Besluit Commissie visitatie zelfevaluatie spoorwetgeving

Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat tot instelling van de Commissie visitatie zelfevaluatie spoorwetgeving

31 mei 2007

Nr. HDJZ/S&W/2007-525

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gezien het plan van aanpak voor de evaluatie van de Spoorwegwet en de Concessiewet personenvervoer per trein (Kamerstukken II 2006–2007, 29984, nr. 53, bijlage);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. evaluatie: evaluatie van de Spoorwegwet en de Concessiewet personenvervoer per trein;

c. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Er is een commissie voor de visitatie van de zelfevaluaties in het kader van de evaluatie, bedoeld in paragraaf 4.2.3 van het plan van aanpak voor de evaluatie.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit de volgende leden:

a. mr. W. Sorgdrager, tevens voorzitter;

b. prof. dr. M.S. de Vries;

c. drs. T. H. van Hoek.

2. De commissie is een onafhankelijke commissie. De leden zijn niet inhoudelijk betrokken bij de partijen in de spoorsector.

3. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat. Het secretariaat heeft tot taak de commissie met raad en daad bij te staan bij de uitvoering van de werkzaamheden en de communicatie tussen de zelfevaluerende partijen en de commissie, en tussen de commissie en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te verzorgen.

4. Het secretariaat wordt aangesteld en bezoldigd door de Minister.

Artikel 4

De commissie heeft tot taak:

a. toe te zien op de kwaliteit van de zelfevaluaties en daarover een onafhankelijk oordeel te formuleren;

b. het geven van een oordeel over de bijdragen aan de nulmeting, betreffende de situatie voor 1 januari 2005, vanuit het perspectief van de zelfevaluaties, opgesteld door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Inspectie Verkeer en Waterstaat, de N.V. Nederlandse Spoorwegen, ProRail B.V., de Nederlandse Mededingingsautoriteit, consumentenorganisaties verenigd in het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (Locov), alsmede de door de Minister aangewezen decentrale overheden, personenvervoerders en goederenvervoerders;

c. het geven van een oordeel over de zelfevaluatierapporten, opgesteld door de in onderdeel b genoemde organisaties;

d. het doen van aanbevelingen op grond van de bevindingen, bedoeld in de onderdelen a, b en c, die mede als basis kunnen dienen voor een verdere analyse van het functioneren van de Spoorwetgeving en het door de overheid te voeren beleid.

Artikel 5

1. De commissie rapporteert ten minste ieder kwartaal schriftelijk aan de Minister over de voortgang en stand van zaken van de werkzaamheden.

2. De commissie neemt haar voorgenomen werkzaamheden en die van het secretariaat op in een plan van aanpak. Dit plan van aanpak behoeft de goedkeuring van de Minister.

3. De commissie rondt haar werkzaamheden af met een eindadvies.

Artikel 6

1. De commissie brengt haar eindadvies uiterlijk 6 juni 2008 (week 23) uit aan de Minister.

2. Na het uitbrengen van het advies heft de Minister de commissie op.

Artikel 7

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zoveel eerder als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2007.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Commissie visitatie zelfevaluatie spoorwetgeving.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Het doel van de Evaluatie spoorwetgeving is:

1. de doeltreffendheid en de effecten van de Spoorwegwet en de Concessiewet personenvervoer per trein, de daarbij behorende lagere regelgeving en de instrumenten (zoals de beheer- en de vervoerconcessies) in de praktijk te beoordelen;

2. op basis van de ervaringen lessen te trekken voor de toekomst.

Het resultaat van de evaluatie is gepland voor 2008 in de vorm van een brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer waarin:

– de rapportage met bevindingen, conclusies en aanbevelingen over de doeltreffendheid en de effecten van de wetten wordt aangeboden;

– een Kabinetsstandpunt is geformuleerd waarin onder meer wordt aangegeven op welke wijze met de uitkomsten van de evaluatie zal worden omgegaan.

De zelfevaluaties maken onderdeel uit van deze evaluatie. Deze is beschreven in het plan van aanpak voor de evaluatie (Kamerstukken II 2006–2007, 29984, nr. 53, bijlage).

De hoofdopdracht aan de visitatiecommissie is het toetsen van de zelfevaluaties van alle betrokken actoren in de spoorsector door middel van visitatie. Visitatie houdt in dat externe deskundigen op basis van (concept) rapportages en door middel van gesprekken met personen uit de organisatie een beeld krijgen van de mate waarin de zelfevaluaties inhoudelijk en procesmatig juist zijn uitgevoerd en of ze antwoord geven op de onderzoeksvragen. Daarnaast is er aandacht voor interne en externe verbeterpunten.

Voor de nulmeting zal er een ronde tafelgesprek worden georganiseerd tussen de actoren die een zelfevaluatie uitvoeren en de leden van de visitatiecommissie. Naar aanleiding van de zelfevaluatierapporten over de periode 2005 t/m 2007 zullen alle organisaties worden gevisiteerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Naar boven