Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2007, 1 pagina 13 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2007, 1 pagina 13 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 december 2006, nr. TRCJZ/2006/3611, houdende wijziging van de Regeling technische maatregelen 2000
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de Verordening van 21 december 2006 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;
Gelet op artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;
Besluit:
De Regeling technische maatregelen 20001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel l, komt te luiden:
l. verordening inzake vangstmogelijkheden: Verordening van 21 december 2006 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;.
B
In het eerste lid, onderdeel a, tweede gedachtestreepje, en in het tweede lid, tweede gedachtestreepje, van artikel 2 wordt ‘verordening nr. 51/2006’ telkens vervangen door: de verordening inzake vangstmogelijkheden.
C
Het tweede lid van artikel 2a komt te luiden:
2. In de gebieden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 254/2002 van de Raad van Europese Unie van 12 februari 2002 tot vaststelling van maatregelen voor 2002 voor het herstel van het kabeljauwbestand in de Ierse Zee (ICES-sector VIIa) (PbEG L 41), is het verboden in strijd te handelen met de artikelen 3 en 4 van die verordening.
D
Artikel 7c komt te luiden:
1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 17, eerste, tweede en vijfde lid, en 18 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
2. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 26, eerste lid, en 27, eerste lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
3. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 28, eerste lid, 29 tot en met 36, 37, eerste en derde tot en met vijfde lid, 38, 39, eerste tot en met vijfde lid, 42, en 43, eerste lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
4. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 55, 57, 58 tot en met 60, 62, 63, 64, eerste lid, 65, eerste lid, 67, en 68 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
5. Het is verboden enige visserijactiviteit uit te oefenen in het gebied, bedoeld in artikel 69, van de verordening inzake vangstmogelijkheden, zonder speciaal visdocument.
6. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 70, 73, eerste lid, derde tot en met zesde lid, 74, 77, eerste tot en met vierde lid, zesde en zevende lid, 78, 80, eerste lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
E
Artikel 7d komt te luiden:
1. Het is verboden in strijd te handelen met de onderdelen 2, 5, 6, 7, 9.8, onderdeel b, 8.1, 8.2, 11, 13, 16.1, 16.3, 19, 20, 22 en 23 van bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
2. Het is verboden in strijd te handelen met onderdeel 9.3 van bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden, tenzij de minister voor het vissersvaartuig een vergunning als bedoeld in onderdeel 9.6 van die bijlage heeft verstrekt en de vergunninghouder voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in onderdeel 9 van die bijlage.
3. De minister kan onbeheerd vistuig op zee verwijderen in de gevallen, bedoeld in onderdeel 9.8 van bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
4. Het is verboden in strijd te handelen met onderdeel 1.1, 1.2, onderdelen a en d, en 2.1, onderdelen b en f, van bijlage XVII van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
5. Het is verboden een visserijactiviteit te beoefenen of te laten beoefenen door of in samenwerking met een vaartuig als bedoeld in onderdeel 1.1, 1.2, of 2.1 van bijlage XVII van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
6. Het is verboden met een vaartuig als bedoeld in onderdeel 2.1 van bijlage XVII van de verordening inzake vangstmogelijkheden een Nederlandse haven binnen te varen en de bemanning te verwisselen.
7. Het is verboden mariene organismen die afkomstig zijn van een vaartuig als bedoeld in onderdeel 1.2 of 2.1 van bijlage XVII van de verordening inzake vangstmogelijkheden op te slaan, te verkopen, te koop aan te bieden en te verhandelen.
F
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Onderdeel b komt te luiden:
b. mariene organismen te vangen met gebruikmaking van explosieven, giftige of bedwelmende stoffen, of elektrische stroom;.
2.
Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
3.
Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien en voor zover:
a. het gebruik van elektrische stroom is toegestaan op grond van artikel 12 van verordening (EG) nr. 973/2001 van de Raad van 14 mei 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PbEG L 137);
b. de minister toestemming heeft gegeven om te vissen met een pulskor in het gebied, bedoeld in onderdeel 4.1. van bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden en het gebruikte vistuig voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in onderdeel 4.2 van die verordening.
G
Artikel 10b wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. voor zover het een Nederlands vaartuig betreft, de apparatuur, bedoeld in onderdeel a, voldoet aan artikel 10e.
2.
Het tweede lid vervalt.
3.
Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.
H
Artikel 10c vervalt.
I
Artikel 10e wordt als volgt gewijzigd:
1.
Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2.
Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Satellietvolgapparatuur is goedgekeurd door een ter zake geaccrediteerde instelling en voldoet blijkens die goedkeuring aan het eerste lid.
3. Wijzigingen aan de satellietvolgapparatuur worden schriftelijk gemeld aan de Algmene Inspectiedienst.
J
Artikel 12e komt te luiden:
Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 3, eerste, tweede, derde en zesde lid, 4, 5, eerste, tweede en derde lid, 7, 14, 16 en 17 van verordening (EG) nr. 973/2001 van de Raad van de Europese Unie van 14 mei 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PbEG L 137) en met de onderdelen 14, 15 en 16.2 van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
K
Artikel 12g wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het is verboden in 2007 de visserij uit te oefenen op de diepzeesoorten, bedoeld in bijlage I, met uitzondering van de grote zilvervis, en bedoeld in bijlage II van de in het eerste lid bedoelde verordening, indien in dat jaar de visserij-inspanning van het desbetreffende vaartuig tijdens reizen waarop meer dan 100 kg aan andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen, groter is dan de door de minister vastgestelde visserij-inspanning van dat vaartuig in 2003, verminderd met 25%.
2.
In het zesde lid wordt ‘verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Commissie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PbEU L 396)’ vervangen door: verordening van de Raad van 21 november 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen.
L
Artikel 12l, eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden met een vissersvaartuig enige visserijactiviteit uit te oefenen in het gebied dat valt onder het toepassingsgebied, bedoeld in artikel 1 van de verordening van de Raad van 21 november 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94, tenzij aan boord van het vaartuig een visdocument aanwezig is als bedoeld in artikel 24 van die verordening.
M
Artikel 14 komt te luiden:
1. Indien ontheffing wordt verleend van deze regeling in verband met het uitoefenen van de visserij ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of visserij ten behoeve van het kunstmatig uitzetten of overbrengen van mariene organismen, geschiedt dit in overeenstemming met de artikelen 43 en 44 van verordening nr. 850/98 en artikel 2, tweede lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
2. Indien ontheffing wordt verleend van de Regeling vangstbeperking of de Regeling visserij-inspanning herstelplannen, in verband met het uitoefenen van de visserij ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, geschiedt dit in overeenstemming met artikel 2, tweede lid, van de verordening inzake vangstmogelijkheden.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2007.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
de Directeur-Generaal, A. Oostra.
Met de onderhavige wijziging van de Regeling technische maatregelen 2000 wordt ten eerste uitvoering gegeven aan de verordening van 21 december 2006 van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (hierna: de verordening inzake vangstmogelijkheden). Ten tweede wordt met de wijziging van de Regeling uitvoering gegeven aan het kabinetsbrede Project Vereenvoudiging vergunningen.
De verordening inzake vangstmogelijkheden
In de verordening zijn bepalingen opgenomen die strekken ter implementatie van aanbevelingen van diverse regionale visserijorganisaties, waarbij de Europese Gemeenschap partij is.
Onder andere is een aantal technische en controlemaatregelen opgenomen, dat geldt in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, het zogenoemde NAFO-gebied. Het is bijvoorbeeld verboden gericht te vissen op soorten waarvoor bijvangstbeperkingen gelden. Tevens zijn bepalingen opgenomen die gelden in de Antarctische wateren, het zogenoemde CCAMLR-gebied. In artikel 7c van de Regeling is uitvoering gegeven aan deze maatregelen (Artikel I, onderdeel D).
Ten aanzien van vaartuigen die zich schuldig maken aan illegale visserij zijn beperkende voorwaarden opgenomen, onder andere verboden om een haven binnen te varen en mariene organismen afkomstig van dergelijke vaartuigen te verhandelen. Dit jaar zijn dergelijke voorwaarden niet alleen van toepassing op vaartuigen die illegale visserij uitoefenen in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (het zogenoemde NEAFC-gebied), maar ook in het NAFO-gebied (Artikel I, onderdeel E).
Tevens is bepaald dat de visserij-inspanning in 2007 voor de visserij op andere diepzeesoorten dan grote zilvervis, niet meer mag zijn dan 75% van de visserij-inspanning voor de visserij op diepzeesoorten in 2003. Voor het bereiken van dit percentage in 2007 tellen enkel reizen mee waar meer dan 100 kg van deze soorten, anders dan grote zilvervis, is gevangen. Hieraan wordt uitvoering gegeven in artikel 12g, vijfde lid (Artikel I, onderdeel K).
In bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden is een aantal nieuwe aanvullende technische maatregelen vastgesteld. Het gebruik van vistuig in de Ierse Zee in de periode van 14 februari tot 30 april 2007 is beperkt. Het gebruik van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten in wateren met een diepte van meer dan 200 meter ten westen van Ierland en het Verenigd Koninkrijk is verboden, tenzij het vaartuig voorzien is van een speciale vergunning en voldaan is aan voorwaarden ten aanzien van onder meer het vistuig en het logboek. Tevens is het gebied uitgebreid waar het vissen met staande netten en sleepnetten verboden is. In artikel 7d van de Regeling is uitvoering gegeven aan deze maatregelen (Artikel I, onderdeel E). In een deel van de Noordzee is het vissen met de pulskor toegestaan, mits hiervoor toestemming is verleend. Niet meer dan vijf procent van de boomkorvloot mag namelijk vissen met dit vistuig, waarbij gebruik wordt gemaakt van electrische stroom. Het vistuig moet aan een aantal voorwaarden voldoen, onder meer ten aanzien van het maximale vermogen en voltage. Aan deze bepalingen is uitvoering gegeven in het tweede lid van artikel 8 van de Regeling (Artikel I, onderdeel F). Tevens wordt in een aantal onderdelen afgeweken van verordening (EG) nr. 973/2001. Aan deze bepalingen is uitvoering gegeven in het artikel 12e van de Regeling (Artikel I, onderdeel J). Voorts zijn verwijzingen naar de verordening geactualiseerd (Artikel I, onderdelen A, B en E).
In het kader van het Project Vereenvoudiging vergunningen zijn alle vergunningstelsels op het terrein van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit getoetst op nut en noodzaak. Bij brief van 28 april 2006 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen en voorstellen die zijn of zullen worden getroffen. Ook op de terreinen zee-, kust- en binnenvisserij zijn alle bestaande vergunningstelsels doorgelicht. In onderhavige regeling worden twee van de voorgestelde acties uitgevoerd. Ten eerste komt de ministeriële goedkeuring voor satellietvolgapparatuur te vervallen. Het is voldoende dat de apparatuur goedgekeurd is door een ter zake geaccrediteerde instelling. Artikel I, onderdelen G, H en I, geven uitvoering aan het voorgaande. De kapitein blijft te allen tijde verantwoordelijk voor een goede werking van de satellietvolgapparatuur. Onder andere moet hij contact opnemen met de meldkamer van de Algemene Inspectiedienst (AID) als de apparatuur aan boord wordt geplaatst, om te controleren of de apparatuur functioneert. Het benodigde formulier voor deze test is beschikbaar via het LNV-loket.
Tevens worden drie ontheffingen in het kader van wetenschappelijk onderzoek samengevoegd tot één ontheffingsmogelijkheid (Artikel I, onderdeel M).
Onderhavige wijzigingsregeling bevat nieuwe informatieverplichtingen die kunnen leiden tot een toename van de administratieve lasten. Tevens wordt een informatieverplichting geschrapt. Bij de berekening van de administratieve lasten wordt uitgegaan van een tarief van € 30,– per uur.
Voor het gebruik van de pulskor zal een ondernemer toestemming moeten vragen. Een aanvraag kost circa 30 minuten. Naar verwachting zullen maximaal 17 ondernemers een aanvraag indienen. Dit levert in totaal een maximale, eenmalige last op van € 255,–. Vergunningen voor het vissen met warrelnetten, kieuwnetten en schakelnetten zullen naar verwachting niet worden aangevraagd. Dit leidt dus niet tot een toename van de administratieve lasten.
Het aanvragen van de ministeriële goedkeuring van satellietvolgapparatuur kostte een aanvrager ongeveer 20 minuten. Per aanvraag komt dit neer op een administratieve last van € 10,–. Per jaar werden ongeveer veertig aanvragen gedaan. Derhalve leidt het vervallen van de verplichting tot een verlaging van de administratieve lasten met € 400,– per jaar. Tevens zorgt het vervallen van de verplichting voor een verlaging van de uitvoeringslasten van de overheid.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
de Directeur-Generaal,
A. Oostra
Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 11 december 2006 (Stcrt. 250).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2007-1-p13-SC78675.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.