Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 april 2006, nr. ARBO/M&A/2006/33544, tot wijziging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met het Besluit van 7 maart 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen) (Stb. 142)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel I

De Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving worden als volgt gewijzigd:

A

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet 1998, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt deel 2, Arbeidsomstandighedenbesluit, gewijzigd als volgt:

1. De artikelen 4.2, vijfde lid, 4.8b, 4.10b, eerste en tweede lid, 4.10e, eerste lid, met bijbehorende boetenormbedragen komen te luiden:

Artikel

Lid

Beboetbare feiten

Boetenorm-bedrag

4.2

 

Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen

 
 

5

Bij de beoordeling bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:

€ 450

  

a) de informatie over de veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof wordt verstrekt, waaronder begrepen de verplichte informatie die bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt verstrekt;

 
  

b) de toegepaste arbeidsprocédés en werkmethoden waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waaronder begrepen de hoeveelheid gevaarlijke stoffen waaraan werknemers worden of kunnen worden blootgesteld;

 
  

c) de redelijkerwijs voorzienbare gebeurtenissen, bedoeld in artikel 4.2a, eerste lid, onder b;

 
  

d) voor zover van toepassing de grenswaarden die zijn vastgesteld bij of krachtens de artikelen 4.8c, 4.16, 4.46 of 4.56;

 
  

e) de preventieve maatregelen die zijn genomen ter naleving van de artikelen 4.3a en 4.9, of, indien van toepassing, de artikelen 4.17 tot en met 4.20, 4.45 en 4.51;

 
  

f) voor zover van toepassing, de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in de artikelen 4.10a en 4.10b.

 
    

4.8c

 

Grenswaarden

 
 

3

Bij overschrijding van een wettelijke grenswaarde, worden, met inachtneming van artikel 4.9, onverwijld doeltreffende maatregelen genomen om de concentratie terug te brengen tot beneden die waarde.

€ 2.250

 

4

Zolang de maatregelen, bedoeld in het derde lid, nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd of niet tot een doeltreffende bescherming leiden, wordt de arbeid alleen voortgezet, indien doeltreffende maatregelen zijn genomen om schade aan de gezondheid van de werknemers te voorkomen.

€ 2.250

    

4.10b

 

Onderzoek en biologische grenswaarden

 
 

1

Iedere werknemer die wordt of kan worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen waarvoor een biologische grenswaarde als bedoeld in artikel 4.8c, tweede lid, is vastgesteld, wordt in de gelegenheid gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan:

€ 45

  

a) vóór de aanvang van de blootstelling;

 
  

b) bij het overschrijden van bij ministeriële regeling vastgestelde concentratiewaarden;

 
  

c) in een bij ministeriële regeling vastgestelde frequentie van onderzoek.

 
 

2

Het onderzoek als bedoeld in het eerste lid omvat onder meer een onderzoek naar het gehalte van de betreffende stof in het bij de biologische grenswaarde, bedoeld in artikel 4.8c, tweede lid, vastgestelde biologische medium.

€ 45

    

4.10e

 

Voorlichting en onderricht

 
 

1

Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij gevaar bestaat voor blootstelling aan gevaarlijke stoffen wordt voorlichting en onderricht gegeven, waarbij ten minste aandacht wordt besteed aan:

€ 270

  

a) de mogelijke gevaren voor de gezondheid die zijn verbonden aan het werken met gevaarlijke stoffen op grond van de resultaten van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2;

 
  

b) de aard van de blootstelling, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid;

 
  

c) de grenswaarden en de maatregelen bij overschrijding van deze waarden als bedoeld in de artikelen 4.8c, 4.16 en 4.46;

 
  

d) de te treffen voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen of te beperken;

 
  

e) de te treffen voorzorgsmaatregelen om zoveel mogelijk te voorkomen dat zich met betrekking tot gevaarlijke stoffen een ongewilde gebeurtenis voordoet;

 
  

f) de hygiënische maatregelen;

 
  

g) het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen;

 
  

h) de te nemen maatregelen in geval zich een ongewilde gebeurtenis voordoet met gevaarlijke stoffen.

 

2. De artikelen 7.3, eerste lid, 7.4, derde lid, en 7.17c, negende lid, met bijbehorende boetenormbedragen komen te luiden:

7.3

 

Geschiktheid arbeidsmiddelen

 
 

1

Bij de keuze van de arbeidsmiddelen die de werkgever ter beschikking stelt, wordt rekening gehouden met de uit de ri&e als bedoeld in artikel 5 Arbowet 1998, gebleken:

€ 900

  

- specifieke kenmerken van de arbeid

 
  

- omstandigheden waaronder deze worden verrichten

 
  

- op de arbeidsplaats al bestaande gevaren

 
  

- de gevaren die daaraan zouden kunnen worden toegevoegd door het gebruik van de desbetreffende arbeidsmiddelen.

 
    

7.4

 

Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen

 
 

3

Een arbeidsmiddel is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet zoals verschuiven, omvallen, kantelen, getroffen worden door het arbeidsmiddel of onderdelen daarvan, oververhitting, brand, ontploffen, blikseminslag en directe of indirecte aanraking met elektriciteit zoveel mogelijk is voorkomen.

€ 2.250

    

7.17c

 

Gebruik mobiele arbeidsmiddelen

 
 

9

Een mobiel arbeidsmiddel wordt niet eerder door de bestuurder verlaten dan nadat het is stilgezet en is zeker gesteld dat het na het verlaten niet onverhoeds in beweging komt.

€ 900*

3. Het volgende artikel met boetenormbedragen wordt in numerieke volgorde ingevoegd:

4.8b

 

Conventionele explosieven

 
 

2

Arbeid bestaande uit het opsporen van conventionele explosieven wordt verricht door een bedrijf dat voor de te verrichten arbeid in het bezit is van een procescertificaat opsporen conventionele explosieven dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.

€ 900*

 

3

Het certificaat, bedoeld in het tweede lid, of een afschrift daarvan is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet.

€ 45*

4. De volgende artikelen met boetenormbedragen worden in numerieke volgorde ingevoegd:

7.2

 

Arbeidsmiddelen met een CE-markering

 
 

1

Een door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gesteld arbeidsmiddel voldoet aan de op dat arbeidsmiddel van toepassing zijnde Warenwetbesluiten.

€ 1.800

6.11c

 

Voorkomen of beperken van schadelijke trillingen

 
 

1

Indien de actiewaarden, bedoeld in artikel 6.11a, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b, worden of kunnen worden overschreden, wordt, met inachtneming van artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de wet in de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, en in het daarbij behorende plan van aanpak aandacht besteed aan:

€ 450

  

a. alternatieve werkmethoden die de noodzaak van blootstelling aan mechanische trillingen verminderen;

 
  

b. de keuze van de juiste arbeidsmiddelen, ergonomisch goed ontworpen en zo weinig mogelijk trillingen veroorzakend, rekening houdend met het te verrichten werk;

 
  

c. de verstrekking van hulpmiddelen om het risico van gezondheidsschade ten gevolge van trillingen te voorkomen;

 
  

d. passende onderhoudsprogramma’s voor de arbeidsmiddelen, de arbeidsplaats en de systemen op de arbeidsplaats;

 
  

e. het ontwerp en de indeling van de arbeidsplaats;

 
  

f. een adequate voorlichting en opleiding van de werknemers, opdat zij de arbeidsmiddelen veilig en juist gebruiken, zodanig dat de blootstelling aan mechanische trillingen zo gering mogelijk is;

 
  

g. beperking van de duur en intensiteit van de blootstelling;

 
  

h. passende werkschema’s met voldoende rustpauzes;

 
  

i. het verschaffen van kleding die de blootgestelde werknemers beschermt tegen kou en vocht.

 

B

Bijlage 2, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet 1998, Lijst van ernstige beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt gewijzigd als volgt:

Het ernstige beboetbare feit betreffende artikel 7.4, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit komt te luiden:

Het zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht zijn of gebruiken van een arbeidsmiddel dat daardoor ernstig gevaar bestaat voor verschuiven, omvallen, kantelen, getroffen worden door het arbeidsmiddel of onderdelen daarvan, oververhitting, brand, ontploffen, blikseminslag en directe of indirecte aanraking met elektriciteit.

(artikel 7.4, lid 3, Arbobesluit)

C

Bijlage 3, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet 1998, Lijst van direct beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet 1998, wordt gewijzigd als volgt:

In numerieke volgorde wordt het volgende direct beboetbare feit ingevoegd:

Het door een bedrijf arbeid verrichten bestaande uit het opsporen van conventionele explosieven, zonder in het bezit te zijn van een procescertificaat opsporen conventionele explosieven.

(artikel 4.8b, lid 2 Arbobesluit)

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, onder 1 en 3, en C, die in werking treden op het tijdstip waarop het besluit van 7 maart 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen) (Stb. 142) in werking treedt.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 april 2006.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen, J.A.M. Hilgersom.

Toelichting

Algemeen

Dit besluit bevat een aantal wijzigingen van de bijlagen bij beleidsregel 33, Boeteoplegging. De bijlagen zijn aangepast naar aanleiding van het Besluit van 7 maart 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen) (Stb. 142).

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Met de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit betreffende het opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen is een nieuw artikel 4.8b ingevoegd. Het tweede en derde lid van dit artikel worden beboetbaar gesteld in artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel d, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Daarom is artikel 4.8b, tweede en derde lid, met boetenormbedragen toegevoegd. Met de invoeging van het nieuwe artikel 4.8b wordt het bestaande artikel 4.8b omgenummerd tot artikel 4.8c. Door deze omnummering dient de tekst van de artikelen 4.2, vijfde lid, 4.10b, eerste en tweede lid, en 4.10e, eerste lid hierop aangepast te worden.

Aan artikel 7.2 wordt een nieuw eerste lid toegevoegd dat inhoudt dat arbeidsmiddelen die de werkgever aan zijn werknemers ter beschikking stelt moeten voldoen aan de op die arbeidsmiddelen van toepassing zijnde Warenwetbesluiten. Artikel 7.2, eerste lid, wordt beboetbaar gesteld via artikel 9.9c, eerste lid, onderdeel g, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Dit met omnummering van het bestaande eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid.

De artikelen 7.3 eerste lid, 7.4, derde lid en 7.17c, negende lid ondergaan tekstuele wijzigingen.

Artikel 6.11c, eerste lid, wordt in artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel f, als beboetbaar feit aangemerkt. Daarom is dit artikellid met boetenormbedrag toegevoegd.

Artikel I, onderdeel B

Met de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit betreffende het opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen heeft de tekst van artikel 7.4, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit een wijziging van tekstuele aard ondergaan. Naar aanleiding van die tekstuele wijziging dient ook de omschrijving van het op grond van dit artikel vastgestelde ernstige beboetbare feit aangepast te worden.

Artikel I, onderdeel C

Met de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit betreffende het opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen is een nieuw direct beboetbaar feit toegevoegd, te weten artikel 4.8b, tweede lid. Bij het omschrijven van dit nieuwe direct beboetbare feit is aansluiting gezocht bij feiten waarvoor naar huidige inzichten het eerst geven van een waarschuwing of het eerst stellen van een eis als inadequaat is te beschouwen.

Artikel II

Met uitzondering van de onderdelen die samenhangen met het Besluit van 7 maart 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (opsporen van conventionele explosieven en enige andere wijzigingen) (Stb. 142) treedt dit besluit in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. De onderdelen die samenhangen met het genoemde wijzigingsbesluit treden in werking op het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

namens deze:

de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen,

J.A.M. Hilgersom

Naar boven