Wijziging Regeling GLB-inkomenssteun 2006

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 mei 2006, nr. TRCJZ/2006/1439, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Raad van de Europese Unie van 20 februari 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L58);

Gelet op artikel 15 van de Landbouwwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling GLB-inkomenssteun 20061 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

n. Suikersysteem 2006: op de voet van artikel 19, derde lid, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van de Europese Unie van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PbEU L178), respectievelijk op de voet van artikel 6, zesde lid, van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van de Europese Unie van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PbEU L58) door de Suikerbegeleidingcommissie van het HPA vastgestelde en door de minister goedgekeurde afwijking van het bepaalde in artikel 19, eerste en tweede lid, respectievelijk artikel 6, derde en vierde lid, van genoemde verordeningen.

B

Na artikel 12 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

1. Het referentiebedrag, zoals dat overeenkomstig artikel 37, eerste lid, derde alinea, van verordening 1782/2003 met betrekking tot suiker wordt berekend of aangepast voor respectievelijk de jaren 2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren, uitgedrukt in euro, is het bedrag zoals berekend op basis van de in bijlage 4, punt 1, bij deze regeling opgenomen formule.

2. Voor de toepassing van punt K, onderdeel 4, van bijlage VII bij verordening 1782/2003, is het aantal hectaren, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel a, van die verordening, voor suikerbieten het aantal zoals berekend op basis van de in bijlage 4, punt 2, bij deze regeling opgenomen formule.

3. Ten aanzien van 1 op 5-telers als bedoeld in artikel 7 van het Suikersysteem 2006 geldt dat het referentiebedrag, onderscheidenlijk het aantal hectares, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid, wordt berekend op de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid bedoelde wijze, met dien verstande dat het bedrag, onderscheidenlijk het aantal hectares zoals dat volgt uit die berekening wordt gedeeld door 5.

Artikel 12b

1. Het referentiebedrag, zoals dat overeenkomstig artikel 37, eerste lid, derde alinea, van verordening 1782/2003 met betrekking tot cichorei wordt berekend of aangepast voor respectievelijk de jaren 2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren, uitgedrukt in euro, is het bedrag zoals berekend op basis van de in bijlage 4, punt 3, bij deze regeling opgenomen formule.

2. Voor de toepassing van punt K, onderdeel 4, van bijlage VII bij verordening 1782/2003, is het aantal hectares, bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel a, van die verordening, voor cichorei het gemiddeld aantal hectares over de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 waarvoor de landbouwer leveringscontracten voor de teelt van cichoreiwortels heeft afgesloten, vermenigvuldigd met 0,69.

C

In artikel 20, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘waarbij ieder perceel een oppervlakte heeft van tenminste 0,3 ha,’ geschrapt.

D

Artikel 24, derde lid, sub a, vervalt.

E

Artikel 29, tweede lid, vervalt.

F

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, sub b, wordt vervangen door:

b. in het geval tarwe wordt geteeld, vermelding of de betrokken percelen zijn gelegen in een kleigrondgebied of in overig Nederland als bedoeld in artikel 38a;.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

G

Na artikel 30 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 30a

In afwijking van artikel 30, eerste lid, mogen landbouwers die grondstoffen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, op braakgelegde grond telen overeenkomstig artikel 146 van verordening 1973/2004, de in dat artikel, eerste lid, onder a en b genoemde gewassen verbouwen voor productie van en verwerking tot energie dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf.

Artikel 30b

De landbouwer die overeenkomstig artikel 30a grondstoffen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, op braakgelegde grond wil verbouwen met het oogmerk om deze zelf te gebruiken dan wel te verwerken,

a. verbindt zich er ten opzichte van de minister schriftelijk toe dat deze landbouwgrondstoffen door hem rechtstreeks worden gebruikt dan wel verwerkt;

b. dient de hoeveelheid geoogste grondstof door weging of volumetrisch te bepalen;

c. dient een specifieke boekhouding te voeren van de gebruikte grondstof en de door de verwerking verkregen producten en bijproducten;

d. stelt uiterlijk op 15 mei bij het HPA de volledige zekerheid, bedoeld in artikel 158 van verordening 1973/2004;

e. bewaart een kopie van de verzamelaanvraag in zijn bedrijfsadministratie;

f. dient de in artikel 158, vierde lid, van verordening 1973/2004, bedoelde bewijzen te overleggen aan het HPA;

g. dient in het geval dat hij granen of oliehoudende zaden gebruikt als brandstof voor de verwarming van zijn landbouwbedrijf of voor productie van en verwerking tot energie dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf, deze te denatureren volgens de methode die vastgesteld wordt door Dienst Regelingen.

H

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Ten bewijze dat is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid, legt de landbouwer binnen 40 werkdagen na levering doch uiterlijk op 1 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de verzamelaanvraag is ingediend, aan DR een door de eerste verwerker of diens gemachtigde of de inzamelaar of diens gemachtigde getekende verklaring van overname, alsmede facturen en betalingsbewijzen met betrekking tot de geleverde grondstoffen over, tezamen met de aangifte, bedoeld in artikel 154 van verordening 1973/2004;.

2. In het vierde lid vervalt het woord ‘erkende’.

3. Het vijfde lid wordt vervangen door:

5. Behoudens het bepaalde in artikel 38a bepaalt DR vóór de oogst de representatieve opbrengsten en stelt de landbouwer hiervan in kennis.

I

Artikel 32 vervalt.

J

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt het woord ‘erkende’ en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel e toegevoegd, luidende:

e. dient de in artikel 158, vierde lid, van verordening 1973/2004, bedoelde bewijzen te overleggen aan het HPA.

2. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. De in Nederland gevestigde eerste verwerker of inzamelaar verstrekt de in artikel 157, derde lid, van verordening 1973/2004 bedoelde informatie binnen 40 werkdagen aan het HPA, onder vermelding van de referentie van de overeenkomst.

K

Na artikel 38 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a

1. De referentieopbrengst voor tarwe, niet bestemd voor menselijke of dierlijke voeding, bedraagt voor 2006 voor kleigronden die als zodanig zijn aangeduid op de kaarten die zijn opgenomen als bijlage I bij het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet 8.930 kilogram en voor overig Nederland 6.590 kilogram.

2. De referentieopbrengst voor tarwe, niet bestemd voor menselijke of dierlijke voeding, voor 2007 en daarop volgende jaren wordt jaarlijks door de Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.

L

Artikel 40, vierde lid, wordt vervangen door:

4. Uiterlijk binnen 40 werkdagen na ontvangst van de door de aanvrager geleverde grondstof doet de eerste verwerker dan wel inzamelaar van energiegewassen de kennisgeving, bedoeld in artikel 34, derde lid, van verordening 1973/2004.

M

Na artikel 40 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 40a

In afwijking van artikel 40, eerste lid, sub b, mogen landbouwers die energiegewassen telen overeenkomstig artikel 25 van verordening 1973/2004, de in dat artikel, eerste lid, onder a en b genoemde gewassen verbouwen voor productie van en verwerking tot energie dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf.

Artikel 40b

De landbouwer die overeenkomstig artikel 40a energiegewassen wil verbouwen met het oogmerk om deze zelf te gebruiken dan wel te verwerken,

a. verbindt zich er ten opzichte van de minister schriftelijk toe dat deze landbouwgrondstoffen door hem rechtstreeks worden gebruikt dan wel verwerkt;

b. dient de hoeveelheid geoogste grondstof door weging of volumetrisch te bepalen;

c. dient een specifieke boekhouding te voeren van de gebruikte grondstof en de door de verwerking verkregen producten en bijproducten;

d. stelt uiterlijk op 15 mei bij het HPA de volledige zekerheid, bedoeld in artikel 158 van verordening 1973/2004;

e. bewaart een kopie van de verzamelaanvraag in zijn bedrijfsadministratie;

f. dient de in artikel 158, vierde lid, van verordening 1973/2004, bedoelde bewijzen te overleggen aan het HPA;

g. dient in het geval dat hij granen of oliehoudende zaden gebruikt als brandstof voor de verwarming van zijn landbouwbedrijf of voor productie van en verwerking tot energie dan wel biobrandstof op het eigen landbouwbedrijf, deze te denatureren volgens de methode die vastgesteld wordt door Dienst Regelingen.

N

Aan artikel 55 wordt een nieuw zesde lid toegevoegd, luidende:

6. In afwijking van het derde lid geldt als uiterste datum voor het indienen van teeltcontracten voor zetmeelaardappelen 31 mei.

O

Artikel 56, eerste lid, vervalt.

P

Bijlage 1 wordt vervangen door een nieuwe bijlage, luidende:

Bijlage 1

Beheerseisen als bedoeld in artikel 3

1.

Artikel 8, 9 juncto 31, 10 juncto 31, 11, 12, 13, 14, 15, 37, 50, derde lid, 53 juncto 46, 72, vijfde lid, Flora- en faunawet juncto artikel 5, 6, 7 en 9, Besluit beheer en schadebestrijding dieren

2.

Artikel 25, Lozingenbesluit bodembescherming

3.

Artikel 16 juncto 13, Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

4.

Artikel 7 juncto 8 sub a en b, 9 en 10, Meststoffenwet juncto artikelen 24 tot en met 27 Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

5.

Artikel 28 juncto 27, 29 en 30, Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet juncto artikel 36 Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

6.

Artikel 13 juncto 14 en 17, 18, 19, 23, 28, 28a, 28b, 28c, 29, 30, 34, 34a, 34b, 34c, Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen

7.

Artikel 2, 3, 3a, 3b, 4, 4a, 4b, 5, 6, 6a,6b, 6c, 6d en 8a, Besluit gebruik meststoffen

8.

Artikel 19, eerste lid, 104, tweede lid Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

9.

Artikel 3.2 Regeling handel levende dieren en levende producten:

10.

Artikel 2 juncto 7, artikel 4 juncto 7, 8 en 10 tot en met 12

Artikel 19, eerste lid tot en met de zinsnede ‘van verordening 911/2004’;

Artikel 19, tweede, vierde en vijfde lid;

Artikel 31, eerste lid, sub a;

Artikel 31, eerste lid, sub b, m.u.v. de onderdelen ‘soort varkens’ (derde gedachtenstreepje) en ‘het certificeringnummer van het transportmiddel’ (zevende gedachtenstreepje);

Artikel 31, tweede en derde lid;

Artikel 36, eerste lid tot aan het woord ‘alsmede’, Regeling identificatie en registratie van dieren;

11.

Artikel 4, eerste tot en met derde lid, 7, eerste lid, tweede gedachtenstreepje, Verordening (EG) nr. 1760/2000

12.

Artikel 4, eerste lid , eerste zin, en vierde lid, Verordening (EG) nr. 21/2004;

13.

Artikel 5, eerste lid, sub a, Richtlijn 92/102/EEG;

14.

Artikel 2 en 10, Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

15.

Artikel 2, Regeling verwijdering dompelvloeistof bloembollen en bloemknollen;

16.

Artikel 2, Besluit beginselen geïntegreerde gewasbescherming;

17.

Artikel 2 en 4, Kaderwet diervoeders;

18.

Artikel 68 en 74, Regeling diervoeders;

19.

Artikel 2, tiende lid, Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen;

20.

Artikel 2, eerste lid en 44 Diergeneesmiddelenwet;

21.

Artikel 46, Diergeneesmiddelenbesluit juncto artikel 81, eerste lid en 82 Diergeneesmiddelenregeling;

22.

Artikel 2, eerste lid, sub a en c, en 3, eerste lid Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten;

23.

Artikel 2, Verordening PVV Verbod op gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede bèta-agonisten 1997 (2005-I);

24.

Artikel 2, eerste lid juncto 4, eerste lid, Verordening PVV identificatie en registratie paardachtigen 2004.

Q

Na bijlage 3 wordt aan de regeling een nieuwe bijlage 4 toegevoegd, luidende:

Bijlage 4

Berekeningswijze referentiebedragen en hectares voor suiker en cichorei

1. Referentiebedrag suiker

De formule, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, luidt:

A × (B : (C – D + E))

Verklaring van de tekens:

A staat voor het getal dat overeenkomt met de hoeveelheid suiker, uitgedrukt in kilogram, die een landbouwer op grond van zijn leveringscontract met de suikerfabrikant op 1 januari 2006 mag leveren voor het verkoopseizoen 2006/2007, hetzij in het kader van het Suikersysteem 2006 aan een binnenlandse suikerfabrikant, hetzij aan een buitenlandse suikerfabrikant.

B staat voor het getal dat overeenkomt met het in punt K, onder 2, in tabel 1, van bijlage VII van verordening 1782/2003 voor respectievelijk de jaren 2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren aangegeven nationale maximumbedrag voor Nederland, zoals dat op basis van artikel 41, lid 1bis, van genoemde verordening nog door de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan worden aangepast en voorzover dit bedrag betrekking heeft op de component suiker. De minister maakt de door de Commissie aangepaste bedragen en de onderverdeling daarvan over suiker en cichorei bekend in de Staatscourant.

C staat voor het getal dat overeenkomt met alle suiker, uitgedrukt in kilogram, die door de landbouwers op grond van het Suikersysteem 2006 op 1 januari 2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 geleverd mag worden.

D staat voor het getal dat overeenkomt met alle suiker, uitgedrukt in kilogram, die door de landbouwers op 1 januari 2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 in Nederland geproduceerd mag worden met in het buitenland geteelde suikerbieten.

E staat voor het getal dat overeenkomt met alle suiker, uitgedrukt in kilogram, die door de landbouwers op 1 januari 2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 geproduceerd mag worden in het buitenland met in Nederland geteelde suikerbieten.

2. Hectareberekening suiker

De formule, bedoeld in artikel 12a, tweede lid, luidt:

A : 13.100.

Verklaring van de tekens:

A staat voor het getal dat overeenkomt met de hoeveelheid suiker, uitgedrukt in kilogram, die een landbouwer op grond van zijn leveringscontract met de suikerfabrikant op 1 januari 2006 mag leveren voor het verkoopseizoen 2006/2007, hetzij in het kader van het Suikersysteem 2006 aan een binnenlandse suikerfabrikant, hetzij aan een buitenlandse suikerfabrikant.

3. Referentiebedrag cichorei

De formule, bedoeld in artikel 12b, eerste lid, luidt:

A × (B : C).

Verklaring van de tekens:

A staat voor het getal dat overeenkomt met het gemiddeld aantal hectares over de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005, waarvoor de landbouwer een leveringscontract voor de teelt van cichoreiwortels heeft afgesloten.

B staat voor het getal dat overeenkomt met het in punt K, onder 2, in tabel 1, van bijlage VII van verordening 1782/2003 voor respectievelijk de jaren 2006, 2007, 2008, en voor 2009 en volgende jaren aangegeven nationale maximumbedrag voor Nederland, zoals dat op basis van artikel 41, lid 1bis, van genoemde verordening nog door de Commissie van de Europese Gemeenschappen kan worden aangepast en voorzover dit bedrag betrekking heeft op de component cichorei. De minister maakt de door de Commissie aangepaste bedragen en de onderverdeling daarvan over suiker en cichorei bekend in de Staatscourant.

C staat voor het getal dat overeenkomt met het gemiddeld aantal in Nederland gelegen hectares over de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 waarvoor door landbouwers al dan niet via tussenpersonen leveringscontracten met producenten van inulinestroop zijn afgesloten.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:
de Directeur-Generaal, R.M. Bergkamp.

Toelichting

1. Algemeen

Op 20 februari 2006 heeft de Raad van Ministers van de Europese Unie bij verordening (EG) nr. 318/2006 (Pb L58) een ingrijpende wijziging van de Europese marktordening voor suiker doorgevoerd. Als onderdeel van het gehele maatregelenpakket ter hervorming van de suikermarktordening is een aanmerkelijke verlaging voorzien van de prijsondersteuning voor suiker. In verband daarmee is tegelijk met eerdergenoemde verordening ook verordening (EG) nr. 319/2006 (Pb L58) vastgesteld, waarbij ter compensatie voor de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei wordt voorzien in inkomensondersteuning, welke inkomenssteun wordt geïntegreerd in de bedrijfstoeslagregeling, bedoeld in verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad.

De onderhavige wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 betreft primair deze inbedding van suiker- en cichoreisteun in de bedrijfstoeslagregeling. De wijze waarop dat is geschiedt, komt aan de orde in paragraaf 2 van deze toelichting.

Van de gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om een aantal wijzigingen in de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 door te voeren, die de uitvoering van de regeling beogen te vergemakkelijken en die in de praktijk gebleken onduidelijkheden moeten wegnemen.

Deze wijzigingen komen in de artikelsgewijze paragraaf van deze toelichting nader aan de orde.

2. Wijzigingen met het oog op de suikermarkthervorming

De berekening van de noodzakelijke referentiegegevens zou aanvankelijk worden gebaseerd op de gegevens van de Landbouwtelling. Ondergetekende heeft in overleg met LTO en de suikerindustrie besloten om voor suikerbieten uit te gaan van de gemiddelde productie. Voor cichorei wordt uitgegaan van het aantal hectares waarvoor teeltcontracten zijn aangegaan in de referentieperiode. E.e.a. levert minder administratieve lasten op voor de sector.

Suiker

Het aantal toeslagrechten wordt berekend aan de hand van de hoeveelheid suiker die geproduceerd mag worden in 2006 uit de door de landbouwer te leveren suikerbieten. Voor landbouwers die leveren aan een Nederlandse suikerindustrie bedraagt deze hoeveelheid de basisreferentie polsuiker op 1 januari 2006. Per producent wordt de suikerproductie voor 2006, gebaseerd op leveringsrechten, gedeeld door een forfait, dat is vastgesteld op 13.100. Daarbij is uitgegaan van een gemiddelde suikeropbrengst in Nederland van 11.100 kg per hectare en rekening gehouden met de preventieve quotumkorting, die 15,25% bedraagt. Daarbij is uitgegaan van een gemiddelde suikeropbrengst in Nederland van 11.100 kg per hectare en rekening gehouden met de zogenoemde preventieve quotumkorting van 15,25% op basis van artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 493/2006 van de Commissie van 27 maart 2006 (PbEU L89).

Eén en ander is vervat in de formule die onder punt 2 van de nieuw aan de regeling toe te voegen bijlage 4 is vervat.

Voor het uit te betalen bedrag per toeslagrecht, zoals dat in het nieuw in te voegen artikel 12a is geregeld, moet nog worden opgemerkt dat het beschikbare totaalbedrag voor suiker en cichorei in de al genoemde verordening (EG) nr. 319/2006 is vastgelegd, zij het dat de Commissie nog met bijstellingen in die bedragen zal komen en ook nog de verdeling over suiker en cichorei nader zal moeten worden bepaald. Bovendien zijn in de verordening voor 2006, 2007, 2008 en vervolgens voor 2009 en verdere jaren verschillende bedragen vastgelegd. Met deze variabelen is in de berekening van het referentiebedrag, die onder punt 1 van de nieuwe bijlage 4 is gedefinieerd, rekening gehouden.

Cichorei

Voor cichorei geldt dat het aantal toeslagrechten wordt bepaald op basis van de gemiddelde oppervlakte waarvoor teeltcontracten zijn afgesloten in de periode 2002–2004. Aangezien slechts cichorei die wordt gebruikt voor de productie van inulinestroop voor steun in aanmerking komt, dient hierbij nog een correctiefactor van 0,69 te worden toegepast (zie het nieuwe artikel 12b, tweede lid). Net als ten aanzien van suiker is ook hier in de toe te passen berekeningsformule, die onder punt 3 van de nieuwe bijlage 4 is opgenomen, rekening gehouden met de verschillende totaalbedragen die verordening (EG) nr. 319/2006 per jaar voorziet en de nog nader te bepalen onderverdeling tussen de sectoren suiker en cichorei.

3. Administratieve lasten

Ten algemene zijn de administratieve lasten (AL) voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in beeld gebracht bij de publicatie van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De opname in de bedrijfstoeslagregeling van de compensatie voor de verlaging van de steunprijs van suikerbieten en chicorei leidt tot aanvullende AL, die voortvloeien uit de noodzakelijke inventarisatie en controle van de quotum- en contractgegevens die als basis dienen voor de aanpassing of vaststelling van de bedrijfstoeslag.

Om bedrijfstoeslag te ontvangen moet altijd eerst de aanvraag tot vaststelling van toeslagrechten worden ingediend. Deze aanvraag is eenmalig en speelt alleen in 2006. De lasten die met deze aanvraag zijn gemoeid, zijn al meegenomen bij de AL die zijn berekend voor de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De gang van zaken was dat – in afwachting van de Brusselse besluitvorming voor hervorming van het suikerbeleid – de toeslagrechten in deze sectoren werden aangevraagd zonder dat de referentiegegevens van suiker en cichorei door de aanvragers konden worden geverifieerd. Naast het toekennen van toeslagrechten moet ook uitbetaling van de toeslagrechten worden aangevraagd via de zogenoemde verzamelaanvraag. Deze is zo opgezet dat zij mede ziet op de betaling op grond van de toeslagrechten c.q. toeslagrechtverhogingen die nog voor suiker en cichorei moeten worden toegekend. Dat betekent, dat hiervoor thans geen extra administratieve handelingen meer nodig zijn. Ook de aan de aanvraag tot uitbetaling verbonden AL zijn derhalve meegenomen in de berekening die bij de publicatie van de regeling op 1 december 2005 is gemaakt.

Aangezien de referentiegegevens voor suiker en cichorei pas nu kunnen worden bepaald, moeten deze alsnog worden geverifieerd door de desbetreffende telers. Het gaat daarbij om verificatie van de te hanteren quotumgegevens in de suikerbietensector, dan wel om het nalopen van de voor cichorei afgesloten teeltcontracten. De totale AL die hieruit voortvloeien zijn berekend op totaal € 127.453, hetgeen neerkomt op een gemiddelde van € 1,50 per begunstigde van de bedrijfstoeslagregeling ofwel van € 8,39 per begunstigde van de regeling die mede of uitsluitend in de sector suiker of cichorei actief is.

4. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B en Q

De nieuwe artikelen 12a en 12b bevatten, in samenhang met de nieuwe bijlage 4 van de regeling, de wijze waarop de referentiebedragen en toe te passen oppervlaktes worden berekend, op basis waarvan voor suiker en cichorei het aantal toeslagrechten en uiteindelijk ook het daarvoor te ontvangen bedrag kan worden berekend, zoals in paragraaf 3 van deze toelichting is uiteengezet. Gelet op de nadere vaststelling die de Commissie nog moet verrichten ten aanzien van de totaal beschikbare bedragen, alsmede op de nader te bepalen onderverdeling daarvan over suiker en cichorei, is ten aanzien daarvan voorzien in een nader besluit van de minister (zie de formules onder punt 1 en 3 van bijlage 4).

In artikel 12a, derde lid, is bovendien rekening gehouden met de zogenoemde 1 op 5-telers van suikerbieten, die ingevolge het Nederlandse suikersysteem dat in het kader van de marktordening suiker is vastgesteld, slechts een maal in de vijf jaren suiker mogen leveren aan de suikerfabrikant.

Artikel I, onderdeel C

De eis dat een perceel een oppervlakte van ten minste 0,3 hectare moet hebben om er een toeslagrecht op te kunnen verzilveren, komt met onderhavig wijzigingsartikel te vervallen. De achtergrond hiervan is dat bedrijven met dergelijke (kleine) percelen niet al hun toeslagrechten zouden kunnen verzilveren. Met deze wijziging kan dat wel.

Artikel I, onderdeel D

De eis dat braakgelegde percelen moeten worden ingezaaid met een groenbemester in het kader van de bedrijfstoeslagregeling is reeds vervat in artikel 7, eerste lid, van de Regeling. Omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid wordt artikel 24, derde lid, sub a, waarin deze verplichting nogmaals was opgenomen, thans geschrapt.

Artikel I, onderdeel E

Met de suikermarkthervorming wordt thans ook compensatie verstrekt voor de verbouw van aardperen, cichoreiwortels en suikerbieten. Derhalve kan artikel 29, tweede lid, waarin tot nu toe een uitzondering voor deze gewassen was opgenomen, vervallen.

Artikel I, onderdeel F

Met deze wijziging wordt de vermelding van productieregio’s in de overeenkomst tussen de landbouwer en de verwerker of inzamelaar van grondstoffen vervangen door de vermelding van de gebiedsindeling op basis van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.

Met de ontkoppeling van de steun voor akkerbouwgewassen in 2006 is ook het bijbehorende regioplan vervallen. Voor de regio-indeling die wordt gehanteerd voor de referentieopbrengst voor tarwe wordt ter voorkoming van extra regelgeving aangesloten bij de reeds ingevoerde indeling in het kader van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.

De kaarten die zijn opgenomen als bijlage I bij dit besluit zijn via het LNV-loket te raadplegen. Als men heeft ingelogd, kan men via het klikken op ‘mestbeleid 2006’ en vervolgens op ‘online raadplegen grondsoortenkaart Nederland’ kennisnemen van de grondsoorten waarop de betrokken percelen zijn gelegen.

Met onderhavige wijziging wordt eveneens niet langer de eis in de regeling opgenomen dat de verwerker of inzamelaar van grondstoffen moet zijn erkend door het Hoofdproductschap Akkerbouw. Aangezien erkenning niet is vereist volgens de Europese regelgeving, vervalt deze verplichting.

Artikel I, onderdelen G en M

Door de toevoeging van de artikelen 30a, 30b, 40a en 40b wordt de mogelijkheid tot verwerking op het eigen bedrijf geregeld van energiegewassen en non-food non-feed gewassen die op verplicht braakgelegde percelen worden geteeld. De Europese regelgeving geeft lidstaten de mogelijkheid om naast levering aan een verwerker of eerste inzamelaar ook deze verwerking op het eigen bedrijf toe te staan. Als gevolg van een aantal ontwikkelingen – co-vergisting van mest is sterk in ontwikkeling en bio-energie staat maatschappelijk in Europa en binnen Nederland sterk in de belangstelling – wordt dit nationaal geregeld en toegestaan.

Artikel I, onderdelen H, J, L en N

Met de wijzigingen in de onderdelen H, J, L en N worden een aantal termijnen versoepeld, binnen de ruimte die de Europese regelgeving daartoe biedt.

Artikel I, onderdeel I

Het laten verwerken van grondstoffen tot eindproducten door ten hoogste de derde opvolgende verwerker is reeds geregeld in de artikelen 33 en 156 van Verordening (EG) nr. 1973/2004. Daarmee kan artikel 32 thans worden geschrapt.

Artikel I, onderdeel K

Met dit wijzigingsartikel wordt een artikel 38a toegevoegd aan de regeling waarin de referentieopbrengst voor tarwe, niet bestemd voor menselijke of dierlijke voeding, wordt vastgesteld.

Artikel I, onderdeel N

De datum van indiening voor teeltcontracten van zetmeelaardappelen wordt gewijzigd. De datum van 15 mei 2006 is niet haalbaar gebleken. In verband met de late afsluiting van de campagne (verwerkingsproces) 2005–2006 zijn niet alle definitieve contracten al op 15 mei beschikbaar.

Artikel I, Onderdeel O

Artikel 56, eerste lid, verwijst naar de Regeling elektronische indiening GDI. Deze regeling is echter ingetrokken bij de Regeling landbouwtelling en GDI 2004. De elektronische indiening van de verzamelaanvraag is voor 2006 geregeld in de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2006.

Artikel I, Onderdeel P

Als gevolg van diverse wijzigingen in de bij cross compliance betrokken regelgeving (o.a. de Meststoffenwet en de Diergeneesmiddelenwet met de daaronder hangende besluiten en regelingen) die vanaf januari jongstleden in werking zijn getreden, dient de bijlage met beheerseisen te worden geactualiseerd. Daarnaast is deze actualisatie ook het gevolg van Europese ontwikkelingen op het terrein van de randvoorwaarden (beheerseisen of ‘cross compliance’).

Inmiddels heeft de Europese Commissie duidelijk gemaakt dat voor een aantal verordeningen en richtlijnen uit bijlage III van Raadsverordening (EG) nr. 1782/2003, niet kan worden volstaan met de nationale, strenger geïmplementeerde norm bij de toepassing van randvoorwaarden. In nader door de Commissie geduide gevallen is er pas een rechtsgrond voor randvoorwaardenkorting bij overschrijding van de Europese norm uit de betrokken richtlijn of verordening. Dit is een versoepeling van de beheerseisen die leidt tot aanpassing van bijlage 1.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de Minister genomen besluit:

de Directeur-Generaal,

R.M. Bergkamp

  • 1

    Stcrt. 2005, 235.

Naar boven