Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar VROM-IOD

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 25 mei 2007, nr. 5486367/07/CBK, houdende aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de VROM Inlichtingen en Opsporingsdienst (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar VROM-IOD)

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten juncto artikel 142, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

b. VROM-IOD: VROM Inlichtingen en Opsporingsdienst zijnde de bijzondere opsporingsdienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 2

1. De directeur, de afdelingshoofden, de beleidscoördinator, de (senior) beleidsmedewerkers, de specialistisch medewerkers A, B en C, de recherchecoördinatoren, de rechercheurs A en B, de informatieanalist, de strategisch analist, de informatiedesk medewerkers en de rechercheondersteunende medewerkers zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar, voor zover zij zijn belast met de opsporing van strafbare feiten.

2. Maximaal 100 personen kunnen als buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd zijn.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van alle strafbare feiten.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het Functioneel Parket.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van de politieregio Haaglanden.

Artikel 5

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 6

De directeur van de VROM-IOD brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de VROM-IOD;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van de buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen, hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd .

Artikel 7

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar beschikt over een ontheffing van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de navolgende voorwaarden:

a. de buitengewoon opsporingsambtenaar is bekwaam indien hij met goed gevolg een basisopleiding voor de buitengewoon opsporingsambtenaar heeft voltooid;

b. de onder a. bedoelde basisopleiding omvat ten minste de eindtermen zoals vastgesteld bij circulaire Bekwaamheidseisen buitengewoon opsporingsambtenaar, en wordt afgesloten met een toets;

c. de onder b. bedoelde toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar geschiedt door een onafhankelijke examencommissie waarin een lid van het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd;

d. door middel van een systeem van periodieke toetsing en bijscholing wordt gewaarborgd dat het verworven kennisniveau van de buitengewoon opsporingsambtenaren blijft gehandhaafd.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar VROM-IOD 2007, worden voor de duur van hun geldigheid geacht akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden te zijn, afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar VROM-IOD.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan de belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 25 mei 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, L.A.M. Gielen.

Toelichting

Per 1 januari 2002 is de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD) als bijzondere opsporingsdienst op het gebied van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer operationeel geworden. Op 1 juni 2007 zal de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten in werking treden. Op grond van deze wet zal aan de opsporingsambtenaren die aangesteld zijn voor de uitvoering van de taken van de VROM-IOD een algemene opsporingsbevoegdheid ingevolge artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering worden toegekend.

De werkzaamheden van de VROM-IOD worden thans nog – voor zover hier van belang – uitgevoerd door buitengewoon opsporingsambtenaren. Met het oog op een ordentelijke overgang van de status van buitengewoon opsporingsambtenaar naar die van opsporingsambtenaar bij een bijzondere opsporingsdienst in de zin van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten is het noodzakelijk gebleken dat ook na 1 juni 2007 nog (tijdelijk) buitengewoon opsporingsambtenaren bij de VROM-IOD werken.

Om die reden is het onderhavige besluit genomen, dat inhoudelijk niet afwijkt van het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar VROM-IOD 2007 dat per 1 juni 2007 vervalt. In artikel 8 van dit besluit is een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen, afgegeven mede op basis van het besluit Buitengewoon opsporingsambtenaar VROM-IOD 2007, hun geldigheid.

De Minister van Justitie

namens deze:

hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,

L.A.M. Gielen

Naar boven