Beleidsregel optimalisatie commerciële FM-vergunningen

Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 28 april 2006, nr. WJZ 6032376, houdende vaststelling van de procedure en het afwegingskader voor indiening, behandeling en beoordeling van optimalisatievoorstellen van commerciële FM-vergunninghouders (Beleidsregel optimalisatie commerciële FM-vergunningen)

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder

a. Agentschap Telecom: een dienst van het Ministerie van Economische Zaken die is belast met de uitvoering van en het toezicht op een aantal onderdelen van de Telecommunicatiewet;

b. vergunninghouder: houder van een op grond van artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet verleende vergunning voor commerciële omroep in de frequentieband 87.5 MHz tot en met 104.8 MHz;

c. vergunningparameters: technische karakteristieken verbonden aan het gebruik van de frequenties zoals vermeld in de aan de vergunninghouder verleende vergunning;

d. frequentiegebruiksrechten: frequentierechten die in de frequentiedatabase van Agentschap Telecom zijn aangemerkt als te beschermen frequentierechten waarbij de zerobase-norm als uitgangspunt geldt1 .

e. verzorgingsgebied: het gebied dat bepaald wordt door het gebruik van de toegewezen frequentie(s) en bijbehorende technische parameters waarvan de frequentiegebruiksrechten in de frequentiedatabase van Agentschap Telecom zijn aangemerkt als te beschermen frequentierechten;

f. netgebonden frequenties: frequenties bestemd voor commerciële omroep die worden gebruikt binnen een afstand van maximaal 400 kHz van een aan een vergunninghouder toegewezen frequentie, die alleen kunnen worden gebruikt door die ene vergunninghouder2 en dienen voor het oplossen van ontvangstproblemen;

g. optimalisatievoorstel: een voorstel dat door een vergunninghouder bij Agentschap Telecom is ingediend, dat bestaat uit een verzoek tot wijziging van een of meer vergunningparameters of een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor een of meer netgebonden frequenties die tot doel hebben een of meer ingediende ontvangstklachten op te lossen;

h. toename van het demografisch bereik: toename van het demografisch bereik die bij toewijzing van een optimalisatievoorstel wordt gerealiseerd uitgedrukt als percentage van de omvang van het verzorgingsgebied dat behoort bij de vergunning die aan de vergunninghouder is verleend. Het demografisch bereik wordt berekend conform de zerobase-norm.

Artikel 2

In de onderhavige procedure worden ontvangstklachten die door vergunninghouders zijn ingediend en staan vermeld in bijlage B of bijlage II bij de brief van 13 april 2006 aan alle vergunninghouders gezamenlijk en in onderling verband behandeld overeenkomstig deze beleidsregel. Vergunninghouders dienen daartoe een of meer optimalisatievoorstellen in.

Artikel 3

Tot de procedure voor het oplossen van ingediende ontvangstklachten worden slechts toegelaten optimalisatievoorstellen die per fax op nummer 050-5877485 door Agentschap Telecom zijn ontvangen tussen 29 mei 2006, 09:00 uur en 9 juni 2006, 17:00 uur en waarmee een of meer ontvangstklachten worden opgelost die zijn vermeld in bijlage B of bijlage II bij de brief van 13 april 2006 aan alle vergunninghouders.

Artikel 4

1. De vergunninghouder dient aparte voorstellen in voor een aanvraag voor het toekennen van een netgebonden frequentie en voor een verzoek tot het wijzigen van vergunningparameters. Deze voorstellen zullen apart worden behandeld.

2. In afwijking van het eerste lid kan een vergunninghouder ook een combinatievoorstel indienen waarin hij de aanvraag voor het toekennen van een netgebonden frequentie combineert met een verzoek tot het wijzigen van de vergunningparameters. Dit voorstel wordt als een samenhangend geheel behandeld en zal in zijn geheel worden toe- of afgewezen.

3. Alleen optimalisatievoorstellen die kunnen leiden tot de oplossing van een ingediende klacht bedoeld in artikel 3 worden in behandeling genomen.

Artikel 5

Een door een vergunninghouder ingediend optimalisatievoorstel wordt behandeld op basis van de algemene kaders die zijn op genomen in de bijlage bij deze beleidsregel.

Artikel 6

1. Indien een optimalisatievoorstel geheel of gedeeltelijk strijdig is met de frequentiegebruiksrechten van een andere vergunninghouder, wordt het gehele voorstel afgewezen.

2. Indien het toewijzen van een optimalisatievoorstel het noodzakelijk maakt om een op grond van internationale overeenkomsten verplichte internationale coördinatieprocedure te starten en de uitkomsten van deze procedure naar het oordeel van Agentschap Telecom zodanig zullen zijn dat de aanvraag geheel of gedeeltelijk zal moeten worden afgewezen, wordt het betreffende voorstel in het kader van dit onderhavige besluit geheel afgewezen.

3. Indien het toewijzen van een optimalisatievoorstel geheel of gedeeltelijk in strijd is met de Telecommunicatiewet, wordt het betreffende voorstel geheel afgewezen.

4. Indien een optimalisatievoorstel niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3 wordt het niet in behandeling genomen.

5. De voorstellen bedoeld in het vierde lid zullen pas in behandeling worden genomen nadat onderhavige procedure is afgehandeld en de gevolgen voor de frequentiegebruiksrechten van de toegewezen optimalisatievoorstellen in de frequentiedatabase van Agentschap Telecom zijn verwerkt.

Artikel 7

1. Voorzover een optimalisatievoorstel in behandeling is genomen en niet is afgewezen op grond van artikel 6 komen de volgende voorstellen voor toewijzing in aanmerking:

a. het voorstel dat niet conflicteert met andere ingediende voorstellen;

b. bij een voorstel dat een aanvraag voor het toekennen van een netgebonden frequentie inhoudt en deze aanvraag conflicteert met de aanvraag voor een netgebonden frequentie van een andere vergunninghouder en daardoor kan maar één voorstel worden toegekend dan geldt dat toegewezen wordt het voorstel dat als eerste binnen de daarvoor opengestelde periode bedoeld in artikel 3 bij Agentschap Telecom is ontvangen;

c. bij een voorstel dat een verzoek inhoudt tot het wijzigen van de vergunningparameters en dat conflicteert met een voorstel van een andere vergunninghouder tot wijziging van vergunningparameters en daardoor kan maar één voorstel worden toegewezen dan geldt dat het voorstel wordt toegewezen dat de grootste toename van het demografisch bereik oplevert als bedoeld in artikel 1, onderdeel h;

d. bij een conflicterend voorstel als bedoeld in onderdeel c en beide voorstellen leiden tot een even grote toename van het demografisch bereik als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, dan geldt dat het voorstel wordt toegewezen dat als eerste binnen de daarvoor opengestelde periode bedoeld in artikel 3 bij Agentschap Telecom is ontvangen;

2. Indien een optimalisatievoorstel een combinatievoorstel zoals bedoeld in artikel 4 , tweede lid, betreft dan zal het voorstel slechts worden toegewezen als alle onderdelen van het voorstel met toepassing van het eerste lid kunnen worden toegewezen.

Artikel 8

Voorstellen die met toepassing van artikel 7 niet kunnen worden toegewezen, worden afgewezen.

Artikel 9

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 10

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel optimalisatie commerciële FM-vergunningen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 april 2006.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Algemeen

Op 26 mei en 18 november 2003 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken aan een aantal commerciële omroepen vergunningen verleend voor het gebruik van frequentieruimte in de band 87,5 MHz – 104,8 MHz (de FM-band). In de betreffende vergunningen zijn onder meer opgenomen: de vergunde frequenties, de gecoördineerde opstelpunten en de maximaal toegestane technische karakteristieken. Na de implementatie van deze vergunningen hebben een groot aantal commerciële vergunninghouders aangegeven dat er verschillen zijn tussen het berekende en het daadwerkelijk gerealiseerde bereik. Teneinde de betreffende ontvangstklachten zo goed mogelijk op te lossen is in april 2005 een convenant gesloten tussen de Vereniging voor Commerciële Radiostations (VCR) enerzijds en Agentschap Telecom en het toenmalige Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post van het Ministerie van Economische Zaken anderzijds. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over de te hanteren werkwijze en spelregels bij dit reparatieproces. Voor de behandeling van de ontvangstklachten van de niet bij de VCR aangesloten vergunninghouders is aangesloten bij de in het convenant beschreven werkwijze en spelregels. Bij de uitvoering van dit reparatieproces bleek dat een aantal van de ingediende klachten niet binnen de spelregels van het convenant konden worden opgelost. Met de vergunninghouders is afgesproken dat deze resterende ontvangstklachten in het kader van het in het aanvraagdocument ‘Vergelijkende toets commerciële radio-omroep frequenties’ aangekondigde optimalisatieproces zouden worden behandeld.

Het is van belang om ook ten aanzien van dit optimalisatieproces voor alle partijen duidelijke spelregels vast te stellen. De onderhavige beleidsregel geeft daartoe voor dit proces een nadere invulling en uitwerking van de relevante bepalingen uit de Telecommunicatiewet en het Frequentiebesluit.

In het kader van het optimalisatieproces kunnen vergunninghouders aanvragen indienen voor het toekennen van een netgebonden frequentie (zie de toelichting op artikel 1 onderdeel g). Om het toekennen van deze netgebonden frequenties mogelijk te maken is een wijziging van het Nationaal Frequentieplan (NFP) noodzakelijk. De kennisgeving met betrekking tot deze wijziging wordt gelijktijdig met de onderhavige beleidsregel in de Staatscourant gepubliceerd. Het bovenstaande betekent dat optimalisatievoorstellen pas daadwerkelijk zullen worden toegewezen of afgewezen nadat de bezwaartermijn ten aanzien van de genoemde wijziging van het NFP is verstreken.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Onderdeel b

De beleidsregel is van toepassing op vergunninghouders die een vergunning hebben verkregen voor commerciële omroep. De frequenties die aan hen zijn toegewezen bevinden zich in de frequentieband 87.5 MHz tot en met 104.8 MHz. Deze vergunningen zijn in 2003 verleend door middel van een vergelijkende toets. Hierbij zijn vergunningen verleend met een landelijke dekking en vergunningen met een niet landelijke dekking. Binnen het verzorgingsgebied van de aan hen verstrekte vergunningen bevinden zich bij een aantal vergunninghouders locaties waar geen of geen goede ontvangst van het door hen uitgezonden signaal mogelijk is. Ter verbetering van het ontvangstbereik dienen de door de betreffende vergunninghouders op basis van deze beleidsregel in te dienen voorstellen.

Onderdeel c

Een vergunning wordt verleend onder beperkingen en er kunnen voorschriften aan worden verbonden. Van die voorschriften maken deel uit de zogenoemde vergunningparameters. Dit zijn technische eisen waaraan de uitzending door middel van de aan de vergunninghouder toegewezen frequenties moet voldoen. Hiertoe behoren onder andere de opstelplaats van de antennes waarmee wordt uitgezonden, de opstelhoogte en de richting van de antennes en het vermogen waarmee mag worden uitgezonden. Die technische variabelen tezamen bepalen het verzorgingsgebied van de vergunning.

Onderdeel d

Met het verlenen van vergunningen voor het gebruik van omroepfrequenties met de daarbij behorende vergunningparameters verkrijgt de vergunninghouder bepaalde frequentierechten. Die rechten worden vastgelegd in de frequentiedatabase van Agentschap Telecom waarbij de zerobase-norm als uitgangspunt geldt. Indien een vergunning wordt gewijzigd dan kunnen de frequentiegebruiksrechten zich wijzigen. Die gewijzigde rechten worden ook vastgelegd in bedoelde frequentiedatabase. Met een optimalisatievoorstel dat wordt ingediend mag geen inbreuk worden gemaakt op de frequentiegebruiksrechten die voor het tijdstip van indiening reeds zijn toegekend aan andere vergunninghouders. Zo zal een voorstel rekening moeten houden met de frequentiegebruiksrechten die zijn ontstaan als gevolg van het toewijzen van reparatievoorstellen die voorafgaand aan de optimalisatievoorstellen zijn ingediend en behandeld in het kader van het in het algemene deel van deze toelichting genoemde convenant.

Onderdeel e

De in een vergunning toegewezen frequenties en bijbehorende technische parameters, waarvan de frequentiegebruiksrechten in de frequentiedatabase van Agentschap Telecom zijn aangemerkt als te beschermen frequentierechten, zijn bepalend voor het verzorgingsgebied van de betreffende vergunning.

Onderdeel f

Netgebonden frequenties zijn frequenties die uitsluitend door één vergunninghouder kunnen worden gebruikt. Deze frequenties worden gebruikt om ontvangstproblemen te verhelpen. Het inzetten van deze frequenties kan tot gevolg hebben dat niet alleen een dekkingsprobleem in het verzorgingsgebied van een vergunninghouder wordt verholpen maar dat het uitgezonden signaal zich ook uitstrekt tot buiten het (oorspronkelijke) verzorgingsgebied. Feitelijk ontstaat er dan als gevolg van het inzetten van de netgebonden frequenties een groter en in sommige gevallen een gedeeltelijk gewijzigd verzorgingsgebied. Voor dat grotere of gewijzigde gebied buiten het oorspronkelijke verzorgingsgebied kan, in geval zich daar ook ontvangstproblemen zouden voordoen, geen beroep worden gedaan op netgebonden frequenties om die problemen daar op te lossen.

Onderdeel g

Vergunninghouders die ontvangstklachten hebben binnen hun verzorgingsgebied kunnen bij Agentschap Telecom voorstellen indienen waarmee die problemen naar hun mening kunnen worden opgelost. Die voorstellen kunnen ook een combinatie zijn van aanpassing van een of meer technische parameters en het toekennen van netgebonden frequenties. Het doel van deze voorstellen is dat de ontvangstklachten daarmee worden opgelost. Hieraan zullen de voorstellen worden getoetst. Daarnaast moet een voorstel passen in het geheel van alle door de vergunninghouders ingediende voorstellen en mogen door de gekozen oplossing geen bestaande rechten van andere vergunninghouders worden aangetast.

Onderdeel h

In het aanvraagdocument is aangegeven wat het theoretische demografisch bereik is. Dit wordt ook wel aangeduid met de term groen gebied.

Een ingediend optimalisatievoorstel kan tot gevolg hebben dat het demografisch bereik groter wordt in vergelijking met de huidige situatie. Deze toename, uitgedrukt als percentage van het verzorgingsgebied dat behoort bij de vergunning die aan de vergunninghouder is verleend, wordt in het kader van deze beleidsregel aangemerkt als de toename van het demografisch bereik.

Artikel 2

De vergunninghouders die klachten hebben ingediend over geen of onvoldoende dekking van het uitgezonden signaal binnen hun verzorgingsgebied kunnen als het gaat om klachten bedoeld in artikel 3 optimalisatievoorstellen indienen tot oplossing van die klachten. Deze voorstellen worden in één procedure gezamenlijk en in onderling verband behandeld op basis van deze beleidsregel. De bedoeling hiervan is dat al die klachten op een transparante wijze worden behandeld en dat langs deze weg het grootste aantal klachten geheel of gedeeltelijk kan worden opgelost. Deze gezamenlijke behandeling van klachten is nodig omdat een ingediend voorstel van een vergunninghouder weer gevolgen kan hebben voor het ingediende voorstel van een andere vergunninghouder. Bij conflicterende voorstellen wordt dan aan de hand van deze beleidsregel besloten welk voorstel kan worden toegewezen en welk voorstel niet.

Artikel 3

Om tot de procedure bedoeld in artikel 2 te worden toegelaten moeten zowel de ontvangstklachten als de indiening van optimalisatievoorstellen aan bepaalde voorwaarden voldoen. Voor een oplossing door middel van de optimalisatieprocedure komen slechts in aanmerking ontvangstklachten die binnen de afgesproken termijn zijn ingediend bij de toenmalige Taskforce die was opgericht voor de uitvoering van het eerdergenoemde convenant. Deze klachten vallen uiteen in klachten die binnen de in het Convenant gestelde kaders kunnen worden opgelost (het reparatietraject) en klachten die dat niet kunnen (het optimalisatietraject). Ter zake van ingediende klachten die binnen de kaders van het Convenant konden worden opgelost, dienden de betreffende vergunninghouders voor 25 maart 2006 bij Agentschap Telecom oplossingsvoorstellen te hebben ingediend. Niet alle ingediende voorstellen konden worden toegewezen omdat de oplossingsvoorstellen niet pasten binnen de kaders van het Convenant dan wel dat ze technisch niet uitvoerbaar waren. Hiervan is sprake als de voorgestelde oplossing leidt tot aantasting van frequentiegebruiksrechten of strijdig zijn met andere ingediende oplossingen. Klachten die niet konden worden opgelost in het reparatietraject alsmede klachten waarvoor de voorstellen later dan 24 maart 2006 zijn ingediend bij Agentschap Telecom vormen tezamen met de klachten die al in de beginfase waren bestempeld als klachten voor het optimalisatietraject de klachten waarvoor in het kader van deze beleidsregel optimalisatievoorstellen kunnen worden ingediend. Deze klachten staan vermeld in bijlage B en bijlage II bij de op 13 april 2006 aan alle vergunninghouders toegezonden brief waarin mededeling wordt gedaan van de verdere voortgang van het optimalisatieproces.

Voorstellen tot optimalisatie dienen door de vergunninghouders compleet te zijn ingediend bij Agentschap Telecom door middel van een faxbericht met dien verstande dat het faxbericht moet zijn ontvangen bij het Agentschap tussen 29 mei, 9.00 uur en 9 juni, 17.00 uur. Het tijdstip van ontvangst kan in geval van conflicterende voorstellen bepalend zijn voor het wel of niet toewijzen van het ingediende voorstel. Om die reden dienen de optimalisatievoorstellen te worden ingediend door middel van de fax. De tijdsregistratie van de fax is bepalend voor de volgorde van binnenkomst van het optimalisatieverzoek.

Artikel 4

De optimalisatieverzoeken kunnen bestaan uit voorstellen tot wijziging van de vergunningparameters, uit een aanvraag tot het toekennen van een netgebonden frequentie dan wel uit een combinatie daarvan. Bij het indienen van de voorstellen dient elke oplossing die men voorstelt als een apart voorstel te worden ingediend en dient het voorstel tot de oplossing van een klacht van de betreffende vergunninghouder te leiden. Elk door een vergunninghouder ingediend voorstel wordt door Agentschap Telecom apart behandeld en in zijn geheel toegewezen dan wel afgewezen. Indien een combinatie van voorstellen wordt ingediend, wordt die combinatie als één samenhangend voorstel behandeld en de combinatie wordt in zijn geheel toegewezen of afgewezen. Een combinatie van oplossingen indienen is alleen zinvol als slechts die combinatie tot een oplossing van de klachten leidt en de vergunninghouder van mening is dat voor hem gescheiden oplossingsvoorstellen tot een onvoldoende resultaat voor hem zullen leiden. Hij kiest dan uitdrukkelijk voor de alles of niets oplossing. Alleen voorstellen die ook daadwerkelijk zullen leiden tot de oplossing van een klacht van de vergunninghouder die staat vermeld op een van de bijlagen bedoeld in artikel 3 zullen in behandeling worden genomen.

Artikel 5

In de bijlage zijn technische en aanvullende voorwaarden opgenomen die dienen als kader aan de hand waarvan de optimalisatievoorstellen worden beoordeeld. Deze bijlage bevat voorwaarden voor de te toetsen coördineerbaarheid en bevat daarnaast algemene aanvullende voorwaarden.

Artikel 6

Een eerste beoordeling van de ingediende optimalisatievoorstellen kan er reeds toe leiden dat voorstellen moeten worden afgewezen op de gronden genoemd in de leden een tot en met drie. Dit is het geval als een voorstel leidt tot aantasting van frequentiegebruiksrechten. Bestaande rechten van vergunninghouders worden te allen tijde gerespecteerd. Indien een voorstel leidt tot internationale coördinatie en Agentschap Telecom is van oordeel dat die coördinatie niet zal leiden tot een positief resultaat dan zal dat ook tot afwijzing van het voorstel leiden. Door jarenlange ervaring van Agentschap Telecom met het internationaal coördineren van frequenties is het prima in staat om te beoordelen of een noodzakelijke coördinatie kans van slagen maakt. Indien dat oordeel negatief is dan is het niet zinvol om een dergelijke coördinatie te starten. Dit zou het optimalisatieproces negatief kunnen beïnvloeden. Om die reden zal een dergelijk voorstel worden afgewezen. Ook ingeval een voorstel in strijd is met de Telecommunicatiewet zal het voorstel worden afgewezen.

Naast het afwijzen van een voorstel bestaat de mogelijkheid dat een voorstel niet in behandeling wordt genomen in de optimalisatieprocedure. De reden hiervan kan zijn dat een voorstel niet voldoet aan de vereisten van artikel 3. Hiervan is sprake als een voorstel betrekking heeft op een klacht die niet staat vermeld op een van de lijsten bedoeld in artikel 3 of als het voorstel niet binnen het in artikel 3 aangegeven tijdvak is ingediend. Deze voorstellen zullen pas in behandeling genomen worden als de optimalisatieprocedure is afgerond en de dan ontstane situatie is geconsolideerd in de frequentiedatabase van Agentschap Telecom.

Immers dan pas kan worden bezien of de resterende klachten kunnen worden opgelost met respectering van de frequentiegebruiksrechten van andere vergunninghouders.

Artikelen 7 en 8

In dit artikel is de procedure geregeld hoe de voorstellen die niet reeds zijn afgevallen op grond van artikel 6 zullen worden toe- of afgewezen. Voorstellen die niet conflicteren met andere voorstellen zullen worden toegewezen. In geval van conflicterende voorstellen zijn besliscriteria opgenomen op basis waarvan tot een keuze tussen de conflicterende voorstellen wordt gekomen. Bij conflicterende voorstellen waarbij een of meer netgebonden frequenties worden aangevraagd zal het besliscriterium zijn de volgorde van binnenkomst. Het voorstel dat het eerste door Agentschap Telecom is ontvangen binnen de daarvoor opengestelde periode zal worden toegewezen. De andere voorstellen die daarmee conflicteren zullen worden afgewezen. Als een voorstel het verzoek tot wijziging van de vergunningparameters inhoudt dan zal bij conflicterende voorstellen de toename van het demografische bereik, zoals gedefinieerd in artikel 1 onderdeel h, beslissend zijn. Het voorstel met de grootste toename zal worden toegewezen. Indien dit besliscriterium niet leidt tot een beslissing omdat de toename gelijk is dan geldt dat het voorstel dat als eerste bij Agentschap Telecom is ontvangen binnen de daarvoor opengestelde periode zal worden toegewezen. De andere voorstellen zullen worden afgewezen.

Indien een vergunninghouder een gecombineerd voorstel heeft ingediend omdat alleen zo’n voorstel zijn ontvangstproblemen kan oplossen en hij van oordeel is dat andere gedeeltelijke oplossingen van het ontvangstprobleem voor hem niet zinvol zijn dan zal dit voorstel aan de hand van de hiervoor beschreven procedure worden beoordeeld. Dat wil zeggen dat indien een of meer onderdelen van zijn voorstel conflicteren met andere voorstellen en ter zake van één van zijn onderdelen de keus op het voorstel van een ander valt dat dan zijn gehele voorstel wordt afgewezen. De keus van een vergunninghouder om een gecombineerd voorstel in te dienen houdt derhalve het risico voor hem in dat hij eerder met lege handen blijft staan.

Artikel 9

Deze beleidsregel heeft een beperkte geldigheidsduur van een jaar. De reden hiervan is dat deze beleidsregel slechts eenmalig wordt gebruikt in het kader van het optimalisatieproces dat als doel heeft de klachten opgenomen in bijlagen B en II als bedoeld in artikel 3 op te lossen. Als deze procedure is afgerond heeft deze beleidsregel geen betekenis meer.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage als bedoeld in artikel 5

Algemene uitvoeringskaders met betrekking tot het afhandelen van de dossiers vermeld op bijlage B en II

Technische randvoorwaarden:

A. Bescherming NL-situatie

Bij een verplaatsing, aanpassing van de karakteristieken en de inzet van netgebonden steunzenders dient de interne Nederlandse situatie beschermd te worden, zoals aangegeven in het relevante deel uit het zerobase rapport:

 

Parameter

Propagatiemodel

ITU Recommendation 370 met TCA en morfo

Ontvangstantenne

Non-directief

Hoogte ontvangstantenne

1,5 meter; met een morfografisch afhankelijke correctie om van 10 m. naar 1,5 m. om te rekenen

Polarisatiediscriminatie

Geen

Gewenst signaalniveau

50% plaats

 

50% tijd

Ongewenst signaalniveau

50% plaats

 

10% tijd & 50% tijd (worst case)1

Terrein-oneffenheid

Terrain Clearance Angle (TCA) conform ITU rec. 370-7

Protectieverhoudingen conventioneel geplande zenders voor respectievelijk continue/troposferische storing

0 kHz

40 dB/32 dB

 

100 kHz

30 dB/22 dB

 

200 kHz

–2 dB

 

300 kHz

–15 dB

 

400 kHz

–25 dB

Protectieverhoudingen voor SFN en NSF geplande zenders

0 kHz

2 .. 25 dB (afhankelijk van looptijd)

 

100 kHz

5 dB

 

200 kHz

–5 dB

 

300 kHz

–15 dB

 

400 kHz

–25 dB

Berekening interferentie

Methode sterkste stoorder

Ontvangst

Stereo

 

Minimum bruikbare veldsterkte

37 tot 43,5 dBμV/meter op 1,5 meter hoogte; afhankelijk van de morfografie.

Hierbij geldt:

– de ‘groen-is-groen’ benadering

– per beïnvloede frequentie de te hanteren pixelgrootte vaststellen.

B. Waterscheiding

Onder waterscheiding wordt verstaan: het beschermen van de lokale omroepzenders in de band 104.9 – 107.9 MHz. Om de frequenties binnen de LO-band te beschermen mag de beschermde veldsterkte, op de site en/of rasterpunten, niet overschreden worden.

De hieronder vermelde waardes gelden daarbij als uitgangspunt:

Lokaal Net Beschermde veldsterkte o.b.v. 50 Watt

freq. afstand

Afstand (km)

Eu*

aantal

0

40

58.1

6

    

100

19

50.8

2

 

25

45.7

2

 

26

44.9

2

 

44

34.5

2

 

45

34.1

2

    

200

19

44.8

2

 

21

42.9

2

    

300

12

40.6

2

 

29

23.7

2

    

400

8

37.7

2

* Eu is beschermde veldsterkte in dBμV/m

De berekeningen worden uitgevoerd met de volgende instellingen**:

Propagatie model

ITU-R370

(+ extentie 0–10 km)

Gewenst signaalniveau

50%/50%

Ongewenst signaalniveau

50%/10%

Delta-H

50 meter

Hoogte ontvangstantenne

10 meter

Ontvangst

Mono

E-min mono

48 dBµV/m

Sommatiemethode Eu

Powersum

Antennediscriminatie

geen

Polarisatiediscriminatie

geen

** Deze instellingen zijn gebaseerd op de huidige lokale omroepplanning. Ten gevolge van het, inmiddels opgestarte, optimalisatie-onderzoek lokale omroep kan de norm bijgesteld worden.

Coördinatieafspraken

Wijzigingen van vergunningsparameters, inclusief de inzet van nieuwe steunzenders, zullen in coördinatie worden gebracht.

Het moet hierbij gaan om een haalbaar verzoek en de gebruikelijke regels zijn daarbij indicatief om de haalbaarheid te beoordelen.

Agentschap Telecom bepaalt of er sprake is van een acceptabele toename van de Nederlandse bruikbare veldsterkte.

Vanwege de uniformiteit met betrekking tot het indienen van coördinatieverzoeken hanteren we het volgende uitgangspunt:

De nieuwe technische parameters, zoals coördinaten, antennehoogte en antennediagram, dus de gewenste situatie, worden als modificatie van de oorspronkelijke P- of C-status ingebracht.

Ten aanzien van het buitenland hanteren we de volgende maximale toenames van de bruikbare veldsterktes op de interferentiecontourpunten (berekend volgens Geneve’84 overeenkomst):

Engeland

0.5 dB

  

Denemarken

0.5 dB

  

Frankrijk

0.5 dB

  

Luxemburg

0.5 dB

  

België – Vlaanderen

0.2 dB

  

België – Wallonië

0.5 dB

  

Duitsland

87.6 – 104.8:

< 41dBW:

0.2 dB

  

≥ 41 dBW:

0.1 dB

    
 

104.9 – 107.9:

< 44 dBW:

0.2 dB

  

≥ 44dBW:

0.1 dB

Ten aanzien van Duitsland wordt tevens verwezen naar de bilaterale overeenkomst van 4 maart 2004.

Aanvullende randvoorwaarden

Inzet nieuwe frequenties

Indien gekozen wordt voor de inzet van nieuwe frequenties is dit uitsluitend toegestaan als deze frequenties netgebonden zijn.

Ook is het toegestaan een bestaande frequentie om te ruilen met een andere frequentie die onlosmakelijk met de oorspronkelijke frequentie is verbonden. Dat willen zeggen frequenties plus/min 300 kHz ten opzichte van de oorspronkelijke frequentie zoals vergund in 2003.

Steunzenderfrequenties worden, bij grootsignaalgedrag, uitsluitend ingezet als de zender die de grootsignaalproblematiek veroorzaakt, ≥ 10 KW bedraagt.

Grootte demografisch bereik

De ingediende wijzigingen van de parameters en/of de inzet van een steunzender mogen bij NLCO-vergunninghouders niet tot gevolg hebben dat het demografisch meer bedraagt dan 30% van de totale Nederlandse bevolking, zoals vastgelegd in het aanvraagdocument vergelijkende toets 2003.

Afgifte vergunning

Een vergunning wordt pas verleend als het coördinatieproces volledig is afgerond.

  • 1

    De zerobase-norm wordt beschreven in de bijlage van het Aanvraagdocument verdeling frequenties voor commerciële radio-omroep 2003, Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, 2003.

  • 2

    Dit betekent dat de betreffende frequentie bij andersoortige inzet geheel of gedeeltelijk strijdig is met de frequentiegebruiksrechten van één of meer vergunninghouders.

Naar boven