Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2007/10)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 29 mei 2007, nr. 2007/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C22/6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

6 Vertrekmoratorium

Er zijn situaties denkbaar waarin, nadat de aanvraag onherroepelijk is afgewezen en de vreemdeling Nederland dient te verlaten, de situatie in het land van herkomst zodanig wijzigt dat onzeker is of daar naartoe kan worden uitgezet. In die situatie kan de Minister op grond van artikel 45, vierde lid, Vw besluiten dat de voorzieningen voor de desbetreffende categorie vreemdelingen niet worden beëindigd. Evenmin zal deze categorie vreemdelingen gedwongen worden uitgezet. Diezelfde redenen pleiten ervoor om de opvang ook open te stellen voor de vreemdelingen voor wie de opvang reeds was beëindigd op het moment waarop het vertrekmoratorium wordt ingesteld.

Vreemdelingen ten aanzien van wie de opvang reeds is beëindigd en die een beroep willen doen op het vertrekmoratorium om zo in aanmerking te komen voor opvang of voorzieningen hoeven geen schriftelijke aanvraag hiertoe te doen. Een mondelinge melding voldoet, waarvoor de vreemdeling zich dient te melden bij AC Ter Apel.

Een vreemdeling die op grond van deze bepaling aanspraak maakt op voorzieningen, wordt op grond van artikel 45, vijfde lid, Vw, geacht rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder j, Vw te hebben.

Op grond van artikel 63, derde lid, Vw, kan nog wel de medewerking van de vreemdeling worden gevorderd aan de voorbereiding van de uitzetting.

Een vreemdeling op wie een besluit als bedoeld in artikel 45, vierde lid, Vw van toepassing is, wordt voor de duur van het vertrekmoratorium in het bezit gesteld van een document W2, met een inlegvel, voorzien van een sticker Verblijfsaantekeningen Algemeen. De geldigheidsduur van het rechtmatig verblijf is gelijk aan de duur van het vertrekmoratorium. Het document, inlegvel en de sticker worden uitgereikt door de vreemdelingenpolitie.

In het besluit van de Minister kunnen bepaalde vreemdelingen worden uitgezonderd. Het vertrekmoratorium wordt niet toegepast in zaken waarin:

a. artikel 30 Vw van toepassing is;

b. de vreemdeling de mogelijkheid heeft te vertrekken naar een derde land (artikel 31, tweede lid, onder i en h, Vw);

c. artikel 31, tweede lid, onder k, Vw van toepassing is;

d. de vreemdeling Nederland aantoonbaar uit Nederland is vertrokken na zijn asielaanvraag.

Ad c.

Ten aanzien van deze categorie wordt opgemerkt dat de veroordeling van elk misdrijf voldoende is om opvang te onthouden aangezien artikel 45 Vw niet gaat over bescherming tegen refoulement.

Ad d.

Aantoonbaar vertrek uit Nederland kan onder andere blijken uit een ‘claim in’ ten aanzien van de vreemdeling van een EU-lidstaat op Nederland. Voorts kan het vertrek blijken uit een geëffectueerde of gefaciliteerde uitzetting of een Dublinoverdracht, uit een hitmelding in de Europese vingerafdrukkencollectie van asielzoekers in de EU, of anderszins.

Intrekking van het vertrekmoratorium

Het besluit waarbij het vertrekmoratorium wordt ingesteld, wordt uiterlijk een jaar na de bekendmaking ingetrokken. Indien de Minister het besluit intrekt, herleven de rechtsgevolgen van de afwijzende beschikking. De opvang wordt in dat geval van rechtswege beëindigd en de vreemdeling dient Nederland te verlaten.

B

Paragraaf C24/Guinee Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Guinee

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Guinee. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De Minister van BuZa heeft eind januari 2007 bericht dat de veiligheidssituatie in Guinee plotseling is verslechterd en zeer fluïde en onvoorspelbaar is. Half februari heeft de Minister van BuZa aangegeven dat de veiligheidssituatie sinds eind januari verder is verslechterd en dat de noodtoestand voor geheel Guinee is uitgeroepen. De missie die ten behoeve van een nieuw te verschijnen ambtsbericht zou plaatsvinden, is tot nader order uitgesteld.

In afwachting van een nieuw ambtsbericht is besloten - op grond van de artikelen 43, onder a, en 45, vierde lid, Vw - een besluit- en vertrekmoratorium voor Guinee af te kondigen, geldend tot en met 31 maart 2008.

Deze beleidswijziging is gepubliceerd in de Stcrt. van 3 mei 2007 (nr. 85).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Guinee geldt een besluit in de zin van artikel 43 Vw. Dit besluit is gepubliceerd op 3 mei 2007.

Het besluitmoratorium geldt tot en met 31 maart 2008. Dit betekent dat tot en met deze datum de individuele beslistermijn van aanvragen waarvan die termijn nog niet is volgelopen, wordt verlengd met één jaar. De reikwijdte van het besluitmoratorium beslaat niet die aanvragen die zijn ingediend vóór de invoering van de Vw op 1 april 2001. Voorts kan het voorkomen dat (ook) de (verlengde) beslistermijn reeds is verstreken. Echter, het ligt voor de hand dat het ook niet mogelijk is zorgvuldig te beslissen op deze aanvragen.

Zie C19/5 voor de gevallen waarin nog wel kan worden beslist.

Onder de werking van het besluitmoratorium zullen de individuele vreemdelingen wel in de gelegenheid worden gesteld zich omtrent de asielaanvraag te doen horen, met uitzondering van de Dublinprocedure die juist niet ziet op de inhoud van de asielaanvraag nu een ander land daar (mogelijk) verantwoordelijk voor is.

3 Vertrekmoratorium

3.1 Inleiding

Voor Guinee geldt een vertrekmoratorium. Het besluit tot het instellen hiervan is gepubliceerd op 3 mei 2007. Het vertrekmoratorium geldt tot en met 31 maart 2008. C22/6 is van toepassing.

3.2 Voortgezet recht op opvang

Het vertrekmoratorium heeft tot gevolg dat de opvang van de asielzoeker die het betreft en van wie de vertrektermijn reeds is verstreken, niet wordt beëindigd. Dit voortgezet recht op opvang volgt van rechtswege uit het besluit zoals gepubliceerd in de Stcrt. Het voortgezet recht op opvang eindigt tevens van rechtswege wanneer het vertrekmoratorium eindigt.

Gedurende het vertrekmoratorium wordt de vreemdeling geacht, conform artikel 45, vijfde lid, Vw, rechtmatig verblijf te hebben als bedoeld in artikel 8, onder j, Vw. Het is niet noodzakelijk dat door deze personen een nieuwe asielaanvraag wordt ingediend. Voor zover betrokkene niet (meer) in het bezit is van een document, dient een document te worden verstrekt (zie artikel 3.5 VV).

Asielzoekers die een asielaanvraag hebben ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist, maar die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben, worden daarmee tevens geacht rechtmatig verblijf te hebben, indien zij onder de reikwijdte van het vertrekmoratorium vallen. Dit betekent dat asielzoekers die onder het vertrekmoratorium vallen, niet langer belang hebben bij een eerder ingediend verzoek om een voorlopige voorziening voor zover dit verzoek is gericht op het voorkomen van de verwijdering of de beëindiging van de voorzieningen.

3.3 Verkrijgen van opvang wanneer de opvang reeds was beëindigd

Om opnieuw voor opvang in aanmerking te komen, is geen nieuwe asielaanvraag noodzakelijk. Wel moet men eerder een asielaanvraag hebben ingediend en moet men zich melden bij het AC Ter Apel om voor opvang in aanmerking te komen. Om logistieke redenen kan na de aanmelding besloten worden betrokkene door te verwijzen naar de tijdelijke noodvoorziening, alvorens te beoordelen of betrokkene conform het geldende vertrekmoratorium in aanmerking komt voor opvang.

Vreemdelingen die reeds voorafgaand aan de instelling van het vertrekmoratorium een tweede of volgende aanvraag hebben ingediend, welke nog niet heeft geleid tot een onherroepelijke afwijzing, kunnen zich ter verkrijging van opvang eveneens melden bij het AC Ter Apel.

Asielzoekers die al een herhaalde aanvraag hebben ingediend welke niet in de AC-procedure is afgedaan, hebben al opvang en hoeven zich dus niet te melden.

4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 mei 2007.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting

Artikelsgewijs

A

In de praktijk is gebleken dat het voorkomt dat vreemdelingen, die na het indienen van een asielaanvraag Nederland hadden verlaten, naar Nederland zijn teruggekeerd om gebruik te maken van het rechtmatig verblijf dat het vertrekmoratorium met zich meebrengt. Het komt daarbij voor dat deze personen weigeren een nieuwe asielaanvraag in te dienen, zodat Verordening 343/2003 (Dublin) niet kan worden toegepast. Het spreekt voor zich dat het beleid inzake het vertrekmoratorium niet is bedoeld voor deze gevallen.

Om deze omissie in het beleid te ondervangen, is een nieuwe contra-indicatie toegevoegd, die inhoudt dat het vertrekmoratorium niet wordt toegepast indien de vreemdeling aantoonbaar Nederland heeft verlaten na het indienen van zijn asielaanvraag. De vreemdeling krijgt op deze wijze dus geen rechtmatig verblijf, tenzij hij een nieuwe asielaanvraag indient. Deze nieuwe asielaanvraag kan vervolgens, ook als er een besluitmoratorium van toepassing is, worden beoordeeld op de toepasselijkheid van Verordening 343/2003.

B

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft eind januari 2007 bericht dat de veiligheidssituatie in Guinee plotseling is verslechterd en zeer fluïde en onvoorspelbaar is. Half februari heeft de Minister van Buitenlandse Zaken aangegeven dat de veiligheidssituatie sinds eind januari verder is verslechterd en dat de noodtoestand voor geheel Guinee is uitgeroepen. De missie die ten behoeve van een nieuw te verschijnen ambtsbericht zou plaatsvinden, is tot nader order uitgesteld.

In afwachting van een nieuw ambtsbericht is besloten - op grond van de artikelen 43, onder a, en 45, vierde lid, Vw - een besluit- en vertrekmoratorium voor Guinee af te kondigen, vooralsnog tot 1 april 2008.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven