Wijziging diergeneesmiddelenregeling

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 juni 2007, nr. TRCJZ/2007/1857, houdende wijziging van de diergeneesmiddelenregeling (afleveren van diergeneesmiddelen aan dierverloskundigen)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 29, 30, onderdeel f, en 31, onderdeel f, van de Diergeneesmiddelenwet en de artikelen 5 en 6 van de Wet op de Uitoefening van de Diergeneeskunde 1990;

Besluit:

Artikel I

De Diergeneesmiddelenregeling1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 79, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. de diergeneesmiddelen ‘Buscopan’ en ‘Vetalgin’;

h. diergeneesmiddelen met een combinatie van de werkzame stoffen ‘Trimethoprim’ en ‘Sulfadoxine’.

Artikel II

De Regeling ingevolge artikelen 5 en 6 van de WUD 19902 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘artikel 5, tweede en derde lid, van de Kanalisatieregeling diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders (Stcrt. 1986, 187)’ vervangen door: artikel 79, tweede lid, onderdelen a tot en met f, en derde lid, van de Diergeneesmiddelenregeling.

2. De onderdelen b tot en met f worden geletterd d tot en met h.

3. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

b. het toepassen van de in artikel 79, tweede lid, onderdeel g, van de Diergeneesmiddelenregeling bedoelde diergeneesmiddelen, voorzover deze worden gebruikt om spastische toestanden van orgaansystemen op te heffen, indien deze tijdens de geboorte van de vrucht ontstaan;

c. het toepassen van de in artikel 79, tweede lid, onderdeel h, van de Diergeneesmiddelenregeling bedoelde diergeneesmiddelen ten behoeve van wondbehandeling ten gevolge van verlossing;.

B

In artikel 2 wordt ‘artikel 5, tweede en derde lid, van de Kanalisatieregeling diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders (Stcrt. 1986, 187)’ vervangen door: artikel 79, derde en vierde lid, van de Diergeneesmiddelenregeling.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 juni 2007
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

§ 1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Diergeneesmiddelenregeling. Met deze wijziging worden een aantal diergeneesmiddelen ter beschikking gesteld aan dierverloskundigen als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (verder: WUD 1990).

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor bedrijfseconomische lasten en administratieve lasten.

§ 2. Aanleiding

In een arrest van 15 maart 2007 heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld over de rechtmatigheid van een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dat besluit hield een afwijzing in van het verzoek van de Nederlandse vereniging van Dierverloskundigen, Dierenartsassistenten en Castreurs om onder andere voor dierverloskundigen bij de uitoefening van hun beroep de diergeneesmiddelen Buscopan en Vetalgin, alsmede middelen met een combinatie van de werkzame stoffen Trimethoprim en Sulfadoxine ter beschikking te stellen.

Bij de beoordeling heeft het Hof als uitgangspunt genomen dat dierverloskundigen en castreurs er – mede gelet op het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel – vanuit moeten kunnen gaan dat zij, bij het verrichten van de diergeneeskundige handelingen waartoe zij bevoegd zijn, in dezelfde omstandigheden verkeren als praktiserende dierenartsen. Hieronder valt ook het kunnen beschikken over de daartoe noodzakelijke diergeneesmiddelen.

Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de diergeneesmiddelen Buscopan en Vetalgin door dierenartsen worden gebruikt ter opheffing van spastische toestanden van de orgaansystemen ten behoeve van de pijnbestrijding bij de geboorte. Het Hof is van mening dat dierverloskundigen bij de uitoefening van hun beroep in dat geval ook moeten kunnen beschikken over de diergeneesmiddelen Buscopan en Vetalgin.

Ten aanzien van diergeneesmiddelen met een combinatie van de werkzame stoffen Trimethoprim en Sulfadoxine (zogenaamde breedspectrumpenicillines) overweegt het Hof dat dierverloskundigen – voor toepassing in het kader van hun bevoegdheden op grond van de WUD 1990 – reeds kunnen beschikken over diverse penicillines. Vast staat tevens dat dierenartsen bij de uitoefening van diezelfde bevoegdheden de beschikking hebben over breedspectrumpenicilinnes. Tegen deze achtergrond oordeelt het Hof dat diergeneesmiddelen met de werkzame stoffen Trimethoprim of Sulfadoxine aan deze groep van personen ter beschikking moet worden gesteld.

§ 3. Vrijstelling van de diergeneesmiddelen voor dierverloskundigen

De diergeneesmiddelen Buscopan en Vetalgin, alsmede middelen met een combinatie van de werkzame stoffen Trimethoprim en Sulfadoxine worden middels deze wijzigingsregeling ter beschikking gesteld.

Voor diergeneesmiddelen welke bij toepassing zonder tussenkomst van de dierenarts een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van mens of dier, dan wel schade voor het milieu kunnen opleveren, geldt het kanalisatieregime uit hoofdstuk IV van de Diergeneesmiddelenwet. Dit regime bepaalt langs welke kanalen de zogenaamde ‘gekanaliseerde diergeneesmiddelen’ hun weg moeten vinden van de fabrikant naar de houder van dieren, teneinde onoordeelkundig gebruik tegen te gaan.

Het is in beginsel verboden om gekanaliseerde diergeneesmiddelen af te leveren, dan wel voorhanden of in voorraad te hebben. Deze verboden gelden echter niet voor door de Minister aangewezen groepen, voor wat betreft de daarbij aangewezen diergeneesmiddelen.

Dierverloskundigen zijn bevoegd om beroepsmatig diergeneeskundige handelingen uit te oefenen in de zin van hulp bij de geboorte, het verkleinen van de vrucht en het verwijderen ervan in gedeelten. De Minister kan diergeneeskundige handelingen aanwijzen die de dierverloskundige vóór of onmiddellijk na de geboorte of verwijdering van de vrucht mag toepassen voorzover deze direct met die geboorte of verwijdering verband houden.

De diergeneesmiddelen Buscopan en Vetalgin, alsmede middelen met een combinatie van de werkzame stoffen Trimethoprim en Sulfadoxine worden aan dierverloskundigen ter beschikking gesteld door deze middelen aan te wijzen in zowel artikel 79, tweede lid, van de Diergeneesmiddelenregeling, als in artikel 1 van de Regeling ingevolge artikelen 5 en 6 van de WUD 1990.

Dierverloskundigen mogen de gekanaliseerde diergeneesmiddelen toepassen, maar niet afgeven aan de houder van dieren. Het afleveren van gekanaliseerde diergeneesmiddelen aan houders van dieren is immers voorbehouden aan dierenartsen en apothekers. De zogenaamde ‘UDD-middelen’ mogen zelfs alleen door dierenartsen worden toegepast.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2005, nr. 253; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 26 april 2007 (Stcrt. 81).

  • 2

    Stcrt. 1991, 239.

Naar boven