Sanctieregeling Noord-Korea 2007

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 29 mei 2007, nr. DJZ/BR/1301-06, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (Sanctieregeling Noord-Korea 2007)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van de Europese Unie van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (Pb EG L 88);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, 4, 6 en 10, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van de Europese Unie van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (Pb EG L 88).

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 5, 7, 8 of 9 van Verordening (EG) nr. 329/2007 van toepassing zijn.

Artikel 2

1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5 jo de artikelen 2, eerste lid, onder a, 3, eerste lid, onder a, en 4, onder a, van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van de Europese Unie van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (Pb EG L 88) is:

– Belastingdienst/Douane Noord.

2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikelen 7, eerste en tweede lid, 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 329/2007 is:

– Minister van Financiën.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Noord-Korea 2007.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, M.J.M. Verhagen.

Toelichting

Algemeen

In Resolutie 1695 (2006) en Resolutie 1718 (2006) veroordeelt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de lancering van ballistische raketten, respectievelijk de kernproef van 9 oktober 2006 door de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK). In navolging van Resolutie 1718 (2006) heeft de Raad van de Europese Unie op 17 oktober 2006 de DVK opgeroepen om af te zien van alle kernwapens en bestaande nucleaire programma’s en de verplichtingen inzake het Non-proliferatieverdrag na te leven. De Raad heeft tevens verklaard Resolutie 1695 (2006) en Resolutie 1718 (2006) volledig uit te zullen voeren.

Met de totstandkoming van Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2006/795/GBVB en Verordening (EG) nr. 329/2007 heeft de Raad aan dit voornemen uitvoering gegeven.

Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van de Europese Unie van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea bevat de volgende sanctiemaatregelen, te weten:

– een wapenembargo en een verbod op de levering van technische bijstand, technisch advies en financiering in verband met militaire activiteiten;

– een verbod op de verkoop, levering of overdracht van luxe goederen, vermeld in bijlage III bij de verordening;

– een bevriezing van tegoeden en een verbod om economische middelen ter beschikking te stellen aan personen en entiteiten opgenomen in bijlage IV bij de verordening. Deze personen en entiteiten zijn door het Sanctiecomité (opgericht overeenkomstig paragraaf 12 van Resolutie 1718 (2006)) of de Veiligheidsraad aangewezen als betrokkenen bij nucleaire programma’s, massavernietigingswapens of ballistische raketten van de DVK. De Verordening voorziet voorts in de eveneens gebruikelijke uitzonderingen. Met toestemming van de bevoegde autoriteit kunnen bevroren tegoeden worden vrijgegeven voor elementaire uitgaven – zoals voor voeding, medische zorg en zorgverzekering, huur, verzekeringen en openbare nutsvoorzieningen –, voor juridische bijstand, voor kosten verbonden aan het aanhouden van de bevroren tegoeden en voor buitengewone uitgaven. Voorts kunnen bijschrijvingen op bevroren rekeningen plaatsvinden, op voorwaarde dat de daarmee gemoeide bedragen zelf ook weer bevroren worden. Het voornemen tot het verlenen van toestemming van de bevoegde autoriteit dient door de lidstaat aan het voornoemd Sanctiecomité te worden gemeld. De toestemming wordt verleend indien het Sanctiecomité binnen vijf werkdagen geen bezwaar heeft geuit.

– Ten slotte vestigt de verordening de verplichting om informatie te verstrekken en medewerking te verlenen aan de bevoegde autoriteiten teneinde naleving van de verordening te vergemakkelijken.

Voor alle sanctiemaatregelen geldt tevens het verbod op deelname aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben om de sanctiemaatregelen te omzeilen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel is de overtreding van Verordening 329/2007 strafbaar gesteld. Voor een nadere toelichting zij verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel 2

Europese verordeningen die sancties opleggen bevatten tot en met 2006 veelal een overzicht van bevoegde autoriteiten in alle lidstaten. Vanaf 2007 verschijnen verordeningen die volstaan met een verwijzing naar nationale websites. Dergelijke verordeningen verplichten de lidstaten om via een nationale website bekend te maken welke instanties als bevoegde autoriteit zijn aangewezen.

In deze bepaling worden de instanties vermeld die als bevoegde autoriteit zijn aangewezen in Verordening (EG) nr. 329/2007. Voor nadere gegevens zij verwezen naar www.minbuza.nl/sancties.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M.J.M. Verhagen

Naar boven