwijking van het eerste lid is tot 1 maart 2007 overleg met de in het eerste lid bedoelde commissies mogelijk, indien en voor zover het overleg dient ter nadere uitwerking van de aangelegenheden waarover vóór 1 januari 2007 na overleg dan wel in overeenstemming met bedoelde commissies besluiten zijn genomen.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is na 1 maart 2007 overleg met de in het eerste lid bedoelde commissies mogelijk indien vóór 1 maart 2007, met toepassing van Afdeling 5 van hoofdstuk II van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, een geschil aanhangig is gemaakt bij de Advies- en Arbitragecommissie, indien en voor zover dat overleg noodzakelijk is voor de afwikkeling van het geschil.

Artikel 2

De Commissie voor georganiseerd overleg in politieambtenarenzaken, bedoeld in artikel 2 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, voert met ingang van 1 januari 2007, overeenkomstig Afdeling 1 van hoofdstuk II van genoemd besluit, het overleg over de in de afdelingen 2, 3, 4, 4A en 4B van hoofdstuk II van genoemd besluit bedoelde aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Algemeen

Met onderhavige regeling wordt uitvoering gegeven aan de afspraak, neergelegd in het Arbeidsvoorwaardenakkoord-politie van 2005 tot en met 2007, om het overleg met de in artikel 1 genoemde commissies voor onbepaalde tijd op te schorten. Deze regeling is gebaseerd op artikel 63 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, welk artikel bij het Besluit van 12 december 2006, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie, het Besluit dienst geneeskundige verzorging politie, het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, het Besluit rechtspositie vrijwillige politie en het Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie in verband met het akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie voor de periode 1 juni 2005 tot en met 31 december 2007 (Stb. 2006, 676) aan het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 is toegevoegd. Mocht te zijner tijd, in verband met de ontwikkelingen met betrekking tot de vorming van een nieuw politiebestel, de noodzaak bestaan tot het doen herleven van de diverse commissies, zal de onderhavige regeling worden ingetrokken.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Tweede lid

Indien er na 1 januari nog een overleg geboden is ter nadere uitwerking van besluiten na overleg dan wel in overeenstemming met een commissie kan een overleg worden belegd. Dit overleg dient dan wel plaats te vinden vóór 1 maart 2007.

Derde lid

In het derde lid wordt nog een uitzondering gemaakt op de regel van opschorting met ingang van 1 januari 2007. In het geval vóór 1 maart 2007 een geschil aanhangig is gemaakt bij de Advies- en Arbitragecommissie (hierna: AAC) zal in het desbetreffende korps nog een overleg kunnen worden belegd, ter afwikkeling van het uitgebrachte advies of van de gedane uitspraak. Het is niet uitgesloten dat de AAC het advies of de uitspraak pas na 1 maart 2007 aan partijen kenbaar maakt. Voorts is het ook mogelijk dat er over de nadere uitwerking als bedoeld in het tweede lid een geschil kan ontstaan. Voor dit laatste kan ervan worden uitgegaan dat de AAC pas na 1 maart 2007 advies uitbrengt respectievelijk uitspraak doet.

Artikel 2

Als gevolg van deze regeling zal in principe, met uitzondering van het gestelde in het tweede en derde lid van artikel 1, vanaf 1 januari 2007 geen overleg in de diverse commissies meer plaatsvinden. De aangelegenheden die in de commissies onderwerp van overleg waren, zullen vanaf 1 januari 2007 in het overleg met de Commissie georganiseerd overleg politieambtenarenzaken, bedoeld in artikel 2 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, worden ingebracht.

Artikel 3

De in artikel 1, eerste lid, bedoelde commissies en de desbetreffende korpsbeheerders zijn reeds eerder op de hoogte gebracht van het voornemen tot het nemen van het onderhavige besluit, zodat aan deze regeling terugwerkende kracht kan worden verleend.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven