Wijziging Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar dienst Stadstoezicht Rotterdam 2003

Besluit van de Minister van Justitie van 13 juni 2007, kenmerk 5485681/Justis/07, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de dienst Stadstoezicht van de gemeente Rotterdam

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van de algemeen directeur van de dienst Stadstoezicht van de gemeente Rotterdam;

Gelet op:

– artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

– artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Besluit:

Artikel I

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar dienst Stadstoezicht Rotterdam 2003, kenmerk 5233103/DBZ/03, wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4, onder b, komt te luiden:

b. in de functie van milieucontroleur: maximum 78 personen

Na artikel 6, wordt een artikel toegevoegd:

Artikel 6a

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, tweede lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn functie als milieucontroleur gebruik maken van handboeien van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type.

3. De buitengewoon opsporingsambtenaar wordt daadwerkelijk uitgerust met handboeien nadat de direct toezichthouder heeft vastgesteld dat betrokkene beschikt over de vereiste bekwaamheid ten aanzien van het gebruik en het omgaan met handboeien.

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 30 juni 2008.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 30 juni 2008.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, team BTR, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 juni 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de teammanager BTR, P.W.C. Collard.

Toelichting

De Dienst Stadstoezicht van de gemeente Rotterdam heeft op 28 maart 2007 een verzoek om correctie van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar dienst Stadstoezicht Rotterdam 2003, kenmerk 5233103/DBZ/03, ingediend.

Categoriale besluiten hebben een geldigheid van 5 jaren. Door een administratieve misslag is in het besluit van 30 juni 2003 een verkeerde vervaldatum vermeld.

Die misslag wordt door middel van dit besluit hersteld.

Tevens heeft de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Rotterdam op 10 april 2007 een verzoek om uitbreiding van het bestaande contingent buitengewoon opsporingsambtenaren met 40 milieucontroleurs, alsmede de toekenning van politiebevoegdheden (geweldgebruik en veiligheidsfouillering) en van geweldsmiddelen (handboeien) aan deze groep van 40 personen ingediend.

Gelezen het advies van de toezichthouder, de hoofdofficier van justitie te Rotterdam, mede namens de direct toezichthouder, de korpschef van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, acht ik de noodzaak voldoende aanwezig om het verzoek te honoreren.

Den Haag, 13 juni 2007

De Minister van Justitie

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard

Naar boven