Wijziging Instellingsregeling Commissie Innovatie Openbaar Bestuur

Regeling van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 1 mei 2006, nr. 2006-0000125820, CZW/WVOB, houdende opheffing van de tijdelijkheid en overige wijzigingen van de Instellingsregeling Commissie Innovatie Openbaar Bestuur

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel I

De Instellingsregeling Commissie Innovatie Openbaar Bestuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt de zinsnede ‘innovatie van Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen’ vervangen door: innovatie van Rijk, daarbij inbegrepen de Hoge Colleges van Staat, provincies, gemeenten, waterschappen en zelfstandige bestuursorganen.

2. Onderdeel 5 komt te luiden:

5. kennisoverdracht te realiseren over praktijkvoorbeelden van innovatie;

3. Aan het slot worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 6 door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

7. inzichten die uit de experimenten naar voren komen met betrekking tot knelpunten en stimulansen voor innovatie over te dragen op relevante partijen, en

8. activiteiten te ondernemen, gericht op het bevorderen van de condities voor innovatie.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Commissie kent ten hoogste twintig leden. Zij zijn afkomstig van het Rijk, daarbij inbegrepen de Hoge Colleges van Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en zelfstandige bestuursorganen. Zij hebben zitting op persoonlijke titel.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. De voorzitter van de Commissie wordt als zodanig benoemd en is tevens lid van de Commissie. De tweede volzin van het eerste lid is niet van toepassing.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

Het tweede en derde lid komen te luiden:

2. De leden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

3. De voorzitter en de andere leden kunnen te allen tijde hun functie neerleggen door een schriftelijke kennisgeving aan de Minister.

D

Artikel 6 vervalt.

E

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Meerjarenprogramma en werkprogramma

1. De Commissie zendt vierjaarlijks, voor het eerst voor 1 juli 2006, een ontwerp voor een meerjarenprogramma voor de komende vier jaar aan de Minister.

2. De Commissie zendt de Minister jaarlijks voor 1 juli een ontwerp voor een werkprogramma voor het volgende kalenderjaar. Het ontwerp voor een werkprogramma gaat vergezeld van een ontwerp voor actualisering van het meerjarenprogramma, voor de resterende periode waarvoor het meerjarenprogramma geldt.

3. De Minister stelt het meerjarenprogramma, het werkprogramma en de wijzigingen daarvan vast.

F

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

2. De Commissie zendt jaarlijks voor 1 juli aan de Minister een ontwerp voor de begroting voor het daaropvolgende kalenderjaar van de aan de taakvervulling door de Commissie verbonden uitgaven.

G

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Verslaglegging en evaluatie

1. De Commissie brengt jaarlijks voor 1 april verslag uit van de werkzaamheden ter uitvoering van de in artikel 2 genoemde taken alsmede van de de resultaten daarvan.

2. Op verzoek van de Minister, maar tenminste elk vierde jaar, stelt de Commissie een evaluatieverslag op waarin zij aandacht besteedt aan haar taakvervulling.

3. De Commissie zendt het jaarverslag en het evaluatieverslag aan de Minister.

4. De Minister stelt de Commissie in kennis van zijn standpunt over het jaarverslag en het evaluatieverslag.

H

Het opschrift van paragraaf 4 komt te luiden:

§ 4. Overgangs- en slotbepalingen

I

In paragraaf 4 wordt voor artikel 13 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

(Her)benoeming van de leden in 2006

Voor 15 mei 2006 neemt de Minister een beslissing tot benoeming of herbenoeming van de voorzitter en de andere leden van de Commissie per 15 mei 2006.

J

In artikel 13 vervalt de zinsnede ‘en vervalt met ingang van 15 mei 2006’.

K

In artikel 14 wordt de zinsnede ‘kan worden aangehaald als’ vervangen door: wordt aangehaald als.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Pechtold.

Toelichting

Algemeen

In 2002 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken een externe commissie ingesteld die zich moest gaan bezighouden met het stimuleren van innovatie van het Openbaar Bestuur. Deze Commissie Innovatie Openbaar Bestuur (hierna: de Commissie) fungeert als een buitenboordmotor voor vernieuwing binnen het openbaar bestuur. Samen met een programmabureau vormt de Commissie de organisatie InAxis.

Er waren bij instelling van de Commissie twee redenen om aandacht te besteden aan innovaties in het Openbaar Bestuur, die nu nog onverkort van kracht zijn.

In de eerste plaats betekent de te verwachten vergrijzing van de (beroeps)bevolking een toenemende vraag naar publieke voorzieningen, terwijl de middelen daarvoor niet in gelijke mate zullen stijgen. De noodzaak om efficiënter te werken is duidelijk.

In de tweede plaats werd geoordeeld dat de concurrentiepositie van de overheid als werkgever in een krimpende arbeidsmarkt verbeterd diende te worden. De overheid dient aantrekkelijk te zijn voor, met name, starters op de arbeidsmarkt. Werken aan vernieuwingen binnen de overheid en op een vernieuwende wijze werken zou de positie van de overheid op de arbeidsmarkt verbeteren, was de gedachte.

De keuze voor het inrichten van de beleidsinvulling en uitvoering door middel van een externe commissie is gelegen in het inzicht dat innoveren en going concern twee verschillende processen zijn die in de start gescheiden moeten worden om bij concrete resultaten weer verbonden te worden. De spanning tussen innoveren (snelheid, durf, energie, verandering) en de dagelijkse praktijk (betrouwbaar, rechtszeker, continuïteit) is een realiteit. Beide processen zullen naast elkaar bestaan. InAxis heeft bovendien als doelstelling het stimuleren van innovatie door het leggen van dwarsverbanden binnen alle lagen van het openbaar bestuur. De keuze voor een externe Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van alle lagen uit het Openbaar Bestuur, weerspiegelt deze werkwijze.

Met de slogans ‘De praktijk als inspiratiebron’ en ‘Doen en Delen’ heeft de Commissie de afgelopen jaren innovatie aangejaagd binnen het openbaar bestuur. In deze jaren is een methode ontwikkeld waarbij directe subsidiëring, kennisverspreiding en beïnvloeding van de condities voor vernieuwing bestanddelen zijn. Medio 2005 heeft een brede consultatie plaatsgevonden over de vraag of InAxis nog langer in een behoefte voorziet en of er aanpassingen in de werkwijze nodig zijn. Het woord ‘partnership’ is hierbij het meest op zijn plaats, met als kwalificaties: snel, niet bureaucratisch, meedenkend, vertrouwen en oplossingsgericht.

Uit deze gesprekken bleek eerst en vooral het stimuleren van concrete innovaties en zorgen voor horizontale verbindingen een werkzame aanpak. Toch zijn er ook nog aanvullende wensen.

– Ontsluit de expertise die in de departementen zit. Waarom moeten er dure consultants ingehuurd worden als het wat en hoe van beleid en regelgeving toch in Den Haag tot in detail bekend moet zijn.

– Maak de praktijkcasussen zichtbaar in den Haag en geef ze betekenis voor het beleid.

– Creëer ruimte voor experimenten door:

• belemmerende wet- en regelgeving ter discussie te stellen;

• erkenning te organiseren en incentives te verbeteren.

– Maak de ‘tuin klaar’ zodat innovaties kunnen ontstaan. Ofwel: verbeter de condities voor innovatie.

– Benadruk vooral dat innoveren een ‘eigen’aardig proces is dat zich niet met de gebruikelijk overheidsmaatstaven laat beoordelen.

Reacties vanuit de departementen bevestigen dit beeld en zetten op het gebied van aanvullende wensen ook andere accenten. Dat betekent niet alleen de ondersteuning verdiepen, maar ook steeds, van meet af aan, de verticale verbindingen leggen.

Eveneens is de werkmethodiek van InAxis beschreven en voor commentaar voorgelegd aan diverse deskundigen.

Op grond van deze consultaties is het besluit genomen in ieder geval nog vier jaar door te gaan met de innovatiestimulering via de figuur van een externe commissie. Na vier jaar zal steeds op basis van een evaluatie worden bezien of continuering van de werkzaamheden van de commissie wenselijk is.

Artikel I

A

1. Het eerste deel van de taakstelling van de Commissie is in die zin aangepast dat expliciet wordt aangegeven dat binnen het Rijk ook de Hoge Colleges van Staat tot de doelgroep van de Commissie behoren. Verder is zeker gesteld dat niet alleen publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen tot het werkterrein van de Commissie behoren, maar ook zelfstandige bestuursorganen die een privaatrechtelijke grondslag hebben.

2. De formulering van het vijfde onderdeel van de taken van de Commissie is aangepast. De voorbeelden van vormen van kennisoverdracht zijn geschrapt, om niet de indruk te wekken dat die opsomming limitatief is bedoeld.

3. In de opdracht van de commissie is toegevoegd dat er expliciete aandacht moet zijn voor het signaleren van knelpunten bij concrete innovaties. Hierdoor wordt de verticale verbinding tussen de verschillende bij een innovatie betrokken bestuurslagen verbeterd. In het verlengde hiervan wordt de commissie gevraagd om te bevorderen dat de condities voor innovatie in het Openbaar Bestuur verbeteren.

B tot en met D

De samenstelling van de Commissie is zodanig gekozen dat de leden afkomstig zijn van verschillende lagen van het openbaar bestuur. Ze hebben echter zitting op persoonlijke titel, op uitnodiging van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Nu de Commissie niet meer tijdelijk is, is vastgelegd dat de leden zitting hebben voor ten hoogste een periode van vier jaar. Ze kunnen echter twee keer herbenoemd worden. De leden worden benoemd bij afzonderlijk besluit en worden daarom niet met naam genoemd in deze regeling. Artikel 6 kan daarom vervallen. Het bepaalde in het tweede lid is nu opgenomen in het eerste lid van artikel 4. Met betrekking tot de voorzitter is een uitzondering gemaakt ten aanzien van de voorwaarde dat deze afkomstig moet zijn uit een van de verschillende lagen van het openbaar bestuur. Op die manier wordt het mogelijk om ook mensen van statuur in deze functie te benoemen die niet of niet meer in functie zijn binnen het openbaar bestuur.

E

In artikel 9 is gehandhaafd dat de Commissie een meerjarenprogramma opstelt voor een periode van vier jaar. Jaarlijks wordt dat geactualiseerd voor de resterende periode waarvoor het geldt. Bovendien wordt jaarlijks, aan de hand van het geactualiseerde meerjarenprogramma, een ontwerp opgesteld voor het werkprogramma voor het komende kalenderjaar. Het goedkeuringsvereiste van de minister is vervangen door de bepaling dat de minister het meerjarenprogramma, de actualisering en het werkprogramma zelf vaststelt.

Het bepaalde in het tweede lid van artikel 9 is verplaatst naar artikel 12.

F

In artikel 10 is het eerste lid gehandhaafd. De formulering van het tweede lid is iets aangepast. De bepaling van goedkeuring van de begroting is overbodig omdat de begroting van de commissie onder de reguliere begrotingsdiscipline van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties valt.

G

De verplichting een jaarverslag uit te brengen is van artikel 9 verplaatst naar artikel 12. In artikel 12 is verder bepaald dat vierjaarlijks een evaluatieverslag wordt uitgebracht. De minister beoordeelt die verslagen en stelt de Commissie op de hoogte van zijn oordeel. Ten behoeve van die oordeelsvorming kan de minister nog aanvullend onderzoek laten doen.

H en I

De commissie is aanvankelijk maar voor vier jaar ingesteld en zou zijn werkzaamheden per 15 mei 2006 beëindigen. Nu de werkzaamheden gecontinueerd worden zal voor 15 mei een nieuw besluit worden genomen omtrent benoeming dan wel herbenoeming van de voorzitter en de overige leden per 15 mei.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

Naar boven