Besluit Beleidsregels SVB 2006

Besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank van 10 mei 2006, houdende de bekendmaking van de beleidsregels 2006 (Besluit Beleidsregels SVB 2006)

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,

Gelet op artikel 34, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 8a van de Remigratiewet, de artikelen 6 tot en met 9 van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 en artikel 13 van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers, alsmede gelet op het Boetebesluit socialezekerheidswetten;

Besluit:

Artikel 1

Bij de uitvoering van de in artikel 34 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen genoemde wetten, de Remigratiewet, de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 en de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers, past de Sociale verzekeringsbank het beleid toe dat is neergelegd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het Besluit Beleidsregels SVB 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Beleidsregels SVB 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage wordt ter inzage gelegd bij de vestigingskantoren en het hoofdkantoor van de Sociale verzekeringsbank.

Amstelveen, 10 mei 2006.
De voorzitterRaad van bestuur SVB, E.F. Stoové.

Toelichting

De Sociale verzekeringsbank (SVB) publiceert sinds 1997 jaarlijks het beleid dat zij hanteert bij de uitvoering van de aan haar opgedragen wetten en regelingen. Publicatie vindt plaats door bekendmaking van een besluit als het voorgaande, inhoudende dat door de Raad van bestuur van de SVB opnieuw de SVB-beleidsregels voor het desbetreffende jaar zijn vastgesteld. De bijlage waarnaar in het besluit wordt verwezen, betreft de in boekvorm gebundelde verzameling SVB-beleidsregels die voor eenieder ter inzage ligt bij de vestigingskantoren en het hoofdkantoor van de SVB en eveneens verkrijgbaar is bij de meer academisch georiënteerde boekhandels. De inhoud van de publicatie kan tevens worden ingezien via het internet op www.svb.nl.

Ook voor het jaar 2006 is weer een geactualiseerde bundel SVB-⁠beleidsregels vastgesteld. Hierin zijn ten opzichte van de vorige bundel, in Deel I (AOW, Anw, Remigratiewet, TOG 2000 en TAS) de volgende onderwerpen gewijzigd.

In § 1.2.2.5 over de bijzondere situaties bij het voeren van een gezamenlijke huishouding is nieuw beleid opgenomen over het uitstellen van de beoordeling van de leefvorm in gevallen waarin sprake is van een vermoeden van een gezamenlijke huishouding terwijl het niet duidelijk is of de feiten en omstandigheden die tot dit vermoeden aanleiding geven bestendig zijn of een incidenteel karakter dragen.

In § 1.3.7 is nieuw beleid opgenomen over de gevallen waarin kinderen niet naar school gaan maar leren onder begeleiding van hun ouders of verzorgers.

In § 2.4.2 is een nieuwe paragraaf opgenomen over de gezinsleden van het personeel van volkenrechtelijke organisaties. Deze gezinsleden zijn op grond van artikel 13, derde lid, KB 164 niet verzekerd voor de volksverzekeringen. In de nieuwe paragraaf is bepaald dat de SVB deze gezinsleden alleen uitsluit van verzekering indien de zetelovereenkomst tussen de volkenrechtelijke organisatie en Nederland hiertoe dwingt.

In § 2.4.3.1 over wonen in Nederland en werken buiten Nederland is een beleidswijziging opgenomen naar aanleiding van het arrest Aldewereld van het HvJ EG (RSV 1995/68). Deze wijziging houdt in dat een persoon die langer dan drie maanden buiten Nederland werkt voor een in Nederland gevestigde werkgever verzekerd blijft voor de volksverzekeringen als hij woont in een lidstaat van de EU of EER, of in Zwitserland.

In § 2.4.3.6 is de invoering verwerkt van artikel 7c AKW over de voortzetting van het recht op kinderbijslag voor personen die in het buitenland wonen en die vóór 1 januari 2000 verzekerd waren ingevolge artikel 26 KB 746. In het nieuwe beleid is bepaald dat deze personen recht hebben op kinderbijslag totdat het jongste kind waarvoor in het vierde kwartaal 1999 kinderbijslag werd genoten, de leeftijd van 18 jaar bereikt.

In § 2.5 is de gewijzigde wet- en regelgeving inzake gemoedsbezwaarden verwerkt. De SVB geeft met ingang van 1 januari 2006 niet alleen ontheffingen voor de premieplicht inzake de volksverzekeringen af, maar ook ontheffingen voor de premieplicht van de werknemersverzekeringen. Naar aanleiding van deze wijziging heeft de SVB in de beleidsregels bepaald wanneer deelname aan een verzekering niet aan de gemoedsbezwaarde wordt tegengeworpen.

In § 3.1.1 is nieuw beleid opgenomen met betrekking tot werknemers die waren gedetacheerd door een staatsuitleenbedrijf uit voormalig Joegoslavië en vanaf 1 januari 1989 waren uitgesloten van de Nederlandse verzekeringsplicht voor de volksverzekeringen. De SVB laat de korting op hun AOW-uitkering achterwege ten aanzien van de tijdvakken vanaf 1 januari 1989 waarover ten onrechte premie is betaald, mits de premie niet is gerestitueerd en gedurende die tijdvakken geen sprake was van verzekeringsopbouw in Kroatië of Slovenië.

In § 3.5 is beleid opgenomen over de nieuwe vrijwillige verzekering voor personen die een Nederlandse socialezekerheidsuitkering ontvangen en die met ingang van 29 juli 1991 niet langer verplicht verzekerd waren ingevolge de AOW, de Anw en de AKW. Deze gewezen verzekerden kunnen een vrijwillige verzekering aangaan voor de niet-verzekerde tijdvakken die gelegen kunnen zijn in de periode tussen 29 juli 1991 en 1 januari 2006 indien zij niet in Nederland maar wel in een andere lidstaat van de EU/EER of in Zwitserland wonen. Zie hierover ook Deel II, § 1.2.3.2.

In § 4.3.1.1 is de toerekening van onderhoudsbijdragen aan een voorafgaand kwartaal versoepeld. Indien een verzekerde een in rechte vaststaande vordering die betrekking heeft op een voorafgaand kwartaal voldoet, wordt deze betaling toegerekend aan de kwartalen waarop de vordering betrekking heeft ongeacht het moment waarop de vordering komt vast te staan.

In § 4.4 is aangegeven dat de SVB vooruitloopt op de pardonregeling voor de AOW-, Anw- WAO- en WAZ-gerechtigden die op 1 januari 2000 buiten Nederland woonden en die nog steeds recht hebben op dezelfde uitkering. De pardonregeling zal regelen dat de exportbeperkingen van de Wet BEU niet van toepassing zijn op deze uitkeringsgerechtigden.

In hoofdstuk 5 is een paragraaf over de herziening van een ongehuwdenpensioen in een gehuwdenpensioen ingevoegd (§ 5.3.3). Als een alleenstaande AOW-gerechtigde huwt of een gezamenlijke huishouding gaat voeren, dan wordt zijn ouderdomspensioen verlaagd en kan tegelijkertijd recht ontstaan op een toeslag. In de nieuwe paragraaf zijn beleidsregels opgenomen over de vaststelling van de terugwerkende kracht die aan de verlaging van het ouderdomspensioen en een eventuele toekenning van een toeslag moet worden gegeven.

In § 7.4.1 is naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 25 november 2005 (RSV 2006/45) het beleid inzake het terugkomen van een rechtens onaantastbaar besluit versoepeld.

In § 7.6.1 is het begrip ‘onverwijld’ in de zin van artikel 49 AOW, artikel 35 Anw en artikel 15 AKW nader omschreven. Daarbij is bepaald dat de SVB een termijn van zes weken toepast indien de belanghebbende of het kind van de belanghebbende niet in Nederland woont.

In § 7.6.2.1 is het beleid ten aanzien van verhoging van een boete wegens recidive aangepast. De SVB gaat niet over tot verhoging van het basis boetebedrag indien de tweede overtreding niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag. In geval van een derde overtreding binnen vijf jaar na de tweede overtreding wordt het basis boetebedrag wel met 50% verhoogd.

In § 8.5 is de wijze van verrekening van te veel betaalde kinderbijslag met toekomstige kinderbijslag aangepast. Naar aanleiding van de wijziging van artikel 23 AKW mag de SVB te veel of ten onrechte betaalde kinderbijslag verrekenen met kinderbijslag voor alle kinderen van de kinderbijslaggerechtigde.

In Deel II (Internationaal) zijn de volgende wijzigingen aangebracht.

In § 1.1.5 is nieuw beleid opgenomen over de Rijnvarendenverdragen. Deze verdragen zijn van toepassing op alle personen op wie Vo. 1408/71 van toepassing is. Dit heeft tot gevolg dat de detacheringsbepalingen van Vo. 1408/71 niet van toepassing zijn op deze personen.

In § 1.2.3.2 is het beleid naar aanleiding van het arrest van het HvJ EG van 11 november 2004 (Adanez-Vega, RSV 2005/106) gewijzigd. De SVB leidt uit dit arrest af dat werklozen en zieken in beginsel onderworpen zijn aan de wetgeving van het woonland.

In § 1.2.5 over werkzaamheden van ondergeschikte aard is bepaald dat werkzaamheden in ieder geval buiten beschouwing worden gelaten als gedurende een kwartaal gemiddeld minder dan twee uur per week wordt gewerkt. Daarbij is tevens bepaald dat het oordeel van een buitenlands orgaan over de werkzaamheden prevaleert boven het oordeel van de SVB als de werkzaamheden worden verricht op grondgebied van het buitenlands orgaan.

In § 1.3.4.2 is naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 15 april 2005 (RSV 2005/224) nieuw beleid inzake de verrekening op grond van artikel 111, lid 2 Vo. 574/72 opgenomen.

In Deel III (Awb) zijn de volgende wijzigingen opgenomen.

In § 1.1 is bepaald dat partners van AOW- of Anw-gerechtigden die door de werking van een onweerlegbaar rechtsvermoeden als partner worden aangemerkt, niet als belanghebbenden in de zin van de Awb worden beschouwd als zij geen socialezekerheidsuitkering van de SVB ontvangen.

In § 8.1.2.2 is naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 8 december 2004 (RSV 2005/71) nieuw beleid inzake de vergoeding van schade wegens de overschrijding van de redelijke termijn opgenomen.

In § 8.1.3 is naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 13 juni 2005 (RSV 2005/234) nieuw beleid opgenomen over de vergoeding van de kosten in de bezwaarfase in gevallen waarin een bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond is verklaard.

In § 8.11 is het beleid inzake elektronisch bestuurlijk verkeer uitgebreid met beleid inzake vragen die per e-mail worden gesteld en die het recht op of de hoogte van de uitkering niet kunnen beïnvloeden.

In Deel IV (Overige onderwerpen) zijn twee nieuwe hoofdstukken ingevoegd. In hoofdstuk 2 zijn de gedragsregels opgenomen die de SVB hanteert bij het thuis bezoeken van de klant en het bezichtigen van de woning van de klant. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de bewaartermijnen van dossiers van uitkeringsgerechtigden.

Naast de hiervoor aangestipte onderwerpen zijn verscheidene aanpassingen verricht die voortvloeien uit jurisprudentie of gewijzigde wetgeving. Er zijn tevens enkele beleidsregels geschrapt die betrekking hebben op specifieke situaties uit het verleden (zie Deel I, § 2.5, § 4.1.2 en hoofdstuk 3). Deze beleidsregels zijn geschrapt omdat zij niet langer actueel zijn. Mocht zich een situatie voordoen waarin deze beleidsregels nog moeten worden toegepast, dan kunnen de Beleidsregels SVB 2005 worden geraadpleegd.

Ten slotte zijn enkele wijzigingen van technische aard aangebracht in de diverse Bijlagen in de bundel. Wijzigingen zijn aangebracht in de Mededelingsverplichting AOW (Bijlage I), de Controlevoorschriften AOW (Bijlage III), de Mededelingsverplichting Anw (Bijlage IV), de Controlevoorschriften Anw (Bijlage V), de Mededelingsverplichting AKW (Bijlage VII), de Controlevoorschriften AKW (Bijlage VIII) en de Controlevoorschriften Remigratiewet (Bijlage XII).

Voor de exacte inhoud van de hiervoor weergegeven wijzigingen, alsmede de overige beleidsregels wordt verwezen naar de bundel SVB-beleidsregels 2006 zoals deze op de vestigingskanoren en het hoofdkantoor ter inzage ligt, op het internet valt in te zien of te downloaden en in de boekhandel verkrijgbaar is. Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Besluit Beleidsregels SVB 2005 ingetrokken.

De voorzitterRaad van bestuur SVB,

E.F. Stoové

Naar boven