Wijziging bedragen WWIK per 1 juli 2007
Bekendmaking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 14 juni 2007, W&B/URP/07/20651, betreffende herziening van bedragen
genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars met ingang van 1 juli 2007
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt op grond
van de artikelen 18, zevende lid, en 18a, derde lid, van de Wet werk en inkomen
kunstenaars bekend, dat met ingang van 1 juli 2007:
1. in artikel 8, onderdeel a, « € 1.083,13» wordt herzien
in: € 1.092,75; « € 1.281,92» in € 1.294,90 en « €
1.404,86» in € 1.422,36;
2. in artikel 15, eerste lid, «€ 678,06» wordt herzien
in: € 685,64; «€ 876,84» in € 886,28 en «€
990,95» in € 1.001,32;
3. in artikel 16, tweede lid, onderdeel b,«€ 1.434,74»
wordt herzien in: € 1.449,05;
«€ 1.786,75» in € 1.805,47 en «€ 1.980,33»
in € 2.002,16.
’s-Gravenhage, 14 juni 2007.
De Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
de directeur Werk
en Bijstand,
P.G. Lugtenburg.
Toelichting
De bedragen genoemd in de artikelen 8, 15 en 16 van de Wet werk en inkomen
kunstenaars (WWIK) dienen te worden herzien voor zover de ontwikkeling van
het netto minimumloon daartoe aanleiding geeft.
Het (bruto) wettelijk minimumloon is bij de Regeling van 10 mei 2007 (Stcrt.
2007, 97) per 1 juli 2007 vastgesteld op € 1.317 per maand. In verband
hiermee wijzigt het netto minimumloon, bedoeld in artikel 18 van de WWIK,
en worden de bedragen genoemd in de artikelen 8, 15 en 16 herzien. Ingevolge
het bepaalde in artikel 18, zevende lid, van de WWIK dient van de herziening
van de bedragen mededeling te worden gedaan in de Staatscourant.
De bruto bedragen worden zodanig herzien dat deze netto gelijk zijn aan
de van het netto minimumloon afgeleide bedragen, inclusief vakantie-uitkering.
Bij de vaststelling van de bruto bedragen is ten aanzien van de loonheffing
rekening gehouden met de in de loonbelastingtabel verwerkte algemene heffingskorting.
Bij de vaststelling van de bedragen voor alleenstaande ouders is daarnaast
rekening gehouden met de alleenstaandeouderkorting. Omdat de WWIK geen gesplitste
uitbetaling kent is naast de algemene heffingskorting rekening gehouden met
de minstverdienende partnerkorting.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze,
de directeur Werk en Bijstand,
P.G. Lugtenburg.