Ontheffing van verbod voorwerpen of stoffen te verwijderen tijdens vlucht

23 mei 2007

IVW TBE 13

- 2007 - 41 - RWS Noordzee

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 16-05-2007, ontvangen op 16-05-2007 van Rijkswaterstaat Noordzee, adres: postbus 5807, 2280 HV, Rijswijk. Contactpersoon: dhr. M. Visser.

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van Rijkswaterstaat Noordzee, in samenwerking met de Nederlandse Kustwacht, voor het uitvoeren van: routinematige verkenningen van de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) (zie bijlage). Het doel is om verontreinigingen en hun bron (lozend vaartuig) op te sporen en/of deze op heterdaad te betrappen. Vanwege het vervolgingsbeleid zal er ook een monster van de verontreiniging moeten worden verkregen. Daartoe is een boei beschikbaar, waarin een teflondoekje is gevat, dat op automatische wijze en monster zal opnemen. Een vaartuig kan de boei later ophalen, waarna het monster in een laboratorium geanalyseerd kan worden.

Deze luchtsurveillance, aangevuld met satellietbeelden, is een methode om de maritieme verontreiniging in kaart te brengen. Het terugdringen van de maritieme verontreiniging is het belangrijkste doel.

De luchtsurveillance wordt uitgevoerd met twee identieke vliegtuigen van het type Dornier 228-212, uitgerust met onder andere remote-sensing apparatuur. Deze vluchten worden verspreid over dag/week/maand uitgevoerd.

Gelet op artikel 13, vierde lid, en artikel 45, tweede lid onder b, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op twee vliegtuigen van het type Dornier 228-212, in gebruik bij Rijkswaterstaat Noordzee, waarmee VFR-vluchten wordt uitgevoerd in een zeegebied van de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) (zie bijlage), ten behoeve van routinematige verkenningsvluchten om de maritieme verontreinigingen in kaart te brengen en hun bron (lozend vaartuig) te vinden en/of te betrappen, in opdracht van Rijkswaterstaat Noordzee, in samenwerking met de Nederlandse Kustwacht.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van het onder artikel 1 genoemde vliegtuigen wordt van 15 juli 2007 tot en met 15 juli 2008 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 13, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement om tijdens VFR-vluchten, voor het tijdig ontdekken van bestrijdingswaardige olievlekken en de verdachte lozende schepen als ook bij het bestrijden van verontreinigingen, een oil spill sampling boei, met als gewicht 12250 gram (27 Lbs) uit het luchtvaartuig te verwijderen. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

a. de vlieghoogte bedraagt tijdens het verwijderen van voorwerpen of stoffen tijdens de vlucht tussen de 100 en de 300 ft boven het water;

b. het vliegzicht voldoet aan de VFR minima;

c. op het moment van het verwijderen van voorwerpen of stoffen tijdens de vlucht, mag ander luchtverkeer hier geen hinder van ondervinden;

d. het verwijderen van voorwerpen of stoffen tijdens de vlucht vindt alleen plaats boven het zeegebied in de Nederlandse EEZ (zie bijlage);

e. tijdens het uitvoeren van de het verwijderen van voorwerpen of stoffen moet de gezagvoerder voortdurend zicht hebben op het water;

f. het verwijderen van voorwerpen of stoffen tijdens de vlucht moet dusdanig geschieden dat personen daardoor niet gehinderd worden of gevaar lopen en zaken op de grond niet worden beschadigd, behalve als deze deel uitmaken van de vlucht.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 15 juli 2007 en vervalt met ingang van15 juli 2008, of zoveel eerder indien daartoe aanleiding bestaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaar

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Bijlage: NCP Vliegroute

stcrt-2007-102-p16-SC80787-1.gif
Naar boven