De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 12a, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie;
Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
b. Ministerie: het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
c. commissie: commissie, bedoeld in artikel 2.
Artikel 2
Er is een commissie werktijdmodaliteiten sector politie.
Artikel 3
1. De commissie is paritair samengesteld en bestaat uit drie leden. Een vertegenwoordiger op voordracht van de Minister, een vertegenwoordiger op voordracht van de centrales toegelaten tot de CGOP en een onafhankelijk voorzitter op voordracht van zowel de Minister als de centrales toegelaten tot de CGOP.
2. De Minister en de centrales toegelaten tot de CGOP zijn ieder bevoegd tot aanwijzing van vier plaatsvervangende leden van de commissie.
Artikel 4
1. De Minister benoemt een secretaris van de commissie.
2. De secretaris is uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de commissie.
3. De secretaris maakt geen deel uit van de commissie.
Artikel 5
De commissie stelt een reglement omtrent haar werkwijze vast en brengt dit ter kennis van de Minister.
Artikel 6
1. De commissie heeft tot taak advies uit te brengen aan het bevoegd gezag in de gevallen bedoel in artikel 12a, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie.
2. Gelijktijdig met het uitbrengen van haar schriftelijke advies aan het bevoegd gezag stelt de commissie de betrokken ambtenaar die de aanvraag heeft ingediend schriftelijk in kennis van haar advies.
Artikel 7
1. Het beheer van de archiefbescheiden van de commissie geschiedt door het secretariaat met inachtneming van de terzake geldende bepalingen van het beheersreglement van het Ministerie.
2. Bij opheffing van de commissie worden de archiefbescheiden overgedragen aan het centraal archief van het Ministerie.
Artikel 8
Het bevoegd gezag vermeldt in of bij besluit dat de commissie advies heeft uitgebracht en voegt het advies bij het besluit.
Artikel 9
1. Aan de leden van de commissie, bedoelt in artikel 3.1, wordt per vergadering een vacatiegeld toegekend met inachtneming van artikel 1, eerste lid, van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en voor zover zij niet zijn aan te merken als functionarissen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van het Vacatiegeldenbesluit 1988.
2. Het vacatiegeld bedraagt voor de voorzitter € 187,19 en voor de overige leden € 124,79.
Artikel 10
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 11
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie werktijdenmodaliteiten sector Politie.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden bekendgemaakt.