Wijziging Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen, en vaststelling aanvullende bekostiging reboundvoorzieningen 2007
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 mei 2007, nr. VO/S&O/2007/2934, tot wijziging van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen in verband met de vaststelling van het regionaal zorgbudget en de subsidie voor RVC’s voor 2007, en tot vaststelling van de aanvullende bekostiging van reboundvoorzieningen voor 2007
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op artikel 5, eerste lid, en artikel 6 van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget en artikel 5 van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen;
Besluit:
Artikel I
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van Hoofdstuk 1 wordt ‘2006’ vervangen door: 2007.
B
Artikel 2 komt te luiden:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van het regionaal zorgbudget voor de periode 1-1-2007 tot en met 31-12-2007 is € 175,–.
C
In artikel 3 wordt ‘kalenderjaar 2006’ vervangen door: kalenderjaar 2007.
Artikel II
Het bedrag van de aanvullende bekostiging reboundvoorzieningen voor 2007 wordt als volgt vastgesteld:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening voor de periode 1-1-2007 tot en met 31-12-2007 is € 87,–.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
Toelichting
Algemeen
Jaarlijks worden de bedragen voor het regionaal zorgbudget, de subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs (RVC’s VO) en de reboundvoorzieningen bij ministeriële regeling vastgesteld.
Met deze regeling wordt de hoogte van het bedrag voor de berekening van de subsidie voor het regionaal zorgbudget voor 2007 gewijzigd. De bedragen voor de subsidie aan de RVC’s VO blijven ongewijzigd gehandhaafd op het niveau van 2006. De hoogte van het bedrag voor de aanvullende bekostiging voor reboundvoorzieningen voor het jaar 2007 wordt eveneens gewijzigd.
Administratieve lasten
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen bundelt de toekenning van het regionaal zorgbudget, de subsidie voor de RVC’s en de middelen voor de reboundvoorzieningen en voorziet in één structuur voor planvorming en verantwoording. Daarmee worden de extra administratieve lasten tot een minimum beperkt. De wijziging van de regeling leidt niet tot wijziging van administratieve lasten in vergelijking met voorgaande jaren.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen B en C
De artikelen 5 en 6, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget bepalen dat jaarlijks de bedragen voor de berekening van de hoogte van de subsidie aan de RVC’s VO en voor het regionaal zorgbudget bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Dit zijn:
– het vaste bedrag en het bedrag per leerling voor het subsidiëren van de werkzaamheden van de RVC’s VO in 2007 (onderdeel B);
– het bedrag per leerling in het derde en vierde leerjaar van het vmbo (inclusief vmbo groen aan AOC’s en leerwegondersteuning) voor de berekening van de hoogte van het regionaal zorgbudget 2007 (onderdeel C).
Artikel II
Artikel 5, tweede lid, van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen bepaalt dat de hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening jaarlijks bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De aanvullende bekostiging wordt berekend door het bedrag per leerling, genoemd in artikel II, te vermenigvuldigen met het aantal leerlingen, dat op oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt, staat ingeschreven voor het derde en vierde leerjaar van de scholen binnen het Swv-VO.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart