Besluit Beleidsregels SVB 2007

Besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank van 16 mei 2007, houdende de bekendmaking van de beleidsregels 2007 (Besluit Beleidsregels SVB 2007)

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,

Gelet op artikel 34, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 8a van de Remigratiewet, de artikelen 6 tot en met 9 van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 en artikel 13 van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers, alsmede gelet op het Boetebesluit socialezekerheidswetten;

Besluit:

Artikel 1

Bij de uitvoering van de in artikel 34 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen genoemde wetten, de Remigratiewet, de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 en de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers, past de Sociale verzekeringsbank het beleid toe dat is neergelegd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het Besluit Beleidsregels SVB 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Beleidsregels SVB 2007.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage wordt ter inzage gelegd bij de vestigingskantoren en het hoofdkantoor van de Sociale verzekeringsbank.

Amstelveen, 16 mei 2007.
De voorzitterRaad van bestuur SVB, E.F. Stoové.

Toelichting

De Sociale verzekeringsbank (SVB) publiceert sinds 1997 jaarlijks het beleid dat zij hanteert bij de uitvoering van de aan haar opgedragen wetten en regelingen. Publicatie vindt plaats door bekendmaking van een besluit als het voorgaande, inhoudende dat door de Raad van bestuur van de SVB opnieuw de SVB-beleidsregels voor het desbetreffende jaar zijn vastgesteld. De bijlage waarnaar in het besluit wordt verwezen, betreft de in boekvorm gebundelde verzameling SVB-beleidsregels die voor eenieder ter inzage ligt bij de vestigingskantoren en het hoofdkantoor van de SVB en eveneens verkrijgbaar is bij de meer academisch georiënteerde boekhandels. De inhoud van de publicatie kan tevens worden ingezien via het internet op www.svb.nl.

Ook voor het jaar 2007 is weer een geactualiseerde bundel SVB-beleidsregels vastgesteld. Hierin zijn ten opzichte van de vorige bundel, in Deel I (AOW, Anw, Remigratiewet, TOG 2000 en TAS) de volgende onderwerpen gewijzigd.

In § 1.2.1 is sedert 2002 beleid geformuleerd voor situaties waarin de echtelijke samenleving is verbroken in verband met de permanente opname van een van de echtelieden in een verpleeghuis. In beginsel leidt deze opname ertoe dat de echtgenoten voor de toepassing van de AOW als duurzaam gescheiden levend en daarmee als ongehuwd moeten worden aangemerkt. Sedert 2002 geeft de SVB echtgenoten de keuzemogelijkheid om, in situaties zoals zojuist beschreven, bij voortduring als gehuwd te worden aangemerkt. Aan deze beleidsregel is thans toegevoegd dat van een rechtens onaantastbare beschikking, waarin is vastgesteld dat een situatie van duurzaam gescheiden leven is ingetreden, door de SVB uitsluitend wordt teruggekomen indien sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 Awb of indien de beschikking onmiskenbaar onjuist moet worden geacht zoals bedoeld in Deel I, § 5.3.1.2 van de beleidsregels.

In § 1.2.2.5 is beleid geformuleerd ten aanzien van de in 2006 geïntroduceerde hulpbehoevendenregeling in de AOW. De regeling bevat een drietal voorwaarden, ten aanzien waarvan nieuw beleid is gemaakt of bestaand (Anw-)beleid van overeenkomstige toepassing is verklaard. Voorts is in § 1.2.2.5 de beleidsmatige invulling van het begrip hulpbehoevendheid aangescherpt, door het toevoegen van een duurzaamheidscriterium.

In § 1.3.7 is opgenomen dat het volgen van NT2-onderwijs in het kader van de Wet inburgering nieuwkomers door de SVB wordt aangemerkt als onderwijs in de zin van de AKW.

In § 4.3.1.1 is beleid geformuleerd voor de interpretatie van het begrip vakantiewerk. In de situatie waarin een kind tijdens de zomervakantie arbeid verricht in aansluiting op arbeid die deel uitmaakt van een studie of opleiding, merkt de SVB deze arbeid als vakantiewerk aan indien uit de stageovereenkomst of de leer-arbeidsovereenkomst blijkt dat het kind niet verplicht is om de arbeid tijdens de zomervakantie voort te zetten.

In § 4.4 is de tekst over de Wet BEU geactualiseerd.

In § 5.3.2.5 is, in het kader van de Remigratiewet, het beleid betreffende het verwerven van de nationaliteit van het bestemmingsland opnieuw geformuleerd. Er is geen materiële wijziging beoogd ten opzichte van het beleid zoals neergelegd in voorgaande edities.

In § 7.7 is, naar aanleiding van de nieuwe circulaire inzake de legalisatie en verificatie van buitenlandse bewijsstukken betreffende de staat van personen, beleid geformuleerd voor situaties waarin geen brondocumenten voorhanden zijn. Tevens is een meer accurate beschrijving opgenomen van de gang van zaken bij een verificatie-onderzoek in het land van herkomst.

In Deel II (Internationaal) zijn de volgende wijzigingen aangebracht.

In § 1.1.1.4 is het beleid betreffende de toepassing van Vo. 1408/71 op gezinsleden en nabestaanden opnieuw opgeschreven. Hetzelfde is gedaan in § 2.2 betreffende de samenwerkingsovereenkomsten tussen de EG en Algerije, Marokko, Turkije en Tunesië. Er is geen materiële wijziging ten opzichte van vorige edities beoogd.

In § 1.1.5 is beleid opgenomen over de verhouding tussen Vo. 1408/71 en bilaterale verdragen die voorafgaand aan het moment van toetreding met nieuwe lidstaten zijn afgesloten.

In § 1.3.2.3 is beleid opgenomen betreffende het begrip ‘beroepswerkzaamheden’ in Besluit nr. 207 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen.

In Deel III (Awb) zijn de volgende wijzigingen opgenomen.

In hoofdstuk 2, betreffende vertegenwoordiging en machtiging, is met het oog op een vlotte besluitvorming een kortere termijn opgenomen bij het opvragen van een machtiging. Om dezelfde reden is in § 6.1 een nuancering aangebracht op de hersteltermijn bij verzuim.

In § 8.1.2.2 is sedert 2006 beleid geformuleerd in geval van schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. In de voorgaande editie was nog opgenomen dat de SVB bij schending van de redelijke termijn een vergoeding van € 50,– per maand toekent. Deze maatstaf wordt door de SVB in verband met ontwikkelingen in de rechtspraak niet langer onverkort gehanteerd. Nieuw beleid is in ontwikkeling.

In Deel IV (Overige onderwerpen) is hoofdstuk 2, dat gedragsregels voor huisbezoek en het bezichtigen van een woning bevat, geactualiseerd naar aanleiding van recente ontwikkelingen in de rechtspraak.

Naast de hiervoor aangestipte onderwerpen zijn verscheidene aanpassingen verricht die voortvloeien uit jurisprudentie of gewijzigde wetgeving. Er zijn tevens enkele beleidsregels geschrapt die betrekking hebben op specifieke situaties uit het verleden (zie Deel I, § 1.2.2.5, § 2.4.3.7 en § 4.1.3.1). Deze beleidsregels zijn geschrapt omdat zij niet langer actueel zijn. Mocht zich een situatie voordoen waarin deze beleidsregels nog moeten worden toegepast, dan kunnen de Beleidsregels SVB 2006 worden geraadpleegd. Ten slotte zijn nog enkele technische wijzigingen aangebracht die niet raken aan de inhoud van het beleid.

In Bijlage VII, waarin de Mededelingsverplichting AKW is opgenomen, is om technische redenen de verplichting genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdeel g, onder 12°, geschrapt.

Voor de exacte inhoud van de hiervoor weergegeven wijzigingen, alsmede de overige beleidsregels wordt verwezen naar de bundel SVB-beleidsregels 2007 zoals deze op de vestigingskantoren en het hoofdkantoor ter inzage ligt, op het internet valt in te zien of te downloaden en in de boekhandel verkrijgbaar is. Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Besluit Beleidsregels SVB 2006 ingetrokken.

De voorzitterRaad van bestuur SVB,

E.F. Stoové

Naar boven