Wijziging Subsidieregeling leerlinggebonden financiering MBO, Regeling examinering beroepsopleidingen en KCE-tarieven 2006 en Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 15 mei 2007, nr. BVE/⁠Stelsel/2007/2752, tot wijziging van de Subsidieregeling leerlinggebonden financiering MBO, de Regeling examinering beroepsopleidingen en KCE-tarieven 2006 en de Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 in verband met diverse aanpassingen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCenW-subsidies, de artikelen 2.2.3, 2.7, 7.4.4, 7.4.9g, derde lid, en 7.4.9i, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 3 van de Wet Fonds economische structuurversterking;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling leerlinggebonden financiering MBO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, derde lid, komt te vervallen.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Samenwerkingsovereenkomst

1. De instelling sluit met de school voor vso of het regionaal expertisecentrum een samenwerkingsovereenkomst inzake de ambulante begeleiding die de school voor vso of het regionaal expertisecentrum biedt aan de deelnemer voor wie subsidie wordt aangevraagd.

2. In de samenwerkingsovereenkomst wordt door de partijen vastgelegd dat de in artikel 7 bedoelde verplichting een gezamenlijke verantwoordelijkheid is en dat de school voor vso of het regionaal expertisecentrum de taken en verplichtingen voortvloeiend uit artikel 12 op zich neemt.

3. De samenwerkingsovereenkomst wordt in verband met de controle van de instellingsaccountant bewaard in de administratie van de instelling.

C

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

Criteria voor de indicatiestelling

Hoofdstuk 3 van het Besluit leerlinggebonden financiering is van overeenkomstige toepassing.

D

Paragraaf 2 van bijlage C komt te vervallen.

E

Bijlage A komt te luiden overeenkomstig de bijlage behorende bij deze regeling.

Artikel II

Bijlage 1 behorende bij de Regeling examinering beroepsopleidingen en KCE-tarieven 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan de toelichting op Domein C, Standaard 5, worden twee ijkpunten toegevoegd, luidende:

5. De cesuur van het examen ligt minimaal op het niveau dat een deelnemer de kerntaken en competenties in meerderheid beheerst

KCE beoordeelt of de examinering van de deelnemer zo is ingericht dat een deelnemer de kerntaak gezien de beroepsnorm verantwoord kan uitvoeren. Dit houdt minimaal in dat per kerntaak een meerderheid van de bijbehorende competenties beheerst wordt

Instrumenten van examinering

6. In de beoordeling door middel van instrumenten van examinering is gewaarborgd dat deelnemers individueel beoordeeld worden

Uit de instrumenten van examinering moet duidelijk naar voren komen dat deelnemers individueel beoordeeld worden en dat resultaten van beoordeling gebaseerd zijn op een individuele (bijdrage aan een groeps-) prestatie

Instrumenten van examinering

B

De voetnoten bij het onderdeel Normering standaarden komen als volgt te luiden:

* met eindtermgerichte opleidingen worden die opleidingen bedoeld waarvan de crebo-code begint met 10. Voor beroepsopleidingen op het gebied van landbouw en de natuurlijke omgeving begint de crebo-code met 11

** met competentiegerichte opleidingen worden die opleidingen bedoeld waarvan de crebo-code begint met 90. Voor beroepsopleidingen op het gebied van landbouw en de natuurlijke omgeving begint de crebo-code met 97.

Artikel III

De Kaderregeling Technocentra 2006 tot en met 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a. in het derde lid wordt ‘In 2006 kan speerpuntsubsidie worden verleend’ vervangen door: Speerpuntsubsidie kan worden verleend.

b. het vierde lid komt te luiden:

4. Het bestuur van het Platform Bèta Techniek adviseert de Minister over de te kiezen inhoudelijke thema’s voor de speerpuntsubsidie. Indien het advies, bedoeld in de vorige volzin, daartoe aanleiding geeft stelt de Minister de thema’s vast.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Minister beslist uiterlijk op 31 januari van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

b. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid, komt het tweede lid te vervallen.

C

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a. in het eerste lid wordt ‘artikel 11, vierde lid’ vervangen door: artikel 12, vierde lid.

b. in het vierde lid wordt ‘bedoeld in het tweede lid’ vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de artikelen I en II terugwerken tot en met 1 augustus 2006 en dat artikel III terugwerkt tot en met 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wordt gepubliceerd op de website van de Centrale Financiën Instellingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Bijlage behorende bij artikel I, onderdeel F

Bijlage A behorende bij artikel 4, tweede lid, van de Subsidieregeling leerlinggebonden financiering MBO

stcrt-2007-112-p20-SC80810-1.gif

Toelichting

Artikelsgewijs

Artikel I

Bij deze regeling komt de eis die aan de instellingen werd gesteld om een subsidieaanvraag vergezeld te doen gaan met een samenwerkingsovereenkomst die tussen de instelling en de school voor vso of het regionaal expertisecentrum is gesloten inzake de ambulante begeleiding te vervallen. Deze eis blijkt in de praktijk voor veel instellingen tot onnodig veel extra administratieve lasten te leiden. Een instelling dient de samenwerkingsovereenkomst wel in de eigen administratie op te nemen zodat de instellingsaccountant deze kan controleren.

Met deze regeling geldt de nieuwe eis dat een instelling op het aangepaste meldingsformulier het BRIN-nummer en de naam van de school voor vso of het regionaal expertisecentrum dat de ambulante begeleiding verzorgt, invult. Deze eis loopt vooruit op de inwerkingtreding van de wetswijziging van de WEB in verband met het wettelijk verankeren van de leerlinggebonden financiering in het MBO, waarin de systematiek zodanig wijzigt dat niet de instelling maar de Centrale Financiën Instellingen (CFI) dat deel van het leerlinggebonden budget dat bestemd is voor de school voor vso die de ambulante begeleiding verzorgt rechtstreeks overmaakt aan de school voor vso. CFI heeft na inwerkingtreding van de wetswijziging het BRIN-nummer en de naam van de betreffende school voor vso nodig in die gevallen, waar een instelling voor het moment van inwerkingtreding van de wetswijziging op grond van de Subsidieregeling leerlinggebonden financiering MBO aanspraak maakt op leerlinggebonden financiering. Door deze gegevens op te nemen in het meldingsformulier kan de uitvoering na de inwerkingtreding van de wetswijziging soepel verlopen.

Artikel III

Onderdeel A

Op grond van dit onderdeel worden de thema’s voor speerpuntsubsidie voor meerdere jaren vastgesteld. De Minister stelt na ontvangst van het advies van het Platform, indien daartoe aanleiding is, de nieuwe thema’s vast.

Onderdeel B

In dit onderdeel wordt de beslistermijn voor de Minister op de subsidieaanvragen van de technocentra met een maand verlengd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven