Implementatie richtlijn 2006/22/EG

Implementatie richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PbEU L 102)

8 juni 2007

Nr. HDJZ/S&W/2007-795

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat deelt, overeenkomstig aanwijzing 347 van de aanwijzingen voor de regelgeving, mede dat voor de implementatie van richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PbEU L 102), geen nieuwe wetgeving tot stand behoeft te worden gebracht. De Inspectie Verkeer en Waterstaat is op grond van de krachtens artikel 8:1, derde lid, van de Arbeidstijdenwet vastgestelde regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren bevoegd om uitvoering te geven aan genoemde richtlijn. De Inspectie Verkeer en Waterstaat is aangewezen als orgaan ter uitvoering van het bepaalde in artikel 7 van de richtlijn. Tevens is aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat opgedragen uitvoering te geven aan, onderscheidenlijk te handelen overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 6, 8, 9, 11, tweede en vierde lid, en 14, tweede volzin, van de richtlijn.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de hoofddirecteur Juridische Zaken,
H. Dekker.

Naar boven