Intentieverklaring stimulering loopbaanperspectief horeca

Partijen:

1. Stichting Horeca Branche Instituut, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer F. J. van den Oever, werkgeversvoorzitter van het Horeca Branche Instituut, hierna te noemen ‘HBI’. Het Horeca Branche Instituut is het uitvoeringsorgaan van sociale partners in de horeca op het terrein van werk en scholing.

2. De Raad van Bestuur van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), te dezen vertegenwoordigd door de heer drs. R. de Groot, voorzitter van de Raad van Bestuur, hierna te noemen ‘CWI’.

3. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw M.J.A. van der Hoeven, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen ‘de minister’

Overwegende dat:

• in de huidige kenniseconomie burgers een minimum opleidingsniveau nodig hebben om een redelijke kans op werk te hebben;

• de kenniseconomie behoefte heeft aan meer hoger opgeleiden;

• een leven lang leren nodig is om te kunnen (blijven) functioneren in de hedendaagse samenleving;

• de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een Projectdirectie Leren & Werken hebben opgericht (Staatscourant 2005, nr. 169), die onder meer als taak heeft (regionale) initiatieven op het gebied van een leven lang leren te ondersteunen;

• partijen werkenden en werkzoekenden in de sector Horeca een kans willen bieden op scholing en persoonlijke ontwikkeling voor (ander) werk;

• de arbeidsmarkt in de Horeca wordt gekenmerkt door de volgende specifieke ontwikkelingen:

- een licht herstel van de werkgelegenheid onder invloed van een aantrekkende conjunctuur;

- een vergrijzing van het arbeidsbestand in de Horeca;

- een verdergaande flexibilisering van de horeca-arbeidsmarkt;

- een lage scholingsgraad;

• de scholing van werkenden in de bedrijfstak horeca een impuls kan gebruiken;

• de scholing van werkzoekenden in de bedrijfstak kan zorgen voor kwantitatief en kwalitatief voldoende instroom

• partijen deze impuls willen geven, zodat de sector Horeca op termijn een beter opgeleide beroepspopulatie heeft;

• het erkennen van reeds opgedane kennis en vaardigheden (EVC) motiveert tot verder leren en een eventueel daaropvolgend opleidingstraject verkort;

• de combinatie van leren en werken een aantrekkelijke wijze van leren is voor werkenden en werkzoekenden;

• een combinatie van leren en werken met inzet van EVC bijdraagt aan de innovatie van de sector Horeca.

Komen het volgende overeen:

Doelstellingen

1. De Minister erkent het belang van de activiteiten die door HBI en CWI in de Horecabranche voor werkenden en werkzoekenden worden ontwikkeld.

2. De Minister, HBI en CWI werken waar mogelijk samen voor de versterking van een leven lang leren voor werkenden en werkzoekenden in de Horecabranche.

3. De Minister zal waar mogelijk belemmeringen wegnemen die HBI en CWI ondervinden bij het stimuleren van een leven lang leren in de Horecabranche.

Inspanning partijen

De deelnemende partijen zullen zich gezamenlijk inspannen om met de hen ter beschikking staande middelen en binnen hun wettelijke bevoegdheden de bovengenoemde doelstellingen te ondersteunen, knelpunten te verhelpen en uitvoering te geven aan de nader te benoemen activiteiten om genoemde doelstellingen te kunnen realiseren. Partijen betrekken opleiders en individuele werkgevers bij voorbereiding en realisatie van de doelstellingen.

HBI verbindt zich aan de in deze intentieverklaringen geformuleerde doelstellingen door:

1. Een project ‘Loopbaanperspectief in de Horeca’ uit te voeren’ (hierna te noemen ‘het project’).

2. Bij het opzetten van de horeca-infrastructuur voor een ‘Leven Lang Competenties ontwikkelen’ zal rekening worden gehouden met de activiteiten van de projectdirectie Leren en Werken en met relevante internationale infrastructuren en standaarden voor een Leven Lang Leren en voor de ontwikkeling van competenties zoals bijvoorbeeld het Europese ‘Tencompetence’project en ‘Europass’. Tevens zal rekening worden gehouden met, c.q. aansluiting gezocht worden bij de nieuwe in ontwikkeling zijnde kwalificatiestructuur voor het MBO,

3. De ontwikkeling en implementatie van een brancheformat voor een e-portfolio in de horeca, dat aansluit bij het e-portfolio dat ontwikkeld wordt door Kennisnet en CWI en dat als standaard gaat dienen. Hiermee wordt het mogelijk om middelen voor deskundigheidsbevordering gerichter in te zetten, waardoor de inzetbaarheid van werkenden in de horeca wordt verbeterd.

4. Om het proces van een leven lang leren bij werkzoekenden en werknemers in de horeca te stimuleren en ondersteunen is het noodzakelijk, dat zij nadrukkelijk bij dit proces begeleid worden. Hiervoor wil de horecabranche een gratis applicatie voor internet ontwikkelen onder de naam SVH Carrièrecoach. Deze applicatie zal werknemers in de horeca de mogelijkheid moeten bieden om:

a) de gegevens uit hun e-portfolio om te zetten in een persoonlijk competentieprofiel, waarbij het direct mogelijk is om op maat een EVC Vaktest aan te vragen voor die verondersteld aanwezige competenties, die nog niet door bewijs zijn gestaafd.

b) een overzicht te krijgen van de benodigde competenties voor een functie in de horeca, die zij ambiëren.

c) hun skill-gap vast te stellen op basis van een match tussen hun persoonlijk competentieprofiel en het benodigde profiel.

d) op basis van hun skill-gap en hun leerstijl een persoonlijk opleidingsplan (POP) samen te stellen, waarbij nadrukkelijk gestreefd wordt naar maatwerk in ontwikkelingsmogelijkheden, variërend van opleiding en stage tot zelfstudie en training on the job. In dit kader zal nadrukkelijk gestreefd worden naar het maken van afspraken met geïnteresseerde ROC’s en particuliere opleiders voor het aanbieden van een op de skill-gap aansluitend scholingsarrangement op maat.

e) vanuit hun competentieprofiel een match te laten plaatsvinden op geschikte vacatureprofielen uit de vacaturebank die in samenwerking met het CWI wordt onderhouden.

Als basis voor deze applicatie wordt een database ontwikkeld onder de naam Horeca Competentie Register, waarin competentieprofielen zijn opgeslagen van de meeste functies die in verschillende typen horecabedrijven voorkomen.

5. In het kader van kwalitatieve verbetering van instroom en doorstroom in de horeca dient het Horeca Competentie Register aan werkgevers de mogelijkheid te bieden om op maat gesneden functiebeschrijvingen voor hun bedrijf op te stellen, die ook als vacatureprofiel dienst kunnen doen. Via een speciaal voor horecawerkgevers ontwikkelde internetapplicatie zal dit functie- of vacatureprofiel te matchen moeten zijn met het persoonlijk competentieprofiel van geïnteresseerde werkzoekenden of (interne) sollicitanten. Hierdoor neemt niet alleen de kans op succesvolle bemiddeling sterk toe, maar wordt er ook een betere aansluiting tussen de bedrijfsdoelen en de individuele doelen van werknemers gerealiseerd.

6. Om voor werknemers in de horeca de drempel te verlagen om aan een EVC-procedure deel te nemen zal de EVC Vaktest een prominente plaats krijgen in de eerder genoemde applicatie SVH Carrièrecoach, waarbij werknemers nadrukkelijk zullen worden gestimuleerd om bewijs te zoeken voor de bij hen verondersteld aanwezige competenties in de vorm van toetsing en certificering. Hiervoor worden de bestaande EVC Vaktesten omgezet naar het model van i-EVC Leermeester, dat in een eerder stadium door HBI is ontwikkeld en kortgeleden als ‘best practice’ door het Ministerie van Economische Zaken werd geselecteerd.

7. Om ervoor te zorgen dat er voor de EVC Vaktesten in de horeca een transparante methode van toekennen van competenties wordt gehanteerd, zal aansluiting gezocht worden bij de competentietaal van CWI en COLO, zodat er vanuit arbeidsmarktperspectief sprake is van een gemeenschappelijke taal.

De minister verbindt zich aan de in deze intentieverklaring geformuleerde doelstellingen door:

1. de projectdirectie Leren & Werken als aanspreekpunt voor knellende regelgeving op het terrein van een leven lang leren te laten fungeren, en deze, waar nodig, binnen de Rijksoverheid aan de orde te stellen;

2. via de Projectdirectie Leren & Werken een blijvende betrokkenheid gedurende de looptijd van deze intentieverklaring te bevorderen.

3. via de Projectdirectie Leren & Werken de uitwisseling van relevante informatie te bevorderen tussen de overheid en de horecabranche;

4. een accountmanager voor de horeca binnen haar Ministerie aan te wijzen, waarmee het samen optrekken van horeca en overheid nadrukkelijk gestalte krijgt.

5. Het slechten van drempels en het stimuleren en vernieuwen van Leven Lang Leren.

6. op de online markplaats voor Leren & Werken hyperlinks aan te laten brengen met www.horeca.nl

7. de Minister zal via de projectdirectie Leren & Werken het Kenniscentrum EVC vragen de ondersteuning van de ontwikkeling en toepassing van EVC in de Horecabranche zo breed mogelijk te doen.

Het CWI verbindt zich aan de in deze intentieverklaring geformuleerde doelstellingen door:

1. ter ondersteuning van hun diensten aan de horecabedrijfstak, waar mogelijk, de door de branche aangedragen informatie vanuit het Horeca Competentie Register te integreren in een gemeenschappelijk competentieregister zoals ontwikkeld wordt door het CWI in samenwerking met het COLO;

2. samen met HBI op te trekken om te komen tot succesvolle matching op competenties ter bevordering van de instroom en doorstroom in de horecabranche

3. binnen hun website ‘werk.nl’ waar mogelijk en relevant hyperlinks te leggen met de website van de horecabranche ‘horeca.nl’

Uitvoeringsorganisatie

Het Horeca Branche Instituut heeft een coördinerende rol bij de uitvoering van het project waar het de activiteiten binnen de Horeca betreft. Het HBI heeft geen coördinerende bevoegdheden ten aanzien van de beide andere ondertekenaren van deze intentieverklaring.

Afdwingbaarheid

Deze intentieverklaring is niet (in rechte) afdwingbaar

Slotbepalingen

Inwerkingtreding, looptijd en verlenging

Deze intentieverklaring treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen en is voor geldig tot 1 oktober 2007. Deze intentieverklaring kan worden beëindigd als een der partijen hiertoe schriftelijk een verzoek indient.

Toetreding

1. Teneinde andere partijen dan de bij het sluiten van deze intentieverklaring betrokken partijen in zo ruim mogelijke mate te doen participeren in deze intentieverklaring, bestaat voor hen de mogelijkheid als partij toe te treden. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit de intentieverklaring voortvloeien, te aanvaarden en zal tevens aangeven welke inbreng en/of inspanning het zelf zal leveren.

2. Een toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend bij de Projectdirectie Leren & Werken van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zodra partijen schriftelijk hebben toegestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van partij bij de intentieverklaring en gelden voor die partij de voor haar uit de intentieverklaring voortvloeiende rechten en verplichtingen.

3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden in afschrift als bijlage aan het intentieverklaring gehecht.

4. Van de toetreding wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Wijziging

1. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken de intentieverklaring te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen.

2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partijen schriftelijk heeft medegedeeld.

3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan de intentieverklaring gehecht.

4. De (zakelijke inhoud van de) wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Opzegging

Elke partij kan de intentieverklaring met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat deze intentieverklaring billijkheidshalve voor betrokken partij op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering van omstandigheden vermelden. De overblijvende partijen beslissen daarna over de voortzetting van de intentieverklaring

Openbaarheid

Binnen vier weken na ondertekening van deze intentieverklaring door alle partijen wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen.

’s-Gravenhage, 24 april 2006.

1. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven.

2. De Raad van Bestuur Centrum voor Werk en Inkomen,

namens deze,

R. de Groot, voorzitter van de Raad van Bestuur CWI.

3. Het Horeca Branche Instituut,

namens deze,

F.J. van den Oever, bestuursvoorzitter HBI.

Naar boven