Wijziging Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 juni 2007, nr. KvI2007028219, tot wijziging van de Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen (vaststelling subsidieplafond 2007 en beperking subsidiabele emissiearme motoren)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt ‘richtlijn 97/68’ vervangen door: richtlijn 97/68/EG.

B

In artikel 2, onder a, wordt ‘conventionele motor’ vervangen door: conventionele dieselmotor.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2007 bedraagt: € 2.000.000,–.

D

Het tweede tot en met het vierde lid van artikel 7 worden vervangen door zes leden, luidende:

2. Indien de aanvraag tot subsidieverlening betrekking heeft op de aanschaf van een emissiearme dieselmotor, die behoort tot categorie V1:1, V1:2 of V1:3 als bedoeld in artikel 9, vierde lid, bis, onderdeel Fase IIIA binnenschepen, van richtlijn 97/68/EG, heeft de subsidieaanvrager de emissiearme dieselmotor uiterlijk op 31 december 2006 laten inbouwen.

3. Indien de aanvraag tot subsidieverlening betrekking heeft op de aanschaf van een emissiearme dieselmotor, die voldoet aan de emissiewaarden van fase II van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart of behoort tot categorie V1:4 of V2 als bedoeld in artikel 9, vierde lid, bis, onderdeel Fase IIIA binnenschepen, van richtlijn 97/68/EG, heeft de subsidieaanvrager de emissiearme dieselmotor uiterlijk op 30 juni 2007 laten inbouwen.

4. Indien de aanvraag betrekking heeft op het retrofitten van een dieselmotor van een bestaand of een nieuw schip, heeft de subsidieaanvrager, voor zover toepassing is gegeven aan het eerste lid, aanhef en onder a, binnen zes maanden na verlening van de subsidie de dieselmotor laten retrofitten.

5. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, aanhef en onder b, worden bij de aanvraag tot subsidieverlening overgelegd:

a. indien de aanvraag betrekking heeft op een emissiearme dieselmotor: de factuur of facturen die betrekking hebben op de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, of

b. indien de aanvraag betrekking heeft op het retrofitten van een dieselmotor: de gegevens die nodig zijn voor het vaststellen van het forfaitaire bedrag van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, alsmede de resultaten van de meting na het retrofitten van de in gebruik zijnde dieselmotor.

6. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, aanhef en onder a, wordt binnen twaalf weken nadat de emissiearme dieselmotor is ingebouwd of nadat het retrofitten van de dieselmotor heeft plaatsgevonden, de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.

7. Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, aanhef en onder b, wordt de aanvraag tot subsidieverlening aangemerkt als de aanvraag tot subsidievaststelling.

E

In artikel 8, tweede lid, wordt ‘15 oktober 2006’ vervangen door: 15 oktober 2007.

F

Onderdeel B, onder 2, van de bijlage komt te luiden:

2. extra uitbouw- en inbouwkosten:

– voor een motor, niet zijnde een motor die de boegschroef, een generator of een (lading)pomp aandrijft, met een motorvermogen van 500 kW of meer: € 20.000,–,

– voor een motor, niet zijnde een motor die de boegschroef, een generator of een (lading)pomp aandrijft, met een motorvermogen van minder dan 500 kW: € 10.000,–,

– voor een motor die de boegschroef aandrijft: € 5.000,–,

– voor een motor die een generator aandrijft: € 3.000,–,

– voor een motor die een (lading)pomp aandrijft: € 3.000,–.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel I, onderdeel E, werkt terug tot en met 16 oktober 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 juni 2007.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Toelichting

Met de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen is het subsidieplafond voor 2007 vastgesteld op € 2.000.000,–. Tevens voorziet deze wijzigingsregeling in afstemming met richtlijn nr. 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (PbEG L 059)(hierna: richtlijn nr. 97/68/EG), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 (PbEU L 146). De aanschaf van bepaalde in richtlijn nr. 97/68/EG genoemde emissiearme dieselmotoren is door onderhavige wijziging met ingang van 1 januari 2007 van subsidie uitgezonderd, omdat met ingang van die datum in te bouwen motoren aan de voorschriften van de richtlijn moeten voldoen. Alleen de inbouw van emissiearme dieselmotoren die behoren tot categorie V1:4 of V2 als bedoeld in artikel 9, vierde lid, bis, onderdeel Fase IIIA binnenschepen, van genoemde richtlijn komen tot en met 30 juni 2007 nog in aanmerking voor subsidie. Deze categorieën emissiearme dieselmotoren zijn dieselmotoren die als gelijkwaardig worden beschouwd aan de emissiewaarden van fase II van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. Vanaf 1 juli 2007 mogen volgens de Centrale Commissie voor de Rijnvaart in binnenvaartschepen alleen nog maar dit soort emissiearme dieselmotoren worden ingebouwd. Volgens richtlijn nr. 97/68/EG geldt die verplichting pas vanaf 1 januari 2009. Omdat Nederland ook gehouden is aan de regels van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, moeten die regels vanaf 1 juli 2007 als nationaal recht worden beschouwd en mogen vanaf die datum ook die emissiearme dieselmotoren volgens het Europese milieusteunkader niet meer worden gesubsidieerd. Daarom wordt door onderhavige wijziging alleen subsidie verstrekt voor de inbouw van emissiearme dieselmotoren die voldoen aan de emissiewaarden van fase II van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart of behoren tot categorie V1:4 of V2 van richtlijn nr. 97/68/EG en zijn ingebouwd voor 1 juli 2007. Na 30 juni 2007 komt de aanschaf en inbouw van een emissiearme dieselmotor niet meer voor subsidie in aanmerking.

Verder voorziet de onderhavige regeling nog in de mogelijkheid om subsidie toe te kennen voor emissiearme dieselmotoren die behoren tot categorie V1:1, V1:2 en V1:3 als bedoeld in artikel 9, vierde lid, bis, onderdeel Fase IIIA binnenschepen van richtlijn nr. 97/68/EG, die uiterlijk op 31 december 2006 zijn ingebouwd. Zoals reeds is aangegeven, mag vanwege richtlijn nr. 97/68/EG de inbouw van een emissiearme dieselmotor die tot één van die categorieën behoort, vanaf 1 januari 2007 niet meer worden gesubsidieerd.

De in de bijlage opgenomen forfaitaire vergoeding van extra uit- en inbouwkosten van oorspronkelijk € 20.000,– gold voor alle motoren. Daarmee werd voor de motoren met een kleiner motorvermogen, generatorsets en (lading)pompen een onevenredig hoog bedrag uitgekeerd. Er is daarom een differentiëring van de forfaitaire vergoeding aangebracht naar omvang en type van de betreffende motor waar subsidie voor wordt gevraagd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

  • 1

    Stcrt. 2005, 219; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 20 november 2006 (Stcrt. 233).

Naar boven